1
Linji zag een monnik aankomen en stak zijn vliegenkwast in de lucht. De monnik maakte een buiging. De meester gaf hem een klap.
2
Linji zag een monnik aankomen en hield zijn vliegenkwast omhoog. De monnik negeerde hem. De meester gaf hem een klap.
3
Linji zag een monnik aankomen en zei: ‘Waar kom jij vandaan?’ De monnik slaakte een kreet. De meester gebaarde hem te gaan zitten. De monnik keek hem verrast aan. De meester gaf hem een klap.