Hoe je een voorbeeld neemt aan iemand die aan niemand een voorbeeld nam.
Leerling: Wanneer zeg je van iemand dat hij een boeddha is?
Meester: Als hij op eigen kracht, zonder leer of leraar, het boeddhaschap bereikt heeft.
Leerling: Was de Boeddha een boeddha?
Meester: Natuurlijk niet.
Leerling: Maar hij heeft toch het boeddhaschap bereikt?
Meester: Natuurlijk niet.
Leerling: Maar hij is toch ontwaakt?
Meester: Natuurlijk niet.
Leerling: Maar hij is toch nirwana binnengegaan?
Meester: Natuurlijk niet.
Leerling: Maar hij heeft samsara toch achter zich gelaten?
Meester: Natuurlijk niet.
Leerling: Hoe kan u dat nou zeggen!
Meester: Omdat die begrippen toen nog niet bestonden of hun boeddhistische betekenis nog niet hadden gekregen.
Leerling: Waarom niet?
Meester: Omdat het boeddhisme toen nog niet bestond.
Leerling: Dus Boeddha was geen boeddha?
Meester: Dat heeft hij pas later bedacht.
Leerling: En hij heeft nooit het boeddhaschap bereikt?
Meester: Dat heeft hij pas later bedacht.
Leerling: En hij is nooit ontwaakt?
Meester: Dat heeft hij pas later bedacht.
Leerling: En hij heeft nooit samsara achter zich gelaten?
Meester: Dat heeft hij pas later bedacht.
Leerling: En hij is nooit nirwana binnengegaan?
Meester: Dat heeft hij pas later bedacht.
Leerling: Boeddha heeft nogal wat bedacht, zeg.
Meester: Als hij het al zelf heeft bedacht.
Leerling: Zo staat het wel in de soetra’s.
Meester: Dat bewijst niets.
Leerling: Waarom niet?
Meester: Die zijn pas veel later geschreven.
Leerling: Zou Boeddha als boeddhist boeddha hebben kunnen worden?
Meester: Natuurlijk niet.
Leerling: Waarom niet?
Meester: Omdat een boeddha per definitie op eigen kracht, zonder leer of leraar, het boeddhaschap bereikt.
Leerling: Dat is waar ook.
Meester: Nee, dat is een definitie.
Leerling: Zou de Boeddha als boeddhist ooit verlicht zijn geraakt?
Meester: Ik mag graag denken dat die vraag hem kwelde.
Leerling: Zouden we niet net als de Boeddha onze eigen weg moeten gaan?
Meester: Ik dacht dat je het nooit zou vragen.