Onder dwaaltaal versta ik:
1. Het woordveld van samenstellingen die beginnen met ‘dwaal-’ zoals dwaallicht, dwaalstroom, dwaaltaal, dwaaltekst, dwaaltuin, dwaalweg, dwaalgesprek, dwaalwoord, dwaalspreuk, dwaalgast, dwaalgeest en dwaalgids.
2. Het jargon van niet-weten in het Witboek Niet-Weten, in de Agnosereeks en op NietWeten.nl.
3. Het eigen(aardige) taalgebruik van de dwaalgeest: vol tegenstrijdigheden om een tegenstrijdig heden onder woorden te brengen.
(Voor betekenissen 2 en 3 kan je ook het woord ‘stameltaal’ gebruiken, naar het voorbeeld van mystici die het onzekere spreken over God graag stamelen noemen, al zijn ze er vaak heel bedreven in.)