‘Wat is weten?’
‘Door een raam naar buiten kijken en denken dat je de wereld ziet.’
‘Wat is niet-weten?’
‘Zien dat je door een raam naar buiten kijkt en denkt dat je de wereld ziet.’
‘Ik geloof dat ik het zie.’
‘Dan is dat je raam.’
‘Zien dat je door een raam naar buiten kijkt en denkt dat je de wereld ziet is ook een raam?’
‘En zien dat door een raam naar buiten kijken en denken dat je de wereld ziet ook een raam is, ook.’