Met vallen en opstaan en een enorme belangstelling voor de Tibetaanse cultuur en de boeddhistische filosofie transformeerde Linde Stelling (36) haar zelfbeeld en perspectief op het leven. Ze praat heel openhartig en vlot over haar reis en de zoektocht naar haar eigen identiteit. Linde blikt terug op haar pubertijd en vertelt: ’Ik was het type puber die blowde en ’s nachts uit het raam klom om naar de discotheek te gaan. Ik was ongelukkig, en kon mijn draai niet vinden binnen ons gezin, op school en in de maatschappij. Het geweld in de wereld kon ik moeilijk bevatten en ik worstelde met vragen als, wie ben ik en wat doe ik hier.’ Linde’s ouders zagen haar worsteling met het leven en waren bezorgd. Op haar zeventiende vroeg haar moeder haar of ze een tijdje naar ‘Pieter’ wilde, een Nederlandse psychotherapeut en boeddhistisch beoefenaar met een retraiteboerderij in Frankrijk. ‘Mijn moeder vroeg, wil je daarheen? En gek genoeg zei ik als rebelse puber volmondig ja.’
Als puber op een retraiteboerderij
‘Eenmaal daar aangekomen was er wel een voorwaarde verbonden aan mijn verblijf; elke ochtend om zes uur moest ik drie kwartier mediteren samen met de groep. Verschrikkelijk! Daar zat ik dus op een kussentje te stuiteren tussen de zestigplussers.
Maar aan de andere kant had ik tijdens mijn verblijf ook mooie gesprekken met Pieter en de andere volwassenen. Ze vonden het fantastisch dat ik op een zo’n jonge leeftijd geïnteresseerd was in spiritualiteit. Pieter had thangka’s (een Tibetaans boeddhistische schilderkunst die wordt gebruikt als hulpmiddel tijdens de meditatie of ceremoniën) aan de muur hangen. In het begin zei ik tegen hem: ‘Doe normaal, waarom hang je die dingen op?’ Maar eigenlijk was ik heel nieuwsgierig, en in een later stadium stelde ik veel vragen; ik wilde er alles vanaf afweten. Hij hield zijn lippen echter stijf op elkaar. Het enige wat ik kreeg te horen was: ‘Op een dag zal je een leraar vinden die het allemaal aan jou zal uitleggen.’
Er hing een fijne, zachte sfeer op de retraiteboerderij, heel anders dan in Utrecht waar ik toentertijd woonde. Er waren minder prikkels dan in de stad en ik ervoer minder spanningen. Dat was precies wat ik nodig had. Ik heb namelijk op mijn vijftiende het stempeltje ADD (Attention Deficit Disorder) gekregen, want ik had concentratieproblemen en was nogal impulsief. Vijf jaar lang slikte ik op schooldagen ritalin. Wanneer het was uitgewerkt, belandde ik in een zeer somber dal. Dat is geen leven! Daarom ben ik er op mijn twintigste mee gestopt. Het zou kunnen dat ik door de retraites op de boerderij mezelf iets beter heb leren kennen, waardoor ik heb ingezien dat het ADD stempel en de ritalin eigenlijk niet paste bij wie ik werkelijk ben. En dat meditatie voor mij een betere optie zou kunnen zijn dan de medicatie.’
Experimenteren met meditatie
In het begin vond Linde mediteren verschrikkelijk. Ik ben daarom benieuwd wanneer het omslagpunt was dat ze mediteren leuk begon te vinden. Ze vertelt: ‘Ik moest tijdens die retraites iedere ochtend drie kwartier op mijn meditatiekussen zitten. Langzaam begon ik te ervaren dat als je dat doet, er automatisch een soort ruimte komt. En ruimte was precies waar ik naar op zoek was. Ik ervoer binnen die ruimte een ‘alles is ok’ gevoel; alles is goed, veilig en vredig. Dus hoe verschrikkelijk ik de lange meditatiesessies ook vond, ik werd mij op een gegeven moment ervan bewust dat het een kans was om ruimte, geluk en vrede te ervaren. Die gedachte deed mij steeds terugkomen naar de retraiteboerderij. In totaal heb ik tijdens de vakanties vijf opeenvolgende jaren op de boerderij gemediteerd, soms ging ik zelfs twee keer in een jaar.
Op een gegeven moment werd ik benieuwd naar de filosofie achter meditatie en zat ik met een heleboel vragen. Ik had ervaringen die ik niet kon plaatsen. Ik las diverse boeken, onder andere die van de Dalai Lama, en ik snapte de theorieën niet over het zelf, het ik en de leegte. Ik dacht: waar hebben ze het over? Maar toch bleef ik lezen en thuis experimenteren met meditatie. Ik had het gevoel dat ik bezig was met het verzamelen van allemaal losse puzzelstukjes maar ik had geen idee hoe de puzzel eruit zag en hoe ik de puzzel moest leggen. Ik was nog steeds zoekende en volgde inmiddels een toneelopleiding. Frappant eigenlijk hé, dat ik een opleiding koos waarbij ik leerde hoe mij te identificeren met rollen buiten mijzelf? Het zal je niet verbazen dat ik enorm ongelukkig was op die school.’
Een erfenis van haar tijd op de retraiteboerderij was de liefde voor de Tibetaanse cultuur, de kunst, de mensen, de mantra’s en de rituelen en gebruiken. Linde las boeken, bekeek documentaires en films, kocht typisch Tibetaanse wierook en googlede erop los. Op haar vierentwintigste vertrok haar toenmalige vriend voor een jaar naar India. Op een gegeven moment vertelde hij dat hij in Dharamshala in een Tibetaans klooster zat en de Dalai Lama had gezien. ‘Ik vond het zo fantastisch en vuurde vragen op hem af als: hoe ziet het er daar uit, wat zeiden ze in de mantra’s en wat zei de Dalai Lama? Ik woonde inmiddels in mijn huidige woonplaats Rotterdam, en toen ik mijn ex zijn verhalen hoorde, transformeerde nieuwsgierigheid in een brandend verlangen. Ik heb daarna Tibetaans Boeddhisme Rotterdam gegoogled. De eerste hit was Phuntsok Chö Ling, het centrum waar ik nog steeds lid van ben.
Vanaf de eerste dag had ik bij deze sangha een gevoel van thuiskomen. Ik werd geraakt door de woorden en ‘presence’ van onze spirituele leraar, lama Jigmé Namgyal, maar ik werd nog meer geraakt door wat er in de lucht hing, de ‘vibe’. Ik kon eindelijk echt vrij ademen; ik voelde (h)erkenning, ik voelde mij gezien en ik was dankbaar dat ik eindelijk een plek had gevonden waar mensen het hadden over ‘wat is het ik, wat is het leven en wat houdt het leven in’. Bij Phuntsok Chö Ling en van lama Jigmé Namgyal leer ik hoe ik de losse puzzelstukjes in elkaar kan leggen.’
Volwassen meditatiebeoefenaar
‘Inmiddels mediteer ik elke dag minimaal een half uur en reciteer ik mantra’s. Als ik wakker ben pak ik mijn deken en loop ik naar mijn meditatiekussen. Ik ga op deze manier gewoon veel lekkerder de dag in. Wanneer ik mijn ochtendsessie heb gemist mediteer ik ’s avonds voordat ik ga slapen.
De basiscursus meditatie van Phuntsok Chö Ling heeft mij handvatten gegeven voor een goede fundering waarop ik verder kon bouwen. Sommige dagen is het drukker in mijn hoofd dan op andere dagen. Het komt voor dat ik mij pas bewust wordt van de hoeveelheid gedachten die door mijn hoofd gaan op het moment dat ik op mijn kussen zit. Dan laat ik de ruimte ontstaan, zo ben ik weerbaarder en kan ik meer open de dag in gaan. Een ander belangrijk aspect in mijn beoefening is humor, het maakt het innerlijke proces zoveel lichter en luchtiger. Dat neem ik ook mee in mijn dagelijkse leven. Zo zat laatst mijn vriend op de bank, ik keek naar hem en ik was zo verliefd. Ik dacht wat is hij toch mooi en lief, dat heb ik goed voor elkaar. Een week later zat hij precies op dezelfde plek op de bank, precies op dezelfde manier en ik dacht: wat een etterbal ben jij, wat doe jij eigenlijk hier? Het is geinig om op die momenten op te merken hoe alles wordt bepaald door met welke bril je naar een situatie kijkt, je eigen interpretatie en perceptie bepaalt je realiteit. Op die momenten word ik met de vergankelijkheid van mijn emoties geconfronteerd en kan ik daar de humor van inzien.
Door meditatie leer ik alle hoeken van mijzelf kennen, ook die kanten waar ik eigenlijk nog niet naar durf te kijken. Het draagt bij aan acceptatie en compassie van alle facetten van jezelf, en ook van die van de ander. Ik ben nu gelukkig, voel me tevreden, heb een liefdevolle relatie met mijn omgeving en ken mijzelf zoveel beter; ik weet dat ik lijstjes moet maken en gevoelig ben voor prikkels. Als ik aan het studeren ben, dan moet ik na tien minuten iets anders doen en daarna kan ik weer tien minuten gefocust leren. Doordat ik mijzelf beter ken, kan ik mijn leven naar mijn wensen en waarden inrichten. Ik heb een plek gevonden in de maatschappij.’
De balans tussen devotie en autonomie
Op dit moment studeert Linde sociaal pedagogische hulpverlening (Social Work) en is ze actief als vrijwilliger bij Phuntsok Chö Ling. In het afgelopen jaar heeft ze vijf meditatiecursussen begeleid. Volgend jaar neemt ze een time-out van het vrijwilligerswerk om zich volledig te storten op haar boeddhistische studie bij Phuntsok Chö Ling. Ze gaat wekelijks naar de ‘maandagklas’, zoals die binnen haar sangha wordt genoemd, een klas waar ze de Tibetaans boeddhistische filosofie bestuderen onder begeleiding van lama Jigmé Namgyal. Daarnaast gaat ze naar de retraites van Phuntsok Chö Ling en is ze aanwezig bij de maandelijkse studiedag.
Linde kwam op vrij jonge leeftijd in aanraking met spiritualiteit. Ik ben benieuwd of zij tips heeft voor jongeren die worstelen met hun identiteit en een interesse hebben in meditatie of het Tibetaans boeddhisme. Ze antwoordt: ‘Veertien jaar geleden was mediteren niet hip, maar tegenwoordig zijn bijna alle hipsters aan het experimenteren met meditatie, superfood en yoga. Zo leren mijn vrienden mediteren in de yoga studio en gaan sommigen ook thuis hiermee aan de slag. In tegenstelling tot jaren geleden kletsen we nu ook over meditatie en wisselen we ervaringen uit.
Jongeren en trouwens ook volwassenen die specifiek geïnteresseerd zijn in het Tibetaans boeddhisme wil ik meegeven dat het belangrijk is om een goede balans te vinden tussen devotie en autonomie. Ik had zo een liefde voor de Tibetaanse cultuur, wierook en rituelen dat er een periode is geweest dat ik mijzelf daarin verloor. De Tibetaanse cultuur zit vol mythes, rituelen, mantra’s en indrukwekkende afbeeldingen waarin je snel kan verdwalen. Het was voor mij een zoektocht om inzicht te krijgen in wat bij mij past en wat mij daadwerkelijk verder helpt.
Stel aan jezelf de vraag: doe ik dit ritueel of deze mantra omdat het mij verder helpt in mijn spirituele ontwikkeling, omdat ik denk dat het zo hoort of omdat iedereen het doet. Je motivatie en intentie zijn belangrijk! Lama Jigmé Namgyal zegt altijd: ‘De boeddhistische teachings zijn als een supermarkt, daar neem je ook niet alles mee naar huis. Je kiest wat jij wilt hebben, wat goed voor je is, of bij je past.’
Ik luister aandachtig naar Linde’s verhaal en besef hoe fascinerend het leven kan zijn. Op zeventienjarige leeftijd bracht Linde’s bezorgde moeder haar in contact met een Nederlandse psychotherapeut en boeddhistische beoefenaar. Deze man zei tegen haar dat ze ooit zelf een leraar zou vinden die haar meer uitleg zou geven over de boeddhistische filosofie. Met behulp van Google vond ze haar spirituele leraar lama Jigmé Namgyal. Haar verhaal toont aan dat ze een mooie weg heeft bewandeld van een rebelse puber naar een volwassen boeddhistische beoefenaar.
Rosemarijn zegt
Wat een mooi advies aan (zoekende) jongeren Linde, chapeau!