“Wat is de wil?”
“Welke wil?”
“De vrije wil, Hans.”
“Een innerlijke eigenmacht die je in staat stelt iets te doen of te laten.”
“Is er dan nog een andere wil?”
“De onvrije wil.”
“Wat is dat?”
“Een innerlijke overmacht die je dwingt iets te doen of te laten.”
“Welke wil is de sterkste?”
“Verschillende namen voor hetzelfde.”
“Wanneer gebruik je de ene naam en wanneer de andere?”
“Als je je ermee identificeert noem je het de vrije wil, als je je ervan distantieert de onvrije.”
“Hoe noem jij het?”
“Wat?”
“Ik bedoel, identificeer jij je ermee of distantieer jij je ervan?”
“Wie?”
“Hè?”
“Waarmee?”
“Nou ja!”
“Waarvan?”
“De wil, man!”
“Wat is de wil?”
Deze tekst maakt deel uit van de Perongelukexpress, een serie over de vrije wil.
Sjoerd zegt
De wil
Danst in je geest
Als een kikker
In je bil
En als het ongelegen komt
Slaak je een luide gil.
Maar wel kanonne
Welk beest
Zien wij aan
Voor onze geest?
Ik heb dat ding
Nog nooit gezien
Heb jij er een
Of 10 misschien?
En hoe ziet die geest
Van jou er uit
Is het een trommel
Of een fluit?
Of heb je het maar
Van horenzeggen
Tja……….
Dan zou ik ‘m maar snel
Ergens anders leggen.
Tokai Dwaalzin
Siebe zegt
Boeddhisme behandelt zaken als liefdevolle vriendelijkheid, aandacht, pijn, Nibbana, visueel-bewustzijn, hardheid/soliditeit, etc… en ook wil(sactiviteit)… als realiteiten, paramattha dhamma’s.
Het zijn geen pure abstracties maar van elkaar onderscheiden ervaarbare verschijnselen. Ze hebben hun eigen kenmerken en daarom zijn ze te onderscheiden.
Het maakt ook niet uit welke naam je paramathha dhamma’s geeft. Denk aan het onaangename gevoel dat wij pijn genoemd hebben. Of je dat nu ‘pijn’ noemt of ‘fetka’
het onaangename gevoel verandert er niet door. Het blijft wijzen naar hetzelfde ervaarbare verschijnsel.
Er worden vier categorien paramattha dhamma’s onderscheiden: rupa’s, cetasika’s(of mentale factoren), citta’s (of bewustzijnsvormen of momenten) en Nibbana. Alleen de laatste is een ongeconditioneerde paramattha dhamma en de anderen drie geconditioneerd.
Dus, woorden in boeddhisme verwijzen ook echt naar iets met ervaarbaar onderscheiden kenmerken. Zo geldt dat ook voor een woord als “wil of wilsactiviteit”.
Het is niet bedoeld zo’n aanduiding te begrijpen als enkel een abstractie.
Als woorden nergens naar verwijzen, kunnen ze natuurlijk alles betekenen. Dan kun je er eindeloos over filosoferen “wat iets is”. Het stellen van de vraag “wat is…” is dan eigenlijk onzinnig.
Juist omdat woorden in boeddhisme naar hele specifieke ervaarbare en onderscheiden verschijnselen verwijzen, heeft het ook een duidelijke betekenis en is het ook zinvol je bijvoorbeeld af te vragen “wat wordt bedoeld met wil in boeddhisme?” Dan lees je daarover en probeer je dat te identificeren in je eigen geest, totdat je ziet “aha dat wordt met wil of wilsactiviteit bedoeld”.
De laatste vraag in het artikel “wat is de wil”, is zinloos als je ‘de wil’ behandelt als enkel een abstractie en geen realiteit.
Sjoerd zegt
Wat is het verschil? Abstractie versus realiteit?
Siebe zegt
Begrijp je echt niet wat ik schrijf of heb je alleen maar zin om dwars te doen? Ik ga er niet meer over zeggen dan ik al gedaan heb. Het is alleen maar vermoeiend en komt toch niet aan of over.
G.J. Smeets zegt
“Juist omdat woorden in boeddhisme naar hele specifieke ervaarbare en onderscheiden verschijnselen verwijzen, heeft het ook een duidelijke betekenis…”
Tja, het toeval wil dat ‘het boeddhisme’ een persoonlijke abstractie van je is. En een ander toeval wil dat de tientallen boeddhistische sektes / stromingen via hun resp. vertegenwoordigers het al eeuwen lang nogal met elkaar oneens zijn over de betekenis van woorden.
Het is een van de verdiensten van de oefening in niet-weten: blootleggen van de illusie dat woorden “een duidelijke betekenis” (jouw term) zouden hebben.
Siebe zegt
Dan niet Smeets.
Ik weet dat het niet verdienstelijk is om het zo te begrijpen dat woorden als metta, dosa, dhukka, lobha, Nibbana etc. enkel abstracties zijn. Nee hoor, de Boeddha bedoelde er iets mee wat te ervaren is, direct kenbaar, op onderscheiden wijze. Zo sprak hij er over.
Dat het lastig is, veel later, om de ware betekenis van zulke woorden te achterhalen, dus waar ze naar verwijzen, dat is gewoon zo.
Het is ook gewoon zo dat iemand die de smaak van suiker niet kent dat gewoon niet kent. Iedereen kent ook niet ‘de smaak’ van jhana, van Nibbana, etc. maar toch is dat mogelijk en verwijzen woorden in boeddhisme naar iets wat direct kenbaar is.
G.J. Smeets zegt
Beste Siebe,
“Het is ook gewoon zo dat iemand die de smaak van suiker niet kent dat gewoon niet kent. Iedereen kent ook niet ‘de smaak’ van jhana, van Nibbana, etc. maar toch is dat mogelijk en verwijzen woorden in boeddhisme naar iets wat direct kenbaar is.”
Nogal wiedes, dat geldt voor elk -isme.
Maar daar ging het niet om toen ik je hierboven citeerde met “…het ook een duidelijke betekenis heeft.” De betekenis van hetgeen direct gekend wordt, zoals de smaak van suiker, is absent. De smaak heeft geen betekenis, ‘het’ is er. Zonder meer.
Siebe zegt
Om de betekenis van een woord als ‘pijn’ te achterhalen kun je bijvoorbeeld een woordenboek raadplegen. Je krijgt dan een woordelijke omschrijving van wat ‘pijn’ betekent. Bijvoorbeeld van Dale: “onaangenaam gevoel in (een deel van) het lichaam”.
Dat is enkel een definitie natuurlijk. Weet je nu wat pijn is? Waar het woord naar verwijst? Wat is dan dat “onaangename gevoel”?
Nou brandt je je aan iets, bijvoorbeeld, dan weet je wel wat met dit woord “pijn” wordt bedoeld. Dan ken je ook direct de betekenis van “onaangename gevoel”. Dan is zo opgehelderd wat de betekenis is van het woord “pijn”.
Nou zo gebruikt de Boeddha ook allerlei woorden als metta, Nibbana, waarheid van beëindiging van lijden, karuna, piti, dhukka, dosa, lobha en eindeloos veel anderen woorden. Hiervoor geldt precies hetzelfde als de betekenis van het woord pijn.
De sutta’s geven enkel een soort definitie. Het is aan jezelf om te achterhalen bij jezelf waar deze woorden naar verwijzen. Het verwijst allemaal naar iets wat op onderscheidbare wijze ervaarbaar is bij jezelf. Het verwijst naar verschijnselen die voorwaardelijk ontstaan.
Het kenmerk van het verschijnsel genaamd haat is gewoon anders dan het kenmerk van het verschijnsel genaamd liefdevolle vriendelijkheid bijvoorbeeld. Een verkrampte geest heeft andere kenmerken dan een verruimde geest. Het kenmerk van rood iets anders dan het kenmerk van geel. Het kenmerk van wil is anders dan het kenmerk van begeerteloosheid. Etc.
Soms kan 1 woord naar verschillende dingen verwijzen en dan kun je uit de context halen waar het naar verwijst.
Het voorbeeld van suiker geeft aan dat het ook zo kan zijn dat je de betekenis van bepaalde woorden ook (nog) niet kan achterhalen omdat je er geen ervaring mee hebt. Als je nog nooit in de staat bent geweest die de Boeddha de vierde jhana noemt, bijvoorbeeld, nou dan kun je daarvan wel een woordelijk verslag lezen in de sutta’s, maar dat is wat anders dan die staat uit eigen ervaring kennen. Dit geldt ook voor Nibbana.
Dit uit eigen ervaring kennen, noemt de Boeddha directe kennis. Het gaat in boeddhisme om directe kennis. Een woordelijke beschrijving lezen van wat Nibbana is, zal nooit bevrijden, maar Nibbana direct kennen, dat kan volgens de leer bepaalde neigingen die leed veroorzaken, wijsheid verzwakken, echt ontwortelen.
Het kan volgens mij best nuttig zijn te steggelen over wat met woorden wordt bedoeld omdat het toch nodig is recht te doen aan de bedoelingen van de Boeddha met die woorden. Het is niet belangrijk hoe leraren woorden gebruiken maar wel hoe de Boeddha ze gebruikte want de Boeddha’s leer staat centraal, als het goed is.
Ik vind het wel nodig dit grondig te onderzoeken. Je gaat namelijk de mist in als je meent directe kennis van Nibbana te hebben terwijl de Boeddha iets heel anders bedoeld met Nibbana. Mensen zouden bijvoorbeeld geluk kunnen aanzien voor Nibbana of jhana’s. Maar je kunt in de teksten de inspanning van de Boeddha zien dit te corrigeren. Het is dus wel nodig te achterhalen wat de Boeddha met zijn woorden bedoelde.
kees moerbeek zegt
‘Nee hoor, de Boeddha bedoelde er iets mee wat te ervaren is, direct kenbaar, op onderscheiden wijze. Zo sprak hij er over.’
Hoe weet je dit zo zeker, Siebe?
‘Dat het lastig is, veel later, om de ware betekenis van zulke woorden te achterhalen, dus waar ze naar verwijzen, dat is gewoon zo.’
Dit lijkt me strijdig met het citaat hierboven. Je weet het blijkbaar niet zo zeker. Maar als je het niet zeker weet waarom dan zo negatief reageren op G.J.?
‘Begrijp je echt niet wat ik schrijf of heb je alleen maar zin om dwars te doen? Ik ga er niet meer over zeggen dan ik al gedaan heb. Het is alleen maar vermoeiend en komt toch niet aan of over.’
Hiermee zet je iedereen op een negatieve manier weg die jouw mening niet deelt, of maar een kritische vraag durft te stellen. Dit lijkt me geen voorbeeld van Juist Spreken. Jammer, Siebe.
Siebe zegt
Hallo Kees,
Over je eerste vraag. Dat blijkt uit alles wat ik gelezen, gehoord en begrepen heb.
Er zijn natuurgidsen die kennen in detail elk plantje en diertje. Als ze woorden gebruiken dan verwijzen die naar specifieke planten en dieren. Zo is de Boeddha ook een gids, maar dan van de geest. Hij onderscheidt ontzettend veel verschijnselen die ervaarbaar zijn via de geest. Die hebben net als die specifieke dieren en planten zo hun eigen specifieke kenmerken. Het is voor mij evident dat de Boeddha zo over zaken spreekt.
Dat de betekenis *van bepaalde* woorden niet zo gemakkelijk zijn te achterhalen heeft minstens twee redenen. Ten eerste, iemands onderscheidingsvermogen kan onvoldoende ontwikkeld zijn. Voor sommige mensen is misschien gras, gras, maar wie beter kijkt ziet dat er heel veel soorten zijn. Hoe beter je onderscheidingsvermogen is hoe meer soorten je ziet. Ook in de geest is het niet altijd gemakkelijk alles in detail te onderscheiden. Ik zie de Boeddha als DE specialist hierin. Niemand was volgens mij meer op dit terrein thuis dan de Boeddha.
De tweede reden is dat er nu eenmaal zaken zijn die je nog niet direct uit ervaring kent. Heeft bijvoorbeeld iemand nog nooit een orgasme gehad dan weet ie ook niet wat dat is. Zo geldt dit ook voor aanduidingen in boeddhisme zoals de jhana’s, Nibbana, het ongeconditioneerde, de beëindiging van waarneming & gevoel enzovoorts. Je moet dat wel meegemaakt hebben om te weten waar het over gaat. Zeker is, de Boeddha kende het zo.
Wat je derde punt aangaat, ik geef geen mening. Ik geef aan dat de Boeddha over lobha, dosa, metta, jhana, Nibbana etc, sprak op een betekenisvolle manier. Het waren voor hem geen abstracties maar zaken die hij direct kende. Dit is geen mening, dit is gewoon zo.
Siebe
kees moerbeek zegt
Siebe 28 mei 2016 om 12:00
‘Ik geef aan dat de Boeddha over lobha, dosa, metta, jhana, Nibbana etc, sprak op een betekenisvolle manier. Het waren voor hem geen abstracties maar zaken die hij direct kende. Dit is geen mening, dit is gewoon zo.’
Jij geeft het aan en zegt dat het gewoon zo is. Nou, dan moet het wel zo zijn. Toch? En ach ja, bescheidenheid!
https://www.youtube.com/watch?v=m9We2XsVZfc