Raad van elf.
1
Leerling: Er zijn blijkbaar nog steeds mensen die denken dat je iets kan weten.
Meester: Er zijn blijkbaar nog steeds mensen die denken dat je niets kan weten.
2
Leerling: Er zijn blijkbaar nog steeds mensen die denken dat je niets kan weten.
Meester: Er zijn blijkbaar nog steeds mensen die denken dat je iets kan.
3
Leerling: Er zijn blijkbaar nog steeds mensen die denken dat je iets kan.
Meester: Er zijn blijkbaar nog steeds mensen die denken dat je niets kan.
4
Leerling: Er zijn blijkbaar nog steeds mensen die denken dat je niets kan.
Meester: Er zijn blijkbaar nog steeds mensen die denken.
5
Leerling: Er zijn blijkbaar nog steeds mensen die denken.
Meester: Er zijn blijkbaar nog steeds mensen die denken dat je niet moet denken.
6
Leerling: Er zijn blijkbaar nog steeds mensen die denken dat je niet moet denken.
Meester: Er zijn blijkbaar nog steeds mensen die denken dat ze iemand zijn.
7
Leerling: Er zijn blijkbaar nog steeds mensen die denken dat ze iemand zijn.
Meester: Er zijn blijkbaar nog steeds mensen die denken dat ze niemand zijn.
8
Leerling: Er zijn blijkbaar nog steeds mensen die denken dat ze niemand zijn.
Meester: Er zijn blijkbaar nog steeds mensen die denken dat ze iemand of niemand zijn.
9
Leerling: Er zijn blijkbaar nog steeds mensen die denken dat ze iemand of niemand zijn.
Meester: Er zijn blijkbaar nog steeds mensen die denken dat ze iemand noch niemand zijn.
10
Leerling: Er zijn blijkbaar nog steeds mensen die denken dat ze iemand noch niemand zijn.
Meester: Er zijn blijkbaar nog steeds mensen die denken dat je iets kan weten.
11
Leerling: Er zijn blijkbaar nog steeds mensen die denken dat je iets kan weten.
Meester: Er zijn blijkbaar nog steeds mensen die denken dat je niets kan weten.