Wie niet weet, zoals ik, heeft geen antwoorden meer op de grote levensvragen.
Ook niet – laat ik er maar geen doekjes om winden – op de kleine.
Zelfs niet – dan hebben we het ergste meteen maar gehad – op de allerkleinste.
Wie niet weet heeft geen antwoorden meer.
En geen vragen.
Hij heeft geen doel meer.
En geen weg.
Hij heeft geen ik meer.
En geen zelf.
Hij heeft geen vorm meer.
En geen leegte.
Hij heeft geen lichaam meer.
En geen geest.
Hij heeft geen illusies meer.
En geen werkelijkheid.
Hij heeft geen hel meer.
En geen hemel.
Hij heeft geen zekerheden meer.
En geen twijfels.
Hij heeft geen gelijk meer.
En geen ongelijk.
Hij heeft geen woorden meer.
En geen stilte.
Hij heeft geen weten meer.
En geen niet-weten.
Geloof je dat?
Pech gehad.
Het is nog veel erger:
Wie niet weet gelooft zijn gedachten niet meer.
Deze ook niet.