Hieronder zesentwintig kernzinnen uit De Grote Weg; verzen over de geest van vertrouwen van de derde Chinese zenpatriarch, Seng-ts’an (A-Z), en mijn variaties daarop (A’-Z’).
A. De Grote Weg is niet moeilijk voor wie geen voorkeuren heeft.
A’. De grote weg is niet moeilijk voor wie hem kwijt is.
B. Maak je ook maar het kleinste onderscheid, dan wijken hemel en aarde oneindig ver uiteen.
B’. Maak geen onderscheid tussen wel en niet onderscheiden.
C. Wil je de waarheid zien, wees dan nergens voor of tegen.
C’. Wil je de waarheid voorbij, blijf dan niet hangen in neutraliteit.
D. Het vergelijken van wat je bevalt met wat je niet bevalt, is de ziekte van de geest.
D’. Ziekte is een woord voor wat je niet bevalt.
E. De weg is volmaakt als onmetelijke ruimte waarbinnen niets ontbreekt en niets overbodig is.
E’. In de onmetelijke ruimte van de weg ontbreekt overbodigheid niet en is het ontbreken niet overbodig.
F. Werkelijk, omdat wij steeds weer het een aanvaarden en het ander afwijzen, zien wij de ware aard van de dingen niet.
F’. Werkelijk, zolang wij denken in termen van waar en vals, zullen wij het een aanvaarden en het ander afwijzen.
G. Leef noch verstrikt in uiterlijke zaken, noch met een innerlijk gevoel van leegte.
G’. Raak niet verstrikt in het mijden van uiterlijke zaken of een innerlijk gevoel van leegte.
H. Wees gelijkmoedig binnen de eenheid van alle dingen en zulke onjuiste denkbeelden verdwijnen vanzelf.
H’. De grote weg is niet moeilijk voor wie geen onderscheid maakt tussen juiste en onjuiste denkbeelden.
I. Zolang je of tot het een of tot het ander overhelt, zul je nooit eenheid kennen.
I’. Zolang je tot eenheid overhelt, zul je blijven tellen.
J. Hoe meer je erover praat en denkt, des te verder dwaal je van de waarheid af.
J’. Hoe minder je erover praat en denkt, des te langer blijf je in de waarheid hangen.
K. Houd op met praten en denken en er is niets dat je niet zult begrijpen.
K’. Houd op met begrijpen en er is niets dat je niet mag zeggen of denken.
L. Woorden! De weg kan niet door taal worden uitgedrukt, want zij kent geen gisteren, geen morgen, geen vandaag.
L’. Woorden! De weg kan niet zonder taal worden uitgedrukt want zij kent ook gisteren, morgen, vandaag.
M. Terugkeren naar de kern betekent de diepere zin ontdekken, maar ijdele schijn najagen betekent de bron over het hoofd zien.
M’. De grote weg is niet moeilijk voor wie geen onderscheid maakt tussen ijdele schijn en werkelijkheid.
N. Zoek niet naar de waarheid; houd er alleen mee op vaststaande meningen te koesteren.
N’. Koester geen mening over vaststaande meningen; zoek het niet in niet-zoeken.
O. Laat de staat van dualisme achter je; vermijd zorgvuldig alles wat daartoe leidt.
O’. Laat ook de staat van non-dualisme achter je en alles gaat vanzelf.
P. Als er zelfs maar een spoor is van zus en zo, van goed en slecht, raakt je diepste wezen verstrikt in verwarring.
P’. Verwarring is het meest nabij.
Q. Zie de onderlinge afhankelijkheid tussen subject en object en de fundamentele waarheid: het één zijn van de leegte.
Q’. Zie de leegte van subject en object en van de eenheid en de fundamentele waarheid.
R. Als je geen onderscheid maakt tussen grof en fijn raak je niet star en bevooroordeeld.
R’. De grote weg is niet moeilijk voor wie geen onderscheid maakt tussen star en flexibel, bevooroordeeld en onbevooroordeeld.
S. Laat de dingen eenvoudigweg zoals ze zijn en er zal komen noch gaan meer bestaan.
S’. Laat de dingen eenvoudigweg komen en gaan, en er zal geen zijn of niet-zijn meer bestaan.
T. Als je gedachten aan banden zijn gelegd, is de waarheid verborgen, want alles is dan vuil en troebel.
T’. Laat je niet aan banden leggen door gedachten aan een verborgen waarheid.
U. De wijze streeft niets na, maar de dwaas slaat zichzelf in de boeien.
U’. De wijze kijkt geboeid naar zijn boeien en streeft de vrijheid niet na.
V. Wees, hoewel alle dualiteiten komen van het Ene, zelfs niet aan dit Ene gehecht.
V’. Wees zelfs niet aan onthechting van dualiteiten of het ene gehecht.
W. Tegenstellingen zijn als denkbeeldige bloemen in de lucht: het is dwaasheid ze te willen vastgrijpen.
W’. Eenheid is als een denkbeeldige bloem in de lucht: het is dwaasheid haar te willen plukken.
X. In de wereld van het pure zijn tellen gedachte, gevoel, kennis en verbeelding niet meer.
X’. De wereld van het pure zijn bestaat alleen in gedachte, gevoel, kennis en verbeelding.
Y. Verspil geen tijd aan twijfels en redeneringen.
Y’. Verspil geen tijd aan zekerheden en waarheden.
Z. Eén ding, alle dingen: houd je er niet afzijdig van, leef er middenin, zonder kieskeurig te zijn.
Z’. De grote weg is niet moeilijk voor wie berust in kieskeurigheid en afzijdigheid.
Deze tekst maakt deel uit van Zondagskindjes, een serie teksten over niet-weten die geen deel uitmaken van een serie.
Woord achteraf
A’-Z’ is natuurlijk geen verbeterde versie van de Grote Weg van Seng-ts’an, maar het uitgangspunt van een volgende versie, A”-Z”, die zelfs gelijk zou kunnen zijn aan A-Z.
Niet weten is namelijk geen denkresultaat maar een spontane en vloeiende denkbeweging uit het vorige denkresultaat.
Een lege geest levert het ook niet op; alleen een doorgaande ontlediging van een levendige geest.
Proetend als een luchtballon van horizon naar horizon – nooit is mijn weg zo groot geweest.
Behalve de titel is ook het auteurschap van de Grote Weg niet onbetwist.
De vertaling ook niet.
De interpretatie ook niet.
Wat wil je nog meer?
Wilma zegt
WEERGALOOS!
Ook veel dank voor je verdwijnpunten
Hans van Dam zegt
Ach, wat heerlijk om te horen Wilma.
Moulina zegt
A. De Grote Weg is niet moeilijk voor wie geen voorkeuren heeft.
A’. De grote weg is niet moeilijk voor wie hem kwijt is.
A’’. Wie ook de Grote Weg kwijt is, is vrij.
B. Maak je ook maar het kleinste onderscheid, dan wijken hemel en aarde oneindig ver uiteen.
B’. Maak geen onderscheid tussen wel en niet onderscheiden.
B’’. Onderscheid je niet van al het andere.
C. Wil je de waarheid zien, wees dan nergens voor of tegen.
C’. Wil je de waarheid voorbij, blijf dan niet hangen in neutraliteit.
C’’. Weet dat de waarheid een leugen is en de leugen een waarheid.
D. Het vergelijken van wat je bevalt met wat je niet bevalt, is de ziekte van de geest.
D’. Ziekte is een woord voor wat je niet bevalt.
D’’. Beval niet van een woord als je geestesziek bent.
E. De weg is volmaakt als onmetelijke ruimte waarbinnen niets ontbreekt en niets overbodig is.
E’. In de onmetelijke ruimte van de weg ontbreekt overbodigheid niet en is het ontbreken niet overbodig.
E’’. Waar ook de onmetelijke ruimte ontbreekt is de weg overbodig.
F. Werkelijk, omdat wij steeds weer het een aanvaarden en het ander afwijzen, zien wij de ware aard van de dingen niet.
F’. Werkelijk, zolang wij denken in termen van waar en vals, zullen wij het een aanvaarden en het ander afwijzen.
F’’. Werkelijk, zolang wij het aanvaarden afwijzen en het afwijzen aanvaarden zullen wij menen dat de dingen een ware aard hebben.
G. Leef noch verstrikt in uiterlijke zaken, noch met een innerlijk gevoel van leegte.
G’. Raak niet verstrikt in het mijden van uiterlijke zaken of een innerlijk gevoel van leegte.
G’’. Raak verstrikt met alles en er is leegte.
H. Wees gelijkmoedig binnen de eenheid van alle dingen en zulke onjuiste denkbeelden verdwijnen vanzelf.
H’. De grote weg is niet moeilijk voor wie geen onderscheid maakt tussen juiste en onjuiste denkbeelden.
H’’. De juiste weg is groot omdat ze ook onjuist is.
I. Zolang je of tot het een of tot het ander overhelt, zul je nooit eenheid kennen.
I’. Zolang je tot eenheid overhelt, zul je blijven tellen.
I’’. Eenheid is een helling zonder einde.
J. Hoe meer je erover praat en denkt, des te verder dwaal je van de waarheid af.
J’. Hoe minder je erover praat en denkt, des te langer blijf je in de waarheid hangen.
J’’. Hoe verder je van de waarheid af dwaalt, hoe minder je zult praten en denken.
K. Houd op met praten en denken en er is niets dat je niet zult begrijpen.
K’. Houd op met begrijpen en er is niets dat je niet mag zeggen of denken.
K’’. Als je niet meer begrijpt wat je zegt, is het denken opgehouden.
L. Woorden! De weg kan niet door taal worden uitgedrukt, want zij kent geen gisteren, geen morgen, geen vandaag.
L’. Woorden! De weg kan niet zonder taal worden uitgedrukt want zij kent ook gisteren, morgen, vandaag.
L’’. Woorden! De weg kan niet worden uitgedrukt, want zij is niet van taal.
M. Terugkeren naar de kern betekent de diepere zin ontdekken, maar ijdele schijn najagen betekent de bron over het hoofd zien.
M’. De grote weg is niet moeilijk voor wie geen onderscheid maakt tussen ijdele schijn en werkelijkheid.
M’’. Terug willen keren naar de kern betekent ijdele schijn najagen en verdrinken in de bron.
N. Zoek niet naar de waarheid; houd er alleen mee op vaststaande meningen te koesteren.
N’. Koester geen mening over vaststaande meningen; zoek het niet in niet-zoeken.
N’’. Koester slechts de mening dat jij niet waar bent, noch deze mening, noch deze koestering.
O. Laat de staat van dualisme achter je; vermijd zorgvuldig alles wat daartoe leidt.
O’. Laat ook de staat van non-dualisme achter je en alles gaat vanzelf.
O’’. Denk niet dat je dualisme of non-dualisme achter kunt laten. Je bent het zelf.
P. Als er zelfs maar een spoor is van zus en zo, van goed en slecht, raakt je diepste wezen verstrikt in verwarring.
P’. Verwarring is het meest nabij.
P’’. Raak niet verstrikt in de gedachte van ‘je diepste wezen’.
Q. Zie de onderlinge afhankelijkheid tussen subject en object en de fundamentele waarheid: het één zijn van de leegte.
Q’. Zie de leegte van subject en object en van de eenheid en de fundamentele waarheid.
Q’’. Zie de leegte van de onderlinge afhankelijkheid tussen de waarheid en het één.
R. Als je geen onderscheid maakt tussen grof en fijn raak je niet star en bevooroordeeld.
R’. De grote weg is niet moeilijk voor wie geen onderscheid maakt tussen star en flexibel, bevooroordeeld en onbevooroordeeld.
R’’. Wie op de grote weg geen onderscheid maakt tussen fijn gruis en grove stenen zal voortdurend struikelen.
S. Laat de dingen eenvoudigweg zoals ze zijn en er zal komen noch gaan meer bestaan.
S’. Laat de dingen eenvoudigweg komen en gaan, en er zal geen zijn of niet-zijn meer bestaan.
S’’. Denk niet dat jij bepaalt of de dingen zijn of niet-zijn en of ze gaan of komen.
T. Als je gedachten aan banden zijn gelegd, is de waarheid verborgen, want alles is dan vuil en troebel.
T’. Laat je niet aan banden leggen door gedachten aan een verborgen waarheid.
T’’. Leg de waarheid aan banden en je gedachten zullen niet meer vuil en troebel zijn.
U. De wijze streeft niets na, maar de dwaas slaat zichzelf in de boeien.
U’. De wijze kijkt geboeid naar zijn boeien en streeft de vrijheid niet na.
U’’. De dwaze slaat de wijze in de boeien en streeft de vrijheid na.
V. Wees, hoewel alle dualiteiten komen van het Ene, zelfs niet aan dit Ene gehecht.
V’. Wees zelfs niet aan onthechting van dualiteiten of het ene gehecht.
V’’. Non-dualiteit is een vorm van dualiteit. Wees het Ene noch het Andere.
W. Tegenstellingen zijn als denkbeeldige bloemen in de lucht: het is dwaasheid ze te willen vastgrijpen.
W’. Eenheid is als een denkbeeldige bloem in de lucht: het is dwaasheid haar te willen plukken.
W’’. Alleen dwazen zien tegenstellingen en eenheden en bloemen in de lucht.
X. In de wereld van het pure zijn tellen gedachte, gevoel, kennis en verbeelding niet meer.
X’. De wereld van het pure zijn bestaat alleen in gedachte, gevoel, kennis en verbeelding.
X’’. Gedachte, gevoel, kennis en verbeelding over de wereld van het pure die alleen in gedachte, gevoel, kennis en verbeelding bestaat maken onderdeel uit van de wereld van het pure.
Y. Verspil geen tijd aan twijfels en redeneringen.
Y’. Verspil geen tijd aan zekerheden en waarheden.
Y’’. Verspil de tijd. Ze is een illusie.
Z. Eén ding, alle dingen: houd je er niet afzijdig van, leef er middenin, zonder kieskeurig te zijn.
Z’. De grote weg is niet moeilijk voor wie berust in kieskeurigheid en afzijdigheid.
Z’’. Jij bent één ding, jij bent alle dingen. Of je het nu leuk vindt of niet.
Hans van Dam zegt
Prachtige improvisatie, Moulina.
De denkmolen draait door maar Hans en Seng kunnen vast bij het vuilnis.
Opgeruimd staat netjes.
Wie biedt?
E. van der Meulen (voorheen Moulina) zegt
Met dank voor je inspiratie!
Hans van Dam zegt
Welkom terug E. van der Malen, en nogmaals dank voor je heel coherente versie.
ahlmann zegt
leuk :)
A. De Grote Weg is niet moeilijk voor wie geen voorkeuren heeft.
A’. De grote weg is niet moeilijk voor wie hem kwijt is.
A’’. Wie ook de Grote Weg kwijt is, is vrij.
A’’. Wie vrij is, is niets.
B. Maak je ook maar het kleinste onderscheid, dan wijken hemel en aarde oneindig ver uiteen.
B’. Maak geen onderscheid tussen wel en niet onderscheiden.
B’’. Onderscheid je niet van al het andere.
B’’’. Vergeet wat onderscheiden betekent.
C. Wil je de waarheid zien, wees dan nergens voor of tegen.
C’. Wil je de waarheid voorbij, blijf dan niet hangen in neutraliteit.
C’’. Weet dat de waarheid een leugen is en de leugen een waarheid.
D’’’. Wie niet horen wil moet maar voelen.
D. Het vergelijken van wat je bevalt met wat je niet bevalt, is de ziekte van de geest.
D’. Ziekte is een woord voor wat je niet bevalt.
D’’. Beval niet van een woord als je geestesziek bent.
D’’’. Geest is een woord voor wat je welbevalt.
E. De weg is volmaakt als onmetelijke ruimte waarbinnen niets ontbreekt en niets overbodig is.
E’. In de onmetelijke ruimte van de weg ontbreekt overbodigheid niet en is het ontbreken niet overbodig.
E’’. Waar ook de onmetelijke ruimte ontbreekt is de weg overbodig.
E’’’. Niets is volmaakt.
F. Werkelijk, omdat wij steeds weer het een aanvaarden en het ander afwijzen, zien wij de ware aard van de dingen niet.
F’. Werkelijk, zolang wij denken in termen van waar en vals, zullen wij het een aanvaarden en het ander afwijzen.
F’’. Werkelijk, zolang wij het aanvaarden afwijzen en het afwijzen aanvaarden zullen wij menen dat de dingen een ware aard hebben.
E’’’. Werkelijk, zolang wij menen dat dat dingen een ware aard hebben, wijzen wij het een af en aanvaarden het ander.
G. Leef noch verstrikt in uiterlijke zaken, noch met een innerlijk gevoel van leegte.
G’. Raak niet verstrikt in het mijden van uiterlijke zaken of een innerlijk gevoel van leegte.
G’’. Raak verstrikt met alles en er is leegte.
G’’’. Het innerlijk gevoel van leegte is intens en omvangrijk, het uiterlijk gevoel van leegte niet.
H. Wees gelijkmoedig binnen de eenheid van alle dingen en zulke onjuiste denkbeelden verdwijnen vanzelf.
H’. De grote weg is niet moeilijk voor wie geen onderscheid maakt tussen juiste en onjuiste denkbeelden.
H’’. De juiste weg is groot omdat ze ook onjuist is.
H’’’. Wees gelijkmoedig binnen de onjuistheid van alle dingen en zulke juiste denkbeelden verdwijnen vanzelf.
I. Zolang je of tot het een of tot het ander overhelt, zul je nooit eenheid kennen.
I’. Zolang je tot eenheid overhelt, zul je blijven tellen.
I’’. Eenheid is een helling zonder einde.
I’’’. De helling van de 1 is de vlakte van de ander.
J. Hoe meer je erover praat en denkt, des te verder dwaal je van de waarheid af.
J’. Hoe minder je erover praat en denkt, des te langer blijf je in de waarheid hangen.
J’’. Hoe verder je van de waarheid af dwaalt, hoe minder je zult praten en denken.
J’’’. Hoe langer je in de waarheid blijft hangen, hoe meer weg je het wilt schrijven.
K. Houd op met praten en denken en er is niets dat je niet zult begrijpen.
K’. Houd op met begrijpen en er is niets dat je niet mag zeggen of denken.
K’’. Als je niet meer begrijpt wat je zegt, is het denken opgehouden.
K’’’. Als het denken is opgehouden, ben je dood.
L. Woorden! De weg kan niet door taal worden uitgedrukt, want zij kent geen gisteren, geen morgen, geen vandaag.
L’. Woorden! De weg kan niet zonder taal worden uitgedrukt want zij kent ook gisteren, morgen, vandaag.
L’’. Woorden! De weg kan niet worden uitgedrukt, want zij is niet van taal.
L’’’. Woorden! De taal kan niet zonder weg worden uitgedrukt, en de cirkel is rond.
M. Terugkeren naar de kern betekent de diepere zin ontdekken, maar ijdele schijn najagen betekent de bron over het hoofd zien.
M’. De grote weg is niet moeilijk voor wie geen onderscheid maakt tussen ijdele schijn en werkelijkheid.
M’’. Terug willen keren naar de kern betekent ijdele schijn najagen en verdrinken in de bron.
M’’’. Wie geen B durft te zeggen praat niet over A.
N. Zoek niet naar de waarheid; houd er alleen mee op vaststaande meningen te koesteren.
N’. Koester geen mening over vaststaande meningen; zoek het niet in niet-zoeken.
N’’. Koester slechts de mening dat jij niet waar bent, noch deze mening, noch deze koestering.
N’’’. Wie dit leest is gek.
O. Laat de staat van dualisme achter je; vermijd zorgvuldig alles wat daartoe leidt.
O’. Laat ook de staat van non-dualisme achter je en alles gaat vanzelf.
O’’. Denk niet dat je dualisme of non-dualisme achter kunt laten. Je bent het zelf.
O’’’. Laat ook de staat van jezelf achter; gelukkig ligt deze al achter je.
P. Als er zelfs maar een spoor is van zus en zo, van goed en slecht, raakt je diepste wezen verstrikt in verwarring.
P’. Verwarring is het meest nabij.
P’’. Raak niet verstrikt in de gedachte van ‘je diepste wezen’.
P’’’. Als er zelf maar een spoor van verwarring is, bedenk dan dat je op de goede weg bent, en dat goed niet bestaat.
Q. Zie de onderlinge afhankelijkheid tussen subject en object en de fundamentele waarheid: het één zijn van de leegte.
Q’. Zie de leegte van subject en object en van de eenheid en de fundamentele waarheid.
Q’’. Zie de leegte van de onderlinge afhankelijkheid tussen de waarheid en het één.
Q’’’. Zie de volzinnen die nodig zijn om niets te benadrukken.
R. Als je geen onderscheid maakt tussen grof en fijn raak je niet star en bevooroordeeld.
R’. De grote weg is niet moeilijk voor wie geen onderscheid maakt tussen star en flexibel, bevooroordeeld en onbevooroordeeld.
R’’. Wie op de grote weg geen onderscheid maakt tussen fijn gruis en grove stenen zal voortdurend struikelen.
R’’’. Als je geen onderscheid maakt tussen de grote en de kleine weg, zijn lopen en struikelen om het even.
S. Laat de dingen eenvoudigweg zoals ze zijn en er zal komen noch gaan meer bestaan.
S’. Laat de dingen eenvoudigweg komen en gaan, en er zal geen zijn of niet-zijn meer bestaan.
S’’. Denk niet dat jij bepaalt of de dingen zijn of niet-zijn en of ze gaan of komen.
S’’’. Bepaal dat jij de dingen vanzelf laat komen en gaan zoals ze zijn en niet-zijn, en de wereld ligt aan je voeten.
T. Als je gedachten aan banden zijn gelegd, is de waarheid verborgen, want alles is dan vuil en troebel.
T’. Laat je niet aan banden leggen door gedachten aan een verborgen waarheid.
T’’. Leg de waarheid aan banden en je gedachten zullen niet meer vuil en troebel zijn.
T’’’. Het spoor van de waarheid is door miljoenen betreden, doch een olifantenpaadje vindt je niet, dus denk voor jezelf.
U. De wijze streeft niets na, maar de dwaas slaat zichzelf in de boeien.
U’. De wijze kijkt geboeid naar zijn boeien en streeft de vrijheid niet na.
U’’. De dwaze slaat de wijze in de boeien en streeft de vrijheid na.
U’’’. De dwijze werpt een waas op en niemand ziet zijn boeien meer.
V. Wees, hoewel alle dualiteiten komen van het Ene, zelfs niet aan dit Ene gehecht.
V’. Wees zelfs niet aan onthechting van dualiteiten of het ene gehecht.
V’’. Non-dualiteit is een vorm van dualiteit. Wees het Ene noch het Andere.
V’’’. Wees niet, je bent al.
W. Tegenstellingen zijn als denkbeeldige bloemen in de lucht: het is dwaasheid ze te willen vastgrijpen.
W’. Eenheid is als een denkbeeldige bloem in de lucht: het is dwaasheid haar te willen plukken.
W’’. Alleen dwazen zien tegenstellingen en eenheden en bloemen in de lucht.
W’’’. Tegenstellingen zijn als wijzen en dwazen: het is maar net wie je voorkeur heeft en geeft.
X. In de wereld van het pure zijn tellen gedachte, gevoel, kennis en verbeelding niet meer.
X’. De wereld van het pure zijn bestaat alleen in gedachte, gevoel, kennis en verbeelding.
X’’. Gedachte, gevoel, kennis en verbeelding over de wereld van het pure die alleen in gedachte, gevoel, kennis en verbeelding bestaat maken onderdeel uit van de wereld van het pure.
X’’’. Tel alleen wanneer het nodig is.
Y. Verspil geen tijd aan twijfels en redeneringen.
Y’. Verspil geen tijd aan zekerheden en waarheden.
Y’’. Verspil de tijd. Ze is een illusie.
Y’’’. Verspilling is de illusie die de bron is van twijfels, zekerheden, redeneringen, en waarheden, tijd is alles wat je bent en hebt.
Z. Eén ding, alle dingen: houd je er niet afzijdig van, leef er middenin, zonder kieskeurig te zijn.
Z’. De grote weg is niet moeilijk voor wie berust in kieskeurigheid en afzijdigheid.
Z’’. Jij bent één ding, jij bent alle dingen. Of je het nu leuk vindt of niet.
Z’’’. Of je het nu leuk vindt of niet, je houdt je er niet afzijdig van, je leeft middenin kieskeurigheid.
Hans van Dam zegt
Knap gedaan, Ahlmens, krachtige weerwoorden vol tussenruimte.
Vooral n’’’ en q’’’ verdienen een tegeltje in mijn vrolijke keuken.
Ik hoor de molens van Moulina alweer Meulenmalen.
Nu we met z’n vieren zijn kunnen we kwartetten.
We noemen ons spel het Grote Wegennet van Seng-ts’an en stellen het gratis ter beschikking aan het nageslacht.
Wijsheid a la carte; verlichting is een keuze.
Hans van Dam zegt
Gisteren schreef iemand mij dat ik respectloos omga met De Grote Weg van Seng-Ts’an: klassiekers zijn er om te reciteren en te contempleren.
Gelijk heeft ze.
Er zal ook wel iemand zijn die het klakkeloos aanvaarden van overgeleverde teksten respectloos vindt, en gelijk heeft hij.
Er zal ook wel iemand zijn die het respectloos vindt om mijn duet met Seng-Ts’an, of wie ook de schrijver(s) van de Grote Weg moge(n) zijn, respectloos te noemen, en gelijk heeft hij.
Met mij kun je alle kanten op.
Ik zie in A-Z geen Chinese wijsheid, in A’-Z’ geen wijsheid boven Seng-Ts’an’s wijsheid en in A”-Z” geen wijsheid boven mijn wijsheid, maar in het driestemmige geheel een demonstratie van het dwijze denken dat vrolijk wegdanst uit iedere definitieve wijsheid.
Noem het een radicaal niet weten, noem het onwetendheid, noem het wijsheid zonder wijsheid, noem het dwaasheid, noem het hoe je wilt; gelijk heb je.
Ook wat Seng-Ts’an hiervan gevonden zou hebben, laat ik graag aan het oordeel van de lezer over.
Hans van Dam zegt
Zojuist ontving ik anoniem een vierde improvisatie op de Grote Weg, die ik niet in zijn geheel zal reciteren:
A”’: Kwak.
B”’: Kwaak.
C”’: Kwak kwak.
…
Deze versie lijkt mij beslist het contempleren waard.
Maar wie ben ik.
Hans van Dam zegt
A is Advaita, dat telt niet tot twee
B is de Boeddha, die telt niet meer mee
C is een Christen, die kan wel tot drie
D is een Dreumes, die weet het nog nie
Sjoerd Windemuller zegt
Proloog:
Dit is de lange weg van Hans,
hij vertrekt vanaf zijn Dam,
wat hij alleen maar kan,
op eigen benen, als een man.
De leer:
Uiteindelijk is de circel rond
als een mooie ronde k.nt
maar loop je te achteloos over die r..t
dan val je in een diepe spl..t!
Eigenlijk is het einde zoek
deze leer leer je voor zoete koek
of zoals van Damma ons leert
zorg dat je op tijd op weg omkeerd.
Epiloog:
Hij blaast voor ons een vrolijk lied
met ondertonen van verdriet
want zo’n reisje valt niet mee
je doet’t alleen, ook met z’n twee.
Hans van Dam zegt
G.d Sj…d, wat ’n l..f g.di..tje w..r.
Dat van die ondertonen klopt ook, maar niet omdat ik het alléén doet.
’t Is de bitterzoete weemoed van een geestelijke leegbloed.