Het is slechts tien jaar geleden dat boeddhistische theravada monniken deelnamen aan wat nu genoemd wordt de saffraan revolutie in Birma (Myanmar). In augustus en september 2007 demonstreerden duizenden boeddhistische monniken op vreedzame wijze in de straten van Yangon, Mandalay, Pakokku, Sittwe en andere steden tegen de militaire junta.
Deze vreedzame monniken bestaan nog steeds, hoewel velen van hen ondergedoken zijn of naar het buitenland gevlucht. Maar de Birmese monniken van vandaag prediken geweld in plaats van vrede en eisen harde maatregelen in plaats van te mediteren. En niet alleen in Birma staan de kranten er vol mee, ook in twee andere belangrijke ‘theravadalanden’ Sri Lanka en Thailand, waar boeddhisten de overgrote meerderheid vormen, wordt melding gemaakt van geweld tegen moslims en andere minderheden. Je zou denken dat die boeddhistische meerderheid toch niets te vrezen heeft van die minderheden, stelt docent terrorisme aan de Universiteit van St. Andrews Peter Lehr.
Maar dat is niet hoe militante monniken volgens Lehr dingen zien. Zij zijn ervan overtuigd dat het boeddhisme ernstig wordt bedreigd, zelfs te worden weggevaagd. Onder meer moslims en Hindoe Tamils, met grote steun in het buitenland, worden gezien als een voorhoede van een dreigende invasie. De militante monniken en hun volgelingen menen dat krachtige maatregelen nodig zijn om te voorkomen dat hun religie en cultuur worden weggevaagd. De monniken en hun achterban hebben volgens Lehr als doel het voeren van een meedogenloze heilige oorlog, zien dat als hun plicht.
De overtuiging dat het boeddhisme bedreigd wordt rechtvaardigt volgens deze boeddhistische leiders ook het gebruik van geweld. Militante monniken beginnen meestal hun argumentatie door erop te wijzen dat zelfs de Boeddha begrip toonde voor het voeren van oorlogen, door het geweld van zijn weldoener koning Pasenadi niet te veroordelen. Veel hedendaagse militanten monniken vinden geweldloosheid geen absolute voorwaarde binnen het boeddhisme. Hoewel zij snel toegeven dat een offensief gebruik van geweld moet nooit worden toegestaan, wijzen ze er toch op dat vreedzame en geweldloze boeddhistische gemeenschappen nog steeds het recht hebben zich te verdedigen, vooral wanneer het voortbestaan van de religie in het geding is.
Lehr noemt dit standpunt gedateerd. Zodra de boeddhistische staten als Birma en Thailand ontstonden, rechtvaardigden kloosterlingen geweld met name die hun beschermer had begaan tegen zijn tegenstander. Anders hadden zij niet kunnen overleven en het boeddhisme niet kunnen praktiseren en verspreiden in dat land. Dergelijke argumenten worden nog steeds gebruikt, meest recentelijk door Sitagu Sayadaw, een vooraanstaande Birmese boeddhistische leider, ter rechtvaardiging van de huidige vervolging van vermeende vijanden van zowel staat- als religie-in dit geval de Rohingya .
Toch zijn de meeste militante monniken heel voorzichtig met het in het openbaar oproepen van geweld. In plaats daarvan organiseren ze massale betogingen en demonstraties om antimoslim gevoelens te prediken of bieden ‘passief verzet’ door te adviseren geen goederen te kopen of te verkopen bij en aan moslims en niet toe te staan dat hun kinderen met moslims zullen trouwen. Hoewel er geruchten de ronde doen dat gewapende monniken actief deelnemen aan geweld, gaat de meerderheid van de militante monniken dat uit de weg, omdat dat immers een ernstige schending is van de monastieke code. Ashin Wirathu, een monnik en leider van de Birmese anti-islamitische beweging, beschrijft deze passieve rol als volgt: “Ik waarschuw mensen alleen over moslims.’
De opkomst van deze vorm van militanten binnen het theravada boeddhisme kan volgens Peter Lehr niet alleen worden verklaard in etnische, sociale en economische zin, maar vanuit het perspectief van de militante monniken zelf, het gaat om religie. Het gaat niet om de controle van middelen, wereldse goederen, maar om een defensieve “heilige oorlog” of “Dhamma Yudhaya” als reactie op een eeuwenlange agressieve “jihad” tegen het boeddhisme die begon met de vernietiging van de boeddhistische bibliotheek in Nalanda/Bihar aan het einde van de 12e eeuw, tot de vernietiging van de beroemde Bamiyan Buddhas in maart 2001, die in Afghanistan door de Taliban werden opgeblazen.
Ujukarin zegt
Nogal eng die ‘Buddhanazis’ zoals we al eerder hier zagen. Maar het onderliggende concept, dat je als Boeddhist ook dingen mag doen die duidelijk tegen Boeddhisme ingaan omdat je nog andere rollen in het leven hebt zoals Cultuurbeschermer voor de Thai/Lankanen/Myanmarezen, is veel universeler eng.
Wat bijvoorbeeld te denken van een bekende Europese lama die nadrukkelijk tegen de Islam waarschuwt met als kanttekening dat ie dat niet in zijn rol van lama doet maar als ‘verantwoordelijk zelfstandig denkend mens’? Ik zou wel wat duidelijker stellingname van de wereldwijde boeddhisten willen zien ook tegen dat soort engerds-van-binnenuit ;-)
With folded palms,
Roger De Munck zegt
Ik denk dat men geweld niet altijd kan oplossen met tegengeweld maar ook denk ik dat men met eender welk andere religie het goede in de mens wil bereiken en dat wat men een aanval noemt vanuit de Islam niet het doel is van deze religie maar dat dit voort komt uit het brein van sommige fanatiekelingen is zo in elke religie en dat men dit moet stoppen door de mensen te onderrichten in het juiste gedrag
Ujukarin zegt
Helemaal mee eens! En ook duidelijk aangeven wat er door de samenleving getolereerd wordt in de privesfeer van mensen (heel veel, zelfs je vrijwillig aan delen van de sharia onderwerpen) en wat in de publieke sfeer. Dat laatste is beduidend beperkter, daar leg je o.a. wederzijdse tolerantie/respect op en juist alleen verboden op datgene dat de samenleving als geheel hindert en niet pakweg eten van rund/varken/vis/gevogelte of een bepaald sexueel gedrag als een bepaalde religie dat dicteert.
Deze grenzen in harmonie brengen met je eigen religie eist een konstant zoekproces; zowel pakweg Bible Belt in Nederland en USA als sommige Joodse groepen als conservatieve Hindoes in India als ook heel wat moslims hebben hier nog wel een weg te gaan. Net als boeddhisten met name in plaatsen waar die de meerderheid vormen…
With folded palms,
WAM van Loenen zegt
Boeddhist, jood, christen of moslim, de mens streeft met zijn religie/filosofie naar een gevoel van zekerheid en veiligheid. Alleen al de gedachte dat hem dat afgepakt zou kunnen worden, dat hij overheerst kan gaan worden, kan leiden tot buitenproportionele reacties. Gevoel van veiligheid probeer je te bewaren door de samenleving jouw religie/filosofie op te dringen, of andersdenkenden het land uit te dwingen of een kopje kleiner te maken. Zo groot kan de onveilige dreiging worden. Waarom hebben mensen dat? Is het een angst wat voortkomt uit de geschiedenis? Vanuit angst handelt men dan destructief i.p.v. te leren uit de geschiedenis en met onze hersens vervolgens constructief te handelen. Hoe komt de mensheid af van angst voor anders denkenden? Hoe bereiken we tolerantie, vrijheid en daarmee het gevoel van veiligheid waar we naar verlangen? Door te focussen op goede voorbeelden uit de geschiedenis en momenteel op aarde. Bijvoorbeeld het dorp Neve Shalom/Wahat Al-Salam in Israël (http://www.nswas.nl) wat als doel heeft om joden en palestijnen vreedzaam te laten samenleven. Beginnende op scholen waar deze kinderen samen lessen volgen en over hun verschillen discussiëren.