Waarom ik maar doorga over verlichting.
‘Wat is verlichting, Hans?’
‘Ik zou het ook niet weten.’
‘Waarom begin je er dan steeds over?’
‘Ik begin er nooit over.’
‘Waarom ga je er dan maar over door?’
‘Omdat anderen er maar niet over ophouden.’
‘Wie bijvoorbeeld?’
‘Jij bijvoorbeeld.’
‘Anders zou je erover zwijgen?’
‘Ik heb niets met verlichting.’
‘Waar heb je wel iets mee?’
‘Geen idee.’
‘Misschien moet je er een boek over schrijven.’
‘Er hoeft alleen nog maar een kaft omheen.’
‘De teksten heb je al?’
‘Dat wil je niet weten.’
‘En de titel?’
‘Ik bedenk ze aan de lopende band.’
‘Welke gaat het worden?’
‘Licht uit, spot aan.’
(Ken je de uitdrukking ‘licht uit, spot aan’ niet? Zie: Eén van de acht in de Wikipedia.)