Of is dat ook maar een gedachte?
‘GEDACHTEN zijn GIF, Hans!’
‘GIF is een gedachte.’
‘Wat?’
‘GEDACHTE is een gedachte.’
‘Hè?’
‘GEDACHTEN ZIJN GIF is een gedachte.’
‘Nu je het zegt…’
‘GEDACHTEN ZIJN GIF IS EEN GEDACHTE is een gedachte.’
‘Bedoel je dat gedachten toch geen gif zijn?’
‘GEDACHTEN ZIJN TOCH GEEN GIF is een gedachte.’
‘Bedoel je dat gedachten toch gif zijn?’
‘GEDACHTEN ZIJN TOCH GIF is een gedachte.’
‘Dan weet ik het ook niet meer.’
‘DAN WEET IK HET OOK NIET MEER is een gedachte.’
‘Dus?’
‘Dus.’