“Dus jij betwijfelt dat we een vrije wil hebben, Hans.”
“Ik betwijfel dat de wil vrij is.”
“Bedoel je dat de wil onvrij is?”
“Ik betwijfel dat de wil onvrij is.”
“Het enige waar je niet aan twijfelt is de wil zelf.”
“Ik betwijfel dat we een wil hebben.”
“Denk je dat we geen wil hebben?”
“Ik betwijfel dat we er geen hebben.”
“Wou jij beweren dat ik…”
“Ik betwijfel dat er een ik is.”
“Bedoel je dat ik niet besta?”
“Ik betwijfel dat er geen ik is.”
“Maar we leven toch in een wereld waarin…”
“Ik betwijfel dat er een wereld is.”
“Bedoel je dat alles een illusie is?”
“Ik betwijfel dat alles een illusie is.”
“Bedoel je dat er een hogere realiteit is?”
“Ik betwijfel dat er een hogere realiteit is.”
“Jij twijfelt overal aan.”
“Zeker weten?”
“Nou weet ik nog niks.”
“Zeker weten?”
“In ieder geval twijfel ik nu aan de vrije wil.”
“Ik allang niet meer.”
“Bedoel je dat toch een vrije wil hebben?”
“Ik bedoel dat ik niet meer twijfel.”
“Bedoel je dat de vrije wil niet bestaat?”
“Ik bedoel dat ik niet meer twijfel.”
“Maar als je niet meer twijfelt dan weet je toch hoe het zit?”
“Of het interesseert je niet meer.”
“Op die manier.”
“Of je gelooft niet meer in de vraag.”
“Dat kan ook nog.”
“Of in de begrippen waarop de vraag is gebaseerd.”
“Dat kan ook nog.”
“Of in de aannames die aan de vraag ten grondslag liggen.”
“Dat kan ook nog.”
“Of in de mogelijkheid van een eenduidig antwoord.”
“Dat kan ook nog.”
“Of in het nut daarvan.”
“Dat kan ook nog.”
“Of zelfs maar in niet-geloven.”
“Jij twijfelt nergens meer aan.”
“Zeker weten?”
“Nou weet ik het helemaal niet meer.”
“Zeker weten?”
Deze tekst maakt deel uit van de Perongelukexpress, een serie over de vrije wil.
Siebe zegt
Er bestaat gewoon een neiging, en de ene heeft dit meer dan de ander, zaken complex te maken. Ik heb dit heel erg lang beoefend en geperfectioneerd. Hhet lijkt wel iets te verminderen. (hoor ik BD-mensen daar nou hard lachen:-)
Wat is zaken complex maken? Voorbeelden: haat is geen haat maar eigenlijk gemankeerde liefde. Agressie is geen agressie maar gekwetstheid. Vijandigheid is geen vijandigheid maar …iets anders. Kortom, niks is wat het is. Alles is met theorie-overladen.
Dit is wat mij betreft de wereld van innerlijke psychologie. Als je als psycholoog kijkt naar wat er in je omgaat of anderen, zie je niet direct daarnaar, maar theorie-beladen. Krijg je dan een realistische kijk op zaken? Ik denk nu van niet. Het leidt niet tot directe kennis, zou de Boeddha gezegd kunnen hebben, lijkt me.
In boeddhisme heb ik een leer ontmoet die hier afstand van doet. Alles is wat het is, wat zou het anders moeten zijn? Als je zonder theorie kijkt naar wat bij je leeft is agressie gewoon agressie, kwade wil gewoon kwade wil, vijandigheid gewoon vijandigheid, vriendelijkheid gewoon vriendelijkheid etc. Daarover hoef je niet te twijfelen.
De vraag is eerder, kun je omgaan met deze directe kennis. Kun je dit verwerken? Mag het waar zijn?
Ik heb de waarde ingezien om op deze wijze zaken eenvoudig te houden ook al vind ik het nog altijd lastig. Dit is wat mij betreft ook een waarachtige benadering. Zo hou je op jezelf en anderen maar wat wijs te maken over wat echt bij je leeft.
Deze onverbloemde kijk op wat er werkelijk in je geest omgaat, dat gewoon te kennen zoals het is, daarover ook te communiceren zoals het is, is zeldzaam.
De Boeddha drukt het zo uit: hij kent een haatvolle geest als een haatvolle geest, een hebzuchtige geest als een hebzuchtig geest, een verkrampte geest als een verkrampte geest, een verruimde geest als een verruimde geest etc. Uitdrukkingen van directe kennis.
Ik vind het een zeer grote kwaliteit en de Boeddha had dit geperfectioneerd. Er was eigenlijk voor de Boeddha niks meer verborgen op geestelijk gebied.
Hij spoort mensen ook doorlopend aan tot directe kennis. Directe kennis betekent, niet-theorie beladen, iets kennen zoals het is.
Als er zo een direct kennen is van wat er speelt, ga je ook verbanden zien vanuit die directheid en niet vanuit een theorie. Je weet, als dit, dan dat.
Niet tot zekerheid kunnen komen, heeft denk ik van alles te maken met het niet ingesteld zijn op directe kennis. Zaken te complex maken, te theorie-beladen bezig zijn.
Sjoerd zegt
Siebe, mag ik je vragen gewoon door te gaan met schrijven. Heel veel schrijven, tot je merkt dat hoe meer je schrijft hoe meer je vergeet. Ook het schrijven .
Als je daar bent aangekomen ontmoeten we elkaar weer.
Heel veel plezier,
Tokai Dwaalzin
Siebe zegt
Ik ben geïnteresseerd in de ware betekenis van de leer van de Boeddha.
Voor mezelf heb ik al doende geconcludeerd dat
ik hierbij niet echt kan, en ook wil, afgaan op wat leraren vertellen, of wat er in bepaalde traditie wordt onderwezen. Ik sta er zo in dat ik allerlei zaken aanhoor en lees, bestudeer, naast elkaar zet, het invoel, het overdenk, er mee aan de slag ben, en dan trek ik voor mezelf een conclusie.
Zo heb ik voor mezelf geconcludeerd dat de kern van de Boeddha’s leer het ontwaken is. Dit gaat om de kwestie van identiteit. Van de eerste keten tot de laatste, gaat het daar eigenlijk om.
In verschillende vormen speelt de kwestie van identiteit. Als het geloof in “Ik ben dit” (een bepaald zelfbeeld) en nog subtieler in de vorm van de perceptie “Ik ben” in de geest.
Verder speelt bij deze kwestie van identiteit ook het “mijn-maken”. Het hechten en grijpen naar opkomende verschijnselen, je er mee identificeren, er in opgaan. De geest ervaren als een Ik, lijkt me ook een vorm van “mijn-maken”.
Definitieve bevrijding is in boeddhisme het meemaken van het eindigen van de neiging tot mijn-maken, de neiging om zelfbeelden te vormen en die voor waar te houden, het eindigen van de neiging om geest te ervaren als een Ik, het eindigen van de neiging tot kwade wil, van de neiging tot zintuiglijk verlangen, van de neiging tot rusteloosheid, van de neiging van verbeelding/eigendunk, het verlangen naar subtiele staten, twijfels, gehechtheid aan rituele en regels. In willekeurige volgorde hier neergezet.
Al zulke neigingen zijn opgepot in vele levens en hebben daarom een soort opgepotte kracht. Alsof ze een soort wil van zichzelf hebben. Voor mij is dit geen theorie. Dit is zo. Dit leven nu, deze vorm nu, de neigingen nu, zijn gewoon niet los te zien van gedrag en keuzes in vele vorige levens.
We belichamen duidelijk een verleden. We werden zeker niet geboren als onbeschreven bladeren.
Je kunt de programmering die er bij de geboorte in de geest van een mens al is, niet verklaren zonder een beroep te doen op invloeden uit vorige levens. Veel neigingen zijn de in-vloeden uit vorige levens.
Ik denk dat de Boeddha terecht deze neigingen presenteert als ketens want dat is zo ervaarbaar en zichtbaar. Dieren krijgen in een bepaalde periode weer de neiging tot paren. En ze kunnen dan ook niet anders. De mannetjes worden gek en moeten paren. Zulke sterke neigingen kun je ook bij jezelf aantreffen. Ik wel! Dat de Boeddha neigingen dus beschouwde als ketens vind ik raak.
Als God dit alles zo bestemd heeft, stel, en zag dat het zo goed was, dan is ontwaken hetzelfde als tegen deze wil van God ingaan. Dan is de leer van de Boeddha samen te vatten als de wil tot on-gehoorzaamheid. Niet langer meer marionet willen zijn. Niet langer meer geleid worden door neigingen/ingebakken programmering.
Maar de Boeddha zag het niet zo:-)! De neigingen zag de Boeddha niet als een schepping van God maar als over vele levens ingesleten gedragspatronen, opgepot kamma. Dus gecreeerd door vorige gedragingen maar niet door een Schepper God. Ik heb daar wel gevoel voor.
Neigingen versterk je door ze te volgen en zwak je af door ze niet te volgen en ze ontwortelen volgens de leer door de Magga-citta, de citta die Nibbana ervaart.
Bepaalde neigingen zijn heel sterk. Denk aan voortplantingsdrift maar nog sterker is de neiging te geloven dat je geestelijk een wezentje bent, een Ik dat ziet/hoort/ruit etc., wijs is, leeft, avonturen beleeft, sterft etc.
Ik vertrouw de Boeddha wanneer hij onderwijst dat dit begoocheling is. Omdat er ook wel degelijk momenten zijn dat dit “Ik ben” volledig afwezig is in de geest. Het kan dus niet anders of de notie of perceptie “Ik ben” is niet absoluut of intrinsiek aan geest. Het is iets wat voorwaardelijk ontstaat in de geest en ook eindigt. Maar goed, ik weet voor mezelf op dit moment vrij zeker dat ik dit niet zal realiseren bij het sterven. Dat is voor mij een grote bezorgdheid. Ik ben bang dat ik in paniek zal raken.
Er zijn denk ik maar heel weinig mensen die de leer van de Boeddha op deze manier belichamen dat bovenstaande neigingen echt gestopt zijn. Dat men dus werkelijk definitieve bevrijding heeft gerealiseerd. Maar ik heb voor mezelf geconcludeerd dat dit wel het doel is van het heilige leven onder de Boeddha.
Wat je ook ervaart, jhana, intense vrede en ontspanning, Satori, wat dan ook, als het niet de genoemde neigingen afzwakt of eindigt, dan beantwoordt dit niet aan het doel van het heilige leven onder de Boeddha. Het gaat niet om het verzamelen van ervaringen, het bezitten van kennis, maar om het afzwakken en uiteindelijk beeindigen van de ketens, de neigingen.
Nu weer loslaten…en doen wat Sjoerd wijs acht.
Sjoerd zegt
Dit bedoel ik, vervolg…?
Tokai, de 7de incarnatie van Dwaalzin