Er was eens een meisje dat fantastisch kon mediteren. Niemand kon zo goed mediteren als zij. Ze zat maar te wiebelen en te schuifelen en om zich heen te kijken en te krabben en te vingeren en te kreunen, stond om de klipklap op om te gaan plassen of een biertje te drinken of een sigaretje te roken of televisie te kijken of haar mail te checken – het hield niet op. Of ze nou op een zafu of op een sofa zat, op de pot of op de fiets, in de bus of in het bos, het was haar allemaal om het even.
O o, wat kon dat meisje fantastisch mediteren.
Deze tekst maakt deel uit van de serie Niet om door te komen, de Poortloze Poort. Woord: Hans van Dam. Beeld: Lucienne van Dam. Alle teksten van deze serie. De Poortloze Poort op NietWeten.nl. Alle publicaties van Hans van Dam in het Boeddhistisch Dagblad.