In het communistisch Vietnam zijn door regeringsautoriteiten Hmong-christenen geslagen en gearresteerd nadat zij weigerden hun geloof af te zweren en een Boeddhabeeld te aanbidden. De gebeurtenis vond plaats in november vorig jaar in het dorp Phá Lóm, zo meldt de mensenrechtenwaakhond International Christian Concern.
Naar verluidt verzamelde de politie persoonlijke informatie over 33 gelovigen en voerde een publiek proces uit voor de gemeenschap. De agenten presenteerden een beeld van de Boeddha en probeerden de christenen te dwingen hun geloof te verlaten en in plaats daarvan het Boeddhabeeld te aanbidden. Vier van de christenen werden gearresteerd en geslagen, en regeringsfunctionarissen bleven protestanten lastigvallen bij verschillende andere invallen in november en december.
In Vietnam is het praktiseren van het christelijk geloof verboden, gelovigen worden uit hun dorpen verdreven. In 2018 werden meer volgens Christian Concern dan 100 gelovigen uit de provincies Yen Bai en Lao Cai verdreven. In 2017 gooide de Vietnamese politie stenen naar gelovigen en mishandelde een groep rooms-katholieke priesters die een kruisbeeld verdedigden.