Monnik: Mag ik uw laatste woorden optekenen?
Hans van Dam
Poortloze Poort 13.9 – Meester Lijk
Tot op het bot.
Poortloze Poort 13.8 – Samoerai zen
Vinger aan de pols.
Zalig is mijn heden
Zonder zaligheden
Geen Perzen en geen Meden
Zalig zijn de naaktlopers, zij hebben niets om het lijf.
Belijdenis van een onnozelaar
Zalig zijn alle mensen
Want zij weten niet beter
De lege moraal
Dus pas maar op, beste mensen. Met die armen van geest weet je het maar nooit.
De stille stem
Alle stemmen tellen.
Yabba Dabba Doo
Wie arm van geest is ontkomt er niet aan naar de maat van zijn armoede van geest nederig van hart te zijn, want hij is zich voortdurend bewust van zijn geestelijke armoede, zijn peilloze onbegrip, zijn ontoereikendheid, zijn kleinheid, waarin hij zich verheugt.
Groot Ongeloof
Dan kan je eindelijk lachen om je innerlijke stem, je innerlijke wijsheid, je innerlijke goeroe, je innerlijke ouwehoeroe, als om een jonge hond, een dronken lorre of een borrelende buik.
Middenspel
Vraag maar aan de arme van geest.
Vraag het, toe dan, hij bijt niet, buiten etenstijd.
En zie, hij haalt zijn schouders voor je op.
Een hemelse ezelrijder
Nog erger is de situatie in het boeddhisme, dat blind vaart op soetra’s en shastra’s die niet ‘slechts’ decennia, maar eeuwen tot millennia na de dood van de historische Boeddha op schrift zijn gesteld.