Deel 1 van een 5-delig dwaalgesprek over de mystiek van niet-weten en niet weten van mystiek.
Lukas: Heb jij weleens mystieke ervaringen gehad?
Hans: Jazeker, vorige week nog, je moet de groeten hebben van het Ware Zelf en Onze Lieve Heer.
Lukas: Ik bedoel het algemener, meer in de zin van William James: een voorbijgaande, onuitsprekelijke ervaring die diepe indruk maakt en je leven voorgoed verandert.
Hans: O, zo. Nou, mijn hele leven is een voorbijgaande, onuitsprekelijke ervaring die diepe indruk maakt en mijn leven voorgoed verandert. Mag dat ook?
Lukas: Is er in jouw spiritualiteit iets dat je op eigen gezag een mystieke ervaring zou durven noemen?
Hans: Volgens het woordenboek betekent mystiek raadselachtig, geheimzinnig, verborgen. Wat is het in ons leven dat aan deze kwalificaties voldoet?
Lukas: Nou?
Hans: Het is maar net aan wie je het vraagt.
Lukas: Dat is ook geen antwoord.
Hans: Het is de samenvatting van een heleboel antwoorden.
Lukas: Zoals?
Hans: De Boeddhanatuur (zen), Bewustzijn (advaita), de Tao (taoïsme), het Levensprincipe (vitalisme), de Eerste Oorzaak (metafysica), de ander (Levinas), der ganz andere (Barth), de transcendente God (christendom), de immanente God (Spinoza), JWHW (chassidisme), Allah (soefisme), Brahman (hindoeïsme), het Ene (Plotinus), het numineuze (Otto) enzovoort. Deze zaken laten zich naar men zegt absoluut niet kennen of alleen op mystieke wijze, dat wil zeggen indirect en incompleet, door niet-kennen of door ‘onbegrippelijke’ liefde.
Lukas: Oké, ja, maar ik wilde eigenlijk weten wat er in jouw leven voldoet aan de kwalificaties raadselachtig, geheimzinnig, verborgen.
Hans: Dat zeg ik toch, mijn hele leven.
Lukas: Ik dacht dat je een grapje maakte.
Hans: Voor mij staat mystiek voor agnose, a-gnosis – een radicaal niet-weten. Niet alleen God, de boeddhanatuur, de tao blijven voor mij verborgen, ook en juist de dingen en de wezens onttrekken zich voortdurend aan mijn begrip, evenals ikzelf.
Niets kan ik pakken, niets laat zich door mij kennen, behalve op de meest oppervlakkige, vluchtige manier. Bij nader inzien vind ik alles raadselachtig, geheimzinnig, verborgen – ten diepste onbegrijpelijk.
Vandaar dat ik niets wezenlijks over het leven te zeggen heb, en niets over god. Of liever, dit is het meest wezenlijke wat ik over het leven te zeggen heb, en over god.
Lukas: Klaar ben je ermee.
Hans: Helemaal. Om toch wat te doen te hebben schrijf ik zo gedetailleerd en gewetensvol als ik kan over weteloosheid en wezenloosheid. Daar word ik blij van. Het is mijn manier van jubelen.