Geïnspireerd door hoofdstuk 32 van de Daodejing
Meester Tja zegt:
Hoe groot is een idee? Kleiner dan het allerkleinste omvat het Tja de hele wereld. Groter dan het allergrootste past het overal in.
Het Tja wil niets aan zich onderwerpen, hoe sterk het door zijn eenvoud ook is. Niets kan het Tja aan zich onderwerpen, hoe gering het in zijn eenvoud ook is.
Is een geest in staat het Grote Tja te bewaren, dan keren alle gedachten zich spontaan tot hem. Ja en nee, hemel en aarde, deugd en ondeugd – alle tegenstellingen vermengen zich vrijelijk. Ze vloeien samen, lossen op en maken plaats voor nieuwe.
De geest schept werkelijkheden en vernietigt ze. Hij schept luchtkastelen en vernietigt ze. Hij schept waarden en vernietigt ze. Hij schept idealen en vernietigt ze. Hij schept ideeën en vernietigt ze. Hij schept namen en vernietigt ze.
De geest schept zonder terughoudendheid en vernietigd zonder uitzondering. Ook het idee van de geest als schepper en vernietiger. Ook het idee van het Grote Tja.
Dit heet: het Grote Tja.