Meester Tja zegt:
Laat er een klein land zijn met weinig inwoners of een groot land met veel inwoners.
Volk dat de dood vreest, zal daarom of ergens anders om of zonder duidelijke reden tijdelijk of voorgoed thuis blijven, in de buurt blijven of wegtrekken.
Zijn er boten en wagens, dan zal men reden vinden erin plaats te nemen en reden eruit te blijven. Zijn er geen boten of wagens, dan zal men reden vinden ze te vervaardigen en reden ze te verbieden.
Zijn er kurassen, dan zal men reden vinden ze om te gorden en reden ze af te leggen. Zijn er wapens, dan zal men reden vinden ze te tonen en reden ze te verbergen. Zijn er geen kurassen of wapens, dan zal men reden vinden ze te maken en reden ze te verbieden.
Keert men terug tot het gebruik van geknoopte touwtjes, dan zal men reden vinden zich toch weer van het schrift te bedienen en reden om het voorgoed te af te schaffen. Houdt men het bij het schrift, dan zal men reden vinden terug te keren tot geknoopte touwtjes en reden die voorgoed te verbieden.
Vind men zijn eten lekker, zijn kleding mooi, zijn woning vredig en zijn gebruiken prettig, dan zal men toch reden vinden iets anders te proberen. Zodra het nieuwe aanslaat, zal men reden vinden terug te keren tot het oude.
Ligt een buurland zo ver weg dat de hanen en honden van weerskanten elkaar niet kunnen horen, dan zal men reden vinden de banden aan te halen. Zoekt het volk van buurlanden elkaar op, dan zal het reden vinden de banden te verbreken.
Want het volk vindt overal reden voor. Maar nooit vindt het reden voor zijn reden, of daar weer reden voor.
Daarom houdt de wijze overal rekening mee, maar rekent hij nergens op.
Geïnspireerd door hoofdstuk 80 van de Daodejing