Ik zat in de horeca-afdeling van Mystiek, een winkel in spirituele beelden, boeken en oliën in de Witte de Withstraat in Rotterdam en at een stukje appeltaart. ‘Wil je eens kennis maken met de enige echte boeddhistische monnik die hier bij ons in de zaak komt,’ vroeg een personeelslid dat ik goed kende. Ik had daar geen bezwaar tegen en even later zat ik een paar meter verderop aan een tafeltje met de monnik, die ook van zijn appeltaart genoot.
Sybrand was gekleed in spijkerbroek en vlot hemd, een zo op het oog nog vrij jonge man. We raakten in gesprek, hij vertelde dat hij in het dagelijks leven vuilnisman was en in zijn vrije tijd boeddhistisch mahayana monnik. Ik zocht Sybrand op in de gompa – de meditatie en gebedsruimte, bestaand uit een flink deel van zijn woonkamer, van de sangha waar hij toe behoorde en begon er te studeren. Sybrand sprak nooit veel, tijdens de studie slurpte hij zijn thee en keek uit het raam. De leraar vond dat goed. Er ontwikkelde zich een soort vriendschap tussen de monnik en mij. We ontmoetten elkaar ook buiten de studie en meditaties om.
Op een dag brak er paniek uit in de tent, Sybrand was overgestapt ‘naar de Chinezen’ zoals dat werd verwoord door de leraar. Het klonk alsof hij lid was geworden van de NSB, met ‘de Chinezen ‘ werd een Chinese boeddhistische traditie bedoeld. De sangha had er flink de pest in, de gompa moest worden leeggeruimd, de beelden verwijderd en kommen en wierook en afbeeldingen ingepakt. Er kwamen dozen en de leraar stopte alles wat de woonkamer van Sybrand tot gompa maakte erin.
Verder veranderde er niet zoveel. Sybrand bleef zijn thee slurpen, uit het raam kijken en het vuil ophalen. In de woonkamer bleef een spirituele sfeer hangen.
Moedig voorwaarts!