De opvallende oproep van Edel Maex om het gewone in ere te herstellen
Het moet altijd meer, sterker, intenser. Ook als het over zen en religie gaat. Het westerse boeddhisme is een bravourereligie geworden, zo stelt psychiater en zenleraar Edel Maex in zijn boek ‘Pleidooi voor het gewone’.
Sommigen vinden dat mindfulness niet kan buiten een boeddhistische context. Anderen zeggen dat je pas ernstig bezig bent als je urenlang mediteert, liefst in Auschwitz of Lampedusa. Er moeten grootse dingen plaatsvinden, intense ervaringen, verlichting, het wegvallen van het zelf. Voor minder doen we het niet. Maar glijden we zo niet steeds verder weg van de kern? Mag het ook iets minder zijn?
Dit boek is een oproep om het gewone weer in ere te herstellen. Omdat het niet gaat over steeds sterkere verhalen en steeds hardere praktijken, maar over betrokkenheid en engagement in de wereld waarin we leven, nu.
Het boek is een bundeling teisho’s (zentoespraken), waarin de rode draad een pleidooi voor het gewone is. In de ene teisho komt die al wat sterker naar voren dan in de andere.
De inleidende tekst ‘Mag het iets minder zijn’ duidt het basisthema. Een kort fragment hieruit:
‘Dit is een derde bundel met zentoespraken, na Dit is de plaats en Iedereen weet. Toen ik het materiaal bijeenzocht, vroeg ik mij af of er een verbindend thema in te vinden zou zijn. Het werd snel duidelijk dat al deze teisho’s telkens opnieuw pleiten voor het gewone. Als er in al die jaren van zenbeoefening één ding voor mij duidelijk geworden is, is het dat het allemaal veel eenvoudiger is dan het gewoonlijk voorgesteld wordt. Of we nu vertrekken van een boeddhistische hymne of een popsong, een zenkoan of een sutra uit de Palicanon, een boek van een hedendaagse auteur als Sam Harris of Stephen Batchelor, telkens gaat het om een terugkeer naar het gewone, het wereldse, het alledaagse.’
Aantal pagina’s: 144
Uitvoering: gebonden
ISBN: 978 94 014 4058 5
Prijs: € 16,99
ISBN E-BOEK: 9789401416363
Uitgeverij Lannoo.
Siebe zegt
Een sutta geeft aan dat de Boeddha, intens getroffen door de aanblik van een zieke, oude en dode, en intens bewust dat hijzelf ook van deze natuur was, zocht naar dat wat niet ziek wordt, niet veroudert en niet sterft” [MN26].
De Boeddha zocht een toevlucht te midden van een beangstigend instabiele, onveilige wereld waarin gevaar constant loert. De ellende van ziekte, verval, verandering, dood. Een erg onveilige wereld.
Hij zocht naar herstel van vertrouwen want met die angst en beklemming op het hart, kan niemand leven. Maar hoe kun je niet angstig, onzeker, wantrouwend zijn als je elk moment door ziekte, aftakeling, dood, ellende kan worden getroffen en dat allemaal om je heen ziet gebeuren?
Dit is toch van alle tijden? Dat mensen zo’n existentiele crises meemaken?
Dit is het gewone in boeddhisme. Dat je als wakker geschud mens, dus bewust van de waarheid van lijden, van ziekte, verouderen en dood, niet goed meer kunt slapen, je onveilig voelt, depressief wordt en ongerust over je gezondheid, ongerust om dood te gaan en erg te lijden etc. Allemaal normaal toch?
Ja, natuurlijk, lang gaat de waarheid van het lijden onbewust of halfbewust aan iemand voorbij, totdat…Dat punt trof de Boeddha kennelijk met een mokerslag. Zo hevig dat ie zelfs zijn vrouw en kind verliet.
Het zette de Boeddha kennelijk aan te zoeken naar dat wat ongeboren is, niet-veroudert, niet sterft, niet aftakelt, dat wat stabiel is, kortom een ware toevlucht.
In ieder geval zocht bij een oplossing voor de beklemming van zijn hart die zich meester van hem had gemaakt.
Dit is denk ik de kern van Boeddha’s leven en leer. Mensen komen op een punt dat de waarheid van lijden hen intens treft nadat het lange tijd min of meer aan hen voorbij ging. Vaak bij het sterven van een vader of moeder of kind. Het naieve leven is dan voorbij.
Beklemming maakt zich meester van je hart. De Boeddha overkwam denk ik hetzelfde en zocht heel ijverig naar een oplossing.
Hij, en vele anderen vonden die. Ze kwamen angst, wantrouwen, duisternis te boven door wijsheid. Ze vonden een toevlucht in en via zichzelf.
Dit is volgens mij de kern van boeddhisme en niet zozeer dat je heel erg geengageerd bij de wereld betrokken zou moeten zijn. Dat vind ik juist zo groot. Mag dat ajb wat minder?
groet,