De onvoltooid tegenwoordige tijd.
Ik wil nog even terugkomen op het zinnenwiel ‘het denken doorzien door’ waar ik het gisteren over had. Iets zit me dwars aan de zinnen die het genereert. Weet je nog:
Het denken.
Het denken doorzien door het denken.
‘Het denken doorzien door het denken’ doorzien door het denken.
”Het denken doorzien door het denken’ doorzien door het denken’ doorzien door het denken.
…
Die zinnen kloppen voor mijn gevoel niet, de werkwoordsvorm is verkeerd. Het dwijze denken heeft zichzelf niet voorgoed doorzien maar doorziet zichzelf steeds opnieuw, nu, en nu, en nu. Nooit is het doorzien voltooid – tot nu toe niet tenminste.
Het lijkt me dan ook beter om het zinnenwiel ‘het denken doorzien door’ te vervangen door ‘het denken doorziet’. Een slinger aan dit wiel levert de volgende zinnen op:
Het denken.
Het denken doorziet het denken.
Het denken doorziet ‘het denken doorziet het denken’.
Het denken doorziet ‘het denken doorziet ‘het denken doorziet het denken”.
…
Plak ze aan elkaar en je krijgt weer een on-zin vanjewelste.
Zo verliest het denken zichzelf in eindeloze weerspraak.
Zo bijt het zichzelf in de staart.