Ananda: Boeddha liet u een goudbrokaten gewaad na, maar verder?
Mahakashyapa: Boeddha liet u een naam na, maar verder?
Ananda: Noem me dan maar Jan.
Mahakashyapa: Jan en alleman.
Jan: Hoe komt u eigenlijk aan uw naam?
Mahakasyapa: Noem me dan maar Jaap.
Jan: Jaap Aap.
Jaap: De spijker op zijn kop.
Jan: Van wie kreeg Boeddha eigenlijk zijn naam?
Jaap: Ik noem hem altijd Bob.
Jan: Wie is de Bob?
Jaap: We zijn allemaal de Bob.
Jan: En dat goudbrokaten gewaad?
Jaap: Heb je het weleens van dichtbij bekeken?
Jan: Nou?
Jaap: Allemaal mottengaten.
Jan: Sunyata.
Jaap: Vorm is leegte, leegte is vorm.
Jan: We mogen nou eenmaal geen motten doden.
Jaap: Misschien geeft de lompenboer er nog wat voor.
Jan: Maken ze papier van.
Jaap: Schrijven ze soetra’s op.
Jan: Leven papiervisjes van.
Jaap: We mogen nou eenmaal geen papiervisjes doden.
Jan: Jammer voor de exegeten.
Jaap: Wie wil er nou woorden eten.
Jan: Zal ik de vlaggenmast bij de poort ook maar weghalen?
Jaap: Haal de poort ook maar weg.
Deze tekst maakt deel uit van de serie Niet om door te komen, de Poortloze Poort. Woord: Hans van Dam. Beeld: Lucienne van Dam. Alle teksten van deze serie. De Poortloze Poort op NietWeten.nl. Alle publicaties van Hans van Dam in het Boeddhistisch Dagblad.