Twee boeken komen tot dezelfde conclusie: boeddhisme kan zonder karma en wedergeboorte. Een bespreking.
Dezer dagen las ik met een zucht van verlichting het begin dit jaar verschenen boek van Erik Hoogkarspel uit, Het boeddhafenomeen. Naar een westers boeddhisme. Met een zucht van verlichting omdat de auteur, een filosoof, twee niet gemakkelijke zaken voor elkaar krijgt. In de eerste plaats slaagt hij erin om de leer van de Boeddha in heldere begrippen te analyseren en na te vertellen. Dit doet hij in het eerste deel van het boek. In het tweede deel plaatst hij de leer van de Boeddha in de context van de Westerse filosofie. Ook hier weet hij de lezer mee te nemen in begrijpelijke taal.
Eén van de stellingen van Hoogkarspel is dat karma en wedergeboorte zijn meegekomen met de vedische wereld waaruit de Boeddha voortkwam, maar niet behoorden tot de kern van zijn leer. Dit doet denken aan een ander boek, vorig jaar verschenen, After Buddhism. Rethinking the Dharma for a Secular Age door Stephen Batchelor. De Britse auteur beweerde al in 1997 in zijn bestseller Buddhism without Beliefs. A Contemporary Guide to Awakening dat boeddhisme zonder karma en wedergeboorte toekan. De grondlijnen van zijn boek nu (After Buddhism) gaan terug tot een artikel uit 2012, ‘A Secular Buddhism’. Het artikel wordt in het boek uitgewerkt en met argumenten omkleed; ik las in het boek persoonlijk dan ook weinig echt nieuws.
Het grote verschil tussen Hoogkarspel en Batchelor vind ik dat de eerste filosofisch-systematisch te werk gaat en de laatste historisch-speculatief. Batchelor probeert het boeddhisme bij de tijd te brengen. Hoogkarspel laat zien op welke punten boeddhisme al sinds mensenheugenis tot dezelfde bevindingen komt als de Westerse filosofie, van de antieke oudheid tot de eenentwintigste eeuw. Als je Hoogkarspel leest, dan ga je je bijna afvragen waarom het boeddhisme toch in vredesnaam bij de tijd zou moeten worden gebracht. Het is een vreemde paradox dat Westerse boeddhisten de doctrinaire uithoeken van hun leer beter schijnen te kennen dan de corresponderende beginselen van de filosofie van hun eigen cultuur.
Het voordeel van Hoogkarspels boek is dat je een coördinatenstelsel krijgt aangereikt dat je de voor- en nadelen van verschillende filosofische interpretaties laat zien die je op boeddhisme kunt loslaten. Het nadeel van Batchelors boek vind ik dat zijn boeddhisme zo naadloos bij onze tijd past dat het onze leefwijze als het ware legitimeert en de mogelijke boeddhismekritiek hierop van zijn scherpe kanten ontdoet. After Buddhism is modieus en modern-vriendelijk. Het past helemaal binnen de kaders van het debat in academische kring over modernisme en secularisme.
Ook Het boeddhafenomeen is ontvankelijk voor een gelijksoortige kritiek. Dat er filosofie bestaat die vindt dat metafysica en het transcendente bij het mens-zijn horen, tref je bij Hoogkarspel niet aan. In religie, ja, in religie is alles mogelijk, schrijft hij ergens, alsof het gaat over gedrag van vreemde diersoorten. Dit verraadt een zeker filosofisch vooroordeel, terwijl fenomenologie nota bene juist ook voor religie van betekenis is gebleken. Vreemd genoeg heeft Batchelor juist hier over geschreven in een boek van ‘lang geleden’, Alone with Others. An Existential Approach to Buddhism (1983). Dit lijkt inmiddels een vergeten perspectief.
Wanneer boeddhisme en postmoderne filosofie elkaar gaan vinden, is voorlopig afwachten. Als het met dit tempo gaat, dan kan het misschien nog wel een eeuw duren. Dat is jammer, want mogelijk hebben we er iets bij te winnen wanneer de waarachtigheid van narratieve structuren in kleinere betekenisgemeenschappen de toon gaat aangeven. Dan blijkt boeddhisme zijn tijd misschien wel ver vooruit te zijn geweest toen het in het oude India al in ieder dal zijn eigen dhamma had.
Nu baseren beide auteurs zich, met alle mitsen en maren vandien, hoofdzakelijk op de oudste bronnen over de Boeddha. Zen (Son bij Batchelor, op zijn Koreaans) wordt wel genoemd, maar in het voorbijgaan, in de anekdotische sfeer. Dat is jammer, want je kunt in je analyseniveau nog een tandje dieper schakelen. Of zou je dan als auteur naar je gevoel de dampkring verlaten en in de ijle sfeer van die vermaledijde religie dreigen terecht te komen? De vraag is of het voor de conclusie veel zou uitmaken.
Paula zegt
Heldere boek-bespreking, waarvoor dank.
ananda zegt
De Boeddha leert slecht twee dingen, het lijden en de opheffing van het lijden. Er zijn al bibliotheken vol geschreven ” over ” het boeddhisme. De Boeddha zelf heeft nooit één woord geschreven. Het pad en de praktijk zijn eenvoudig en duidelijk uiteengezet en heel kort samen te vatten. We hebben allemaal de perverse eigenschap om eenvoudige dingen heel erg ingewikkeld te maken. Als dat ons lijden zal verminderen is maar de vraag.