Toen de meester een monnik aan zag komen, legde hij zijn kleed op een steen en zei: ‘Dit gewaad staat voor het ware zelf, niet voor strijd. Als je het per se wilt hebben, neem het dan maar.’
De monnik zei: ‘Het ware zelf is mij te zwaar en met strijd heb ik geen affiniteit, maar het is een mooi kleed, daar zeg ik geen nee tegen.’ Welgemoed propte hij het gewaad in zijn ransel.
De meester keek hem met open mond aan. ‘Het tocht hier,’ zei de monnik, ‘vat maar geen kou’, en gaf zijn ezel de sporen.
Deze tekst maakt deel uit van de serie Niet om door te komen, de Poortloze Poort. Woord: Hans van Dam. Beeld: Lucienne van Dam. Alle teksten van deze serie. De Poortloze Poort op NietWeten.nl. Alle publicaties van Hans van Dam in het Boeddhistisch Dagblad.