Geluk is als een muziekinstrument. Je kunt hem niet alleen maar vasthouden maar ook leren bespelen, de mogelijkheden benutten. Dat wil Dieuke de Vries, buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand op het Waddeneiland Vlieland, kersverse stellen meegeven. Op een unieke plaats, op het strand, ver weg van de bewoonde wereld. Met krijsende meeuwen, golven bespelen, beuken soms het strand. Zand stuift door een hoorbare stilte. Hier is de natuur de baas.
‘Het sluiten van een huwelijk is voor mij elke keer weer een uitdaging. Voor mij staan twee mensen die elkaars pad gekruist hebben, iets met elkaar delen. Bij hen tientallen anderen die daar deelgenoot van zijn. Van tevoren heb ik al gesproken met de kandidaten en weet hoe ze over het huwelijk denken. Ik probeer tijdens zo’n plechtigheid ook mijn eigen levensfilosofie over het voetlicht te brengen. Dat je de mogelijkheden in je leven moet benutten. En niet stil moet blijven zitten tot de dingen op je afkomen. In een bepaalde mate ook mogelijkheden scheppen om je eigen geluk te creëren Als je geen zaad koopt, heb je geen bloemen en word je ook niet blij. Je moet niet, hè, je mag.’
‘Ik ben al dertien jaar ambtenaar van de burgerlijke stand. En doe dat werk naast mijn carrière als onder meer schrijfster, zangeres en actrice. Ik dacht altijd al dat ik dat nog eens graag zou willen zijn, op die manier naar buiten treden. Maar ik had de idee dat zo’n speciale functie voor mij onbereikbaar was. Dat je daar oud en heel wijs voor moest zijn. En dat ben ik niet. Toen ik toch bij de gemeente solliciteerde ben ik direct aangenomen. En het ging goed vanaf de eerste dag. Ik vind het geweldig om dingen te regelen, een meerwaarde te hebben voor de mensen die voor me staan. Maar het blijft natuurlijk hun dag.’
‘Elke keer word ik weer gelukkig als ik het geluk van anderen zie, dat genieten begint vaak al vóór de plechtigheid. Op zo’n dag draag ik een eigengemaakte blauwe, sprookjesachtige toga. Als ik op het strand bij het drenkelingenhuisje, in een kraal van aangespoeld wrakhout, een huwelijk voltrek, ben ik helemaal mijzelf. Het is er veilig en geborgen. Te midden van de elementen, bruidspaar en gasten met hun blote voeten in het zand. Dan komt er zoveel energie vrij, alsof we op een gewijde boeddhistische plek staan. Simpel, maar niet onbenullig. Puur. Je zou er eens een dag gaan mediteren, dan zal je wat beleven. We zijn allemaal verbonden met de natuur, al beseffen we dat niet altijd. Alles is in beweging, zelfs de kei die op het strand ligt. Wij mensen leven te kort om het mee te maken, maar zo’n kei wordt uiteindelijk een zandkorrel. En ook die zandkorrel doet ertoe. Al die miljarden zandkorrels dragen ons. Ik vind het fijn als anderen zich ervan bewust worden dat elk korreltje ertoe doet. Net zoals wij mensen met elkaar verbonden zijn.’
Een op de drie huwelijken eindigt in een scheiding, frustrerend?
‘In het begin wel, later leerde ik dat het vooral zo moet zijn zoals het is. Soms al heb tijdens de plechtigheid het gevoel dat het een klein wonder zou zijn als deze mensen bij elkaar zouden blijven. Omdat ze, zo is dan mijn interpretatie, totaal niet met elkaar overeenkomen. Maar tegelijkertijd besef ik ook dat het niet zomaar is dat die mensen daar voor mij staan. Ze hebben elkaar iets te zeggen, en daar kan je alleen maar een beter mens van worden. Ik ben ervan overtuigd dat, ook al is de relatie in jouw ogen slecht, en hoe kort die soms ook duurt, je er altijd weer van leert. Bijvoorbeeld dat dingen eindig zijn. Het is net als met meditatie, ook al doe je nog zo je best, hoe vaak word je niet teruggeworpen? Het is de oefening waar het dan om gaat. Toch gaan we door. In dat licht bezien hoeven we ook niet treurig te zijn als het tot een scheiding komt, wel om de manier waarop. Als partners elkaar het leven zuur maken.’
‘We leven het leven zoals zich dat aan ons aandient, en niet voor niks. We moeten wat met onze ervaringen doen, tenslotte zijn we geen kasplantjes. Maar voor mij is het natuurlijk het mooiste als ik twee mensen tegenkom die de goede dingen bij elkaar naar boven halen. Ik kan natuurlijk niet beoordelen of mensen ook volgens de hier gemaakte afspraken met elkaar leven, na deze leuke dag. Dat is ook mijn taak niet. Dat geef ik mee aan de getuigen, die moeten opletten, het zijn de wachters van het huwelijk. Maar ze kunnen zich achteraf niet bij mij beklagen, leuk hè.’
Altijd is er wel een plek waar je mag staan.
‘Het boeddhisme spreekt me erg aan. Daardoor blijf ik in evenwicht, of doe ik daar pogingen toe. Ik vermoed dat ik op Vlieland de enige boeddhist ben, dus mijn ervaringen op dat gebied kan ik hier alleen maar met mezelf delen. Dat is best wel uniek, vind ik. Ook in het algemeen verkeer ik niet zo vaak onder gelijkgestemden. Ik ontmoette een keer een boeddhist die zo fanatiek was dat ik dacht, nee, dit is het niet. Ik kan me wel voorstellen dat mensen op zoek zijn naar de reden van hun bestaan, er volledig induiken. Maar in het boeddhisme is toch de middenweg belangrijk. Nee, dat extreme hoeft voor mij niet, ik doe het geleidelijk aan. Wat op mijn pad komt, is voor mij. Het vertrouwen hebben dat je er mag zijn, dat je dingen bewust mag doen, ook de mislukte. Je moet geloven in de stappen die je neemt. Ik focus me altijd op waar ik mee bezig ben, al ga ik vele wegen, die echter niet altijd even lang zijn. Door mijn ervaringen weet ik dat het in dit leven uiteindelijk allemaal goed komt. Dat is het grote vertrouwen, wat de uitkomst ook is. Altijd is er wel een plek waar je mag staan. Ook al raak je van de weg, loop je deuken op. Het gaat erom wat je met die ervaringen doet. Levenservaring is belangrijk, ook de Boeddha was een ervaren man. Waardoor hij essentiële dingen in de juiste context zag en uiteindelijk verlicht raakte. En die ervaring weer met anderen kon delen. Voor mij is dat delen ook belangrijk, soms zie je door de tranen van anderen niet meer het geluk van jezelf . Je moet leren daar goed mee om te gaan.’
‘Ik ben een vrij eigenzinnig mens, maar dat zijn alle eilanders. Hier word je, meer dan in een stad, geconfronteerd met jezelf. En dan ligt het eraan hoe je daarmee omgaat. Het is hier heel moeilijk, als je dat al zou willen, om je voor anderen , dus ook voor jezelf, te verstoppen. Wij zien vrijwel elke dag van elkaar op dit kleine eiland hoe wij in ons vel zitten. Er is sprake van een bepaalde puurheid. Daar leven we ook naar. Als we zin hebben halen we een maaltje vis, mossels uit zee. Aan de andere kant moeten we maar afwachten of, als we iets nodig hebben, het ook in de winkel ligt. Of van de vaste wal moet komen. Niets is hier vanzelfsprekend. Ook niet zoals wij hier nu aan tafel zitten te praten. Dat heeft een doel. Straks gaan we ieder onze eigen weg. Achteraf zal de invloed blijken.’