Van september 2016 tot en met juni 2018 verscheen in deze krant de serie Niet om door te komen! De Poortloze Poort van Hans van Dam. Sindsdien hebben Lucienne en Hans hard gewerkt om er een mooi boek van te maken. Hans heeft alle teksten geredigeerd en acht inleidende artikelen geschreven die je nu ook in het Boeddhistisch Dagblad kunt lezen. Vandaag de eerste.
Wat is de Poortloze Poort?
Raadsels om je het hoofd over te breken
De Poortloze Poort of Wumenguan is een verzameling van achtenveertig koans uit het begin van de dertiende eeuw, samengesteld en van commentaar en versjes voorzien door de Chinese chanmeester Wumen Huikai.
Koans zijn korte raadselteksten die de logica tarten. Je kunt ze lezen of erover nadenken of erop mediteren of je tanden erop stukbijten.
Je kunt je het hoofd erover breken en je zo, als het werkelijk tot hoofdbrekens komt, in één klap bevrijden van zowel de koans als van je hoofd. Van je antwoorden én van je vragen. Van je goedgelovigheid én van je ongelovigheid.
Chan (zen) heeft enkele duizenden canonieke koans opgeleverd, niemand weet precies hoeveel. Ze zijn terug te vinden in een stuk of tien overlappende collecties van tientallen tot honderden exemplaren.
De Poortloze Poort is met zijn achtenveertig koans een van de kleinere verzamelingen. Iets groter is de Linji Lu met zestig koans (en zestig preken). Een hele grote is de Shinji Shobogenzo van Dahui Zonggao* met driehonderd koans.
Wumenguan wordt afhankelijk van de landstaal, het transcriptiesysteem en persoonlijke voorkeur onder meer geschreven als Wu Men Guan, Wumen Guan, Wumen Kuan, Wumen Kwan, Mumon Kan en Mumonkan.
* In het boek heb ik de Shinji Shobogenzo van Dahui Zonggao abusievelijk toegeschreven aan Ehei Dogen, een vergissing die vaker gemaakt wordt doordat het hoofdwerk van Dogen, een collectie van 96 essays, ook Shobogenzo heet. Dit bij wijze van corrigendum.
Wie is Wumen Huikai?
Eén massa twijfel
De Wumenguan is samengesteld door de Chinese chanmeester Wumen Huikai (1183-1260), de vijftiende dharmahouder in de lijn van Linji (?-866). In Japan heet hij Mumon Ekai.
Tijdens zijn zentraining deed Wumen wel zes jaar over de koan die tot zijn grote doorbraak leidde: ‘Heeft een hond de boeddhanatuur?’ Het zou de eerste koan van de Wumenguan worden.
Als leraar trachtte Wumen net als zijn eigen leermeester Yuelin Shiguan (1143-1217) en Dahui Zonggao (1089-1163), de twaalfde dharmahouder in de lijn van Linji, zijn leerlingen zoveel mogelijk aan het twijfelen te brengen:
‘Voor intensieve zen hoef je niet bijzonder intelligent te zijn. Het gaat er slechts om het lichaam zelf tot één massa twijfel te laten worden en daar dag en nacht mee door te gaan.’
(Bron: Mumon Ekai goroku (‘Uitspraken van Wumen Huikai’) #26, geciteerd in De poortloze poort, Yamada Koun, 2010, pagina 316.)
Niet twijfelen aan woorden wordt in Rinzai, zoals de Japanners Linji en diens zenschool noemen, beschouwd als een ernstige ziekte. Vandaar het bekende zengezegde: ‘Geen twijfel, geen verlichting, kleine twijfel, kleine verlichting, grote twijfel, grote verlichting.’
Als niet twijfelen aan woorden werkelijk een ernstige ziekte is, dan is niet twijfelen aan de woorden ‘geen’, ‘twijfel’, ‘verlichting’, ‘klein’, ‘groot’, ‘ernstig’, ‘ziekte’ en ‘rinzai’ ook een ernstige ziekte. Dus daar sta je dan met je mooie zengezegde.