Wat de Boeddha vooral siert is dat hij een mens bleef. Hij noemde zich geen schepper van werelden.
Pali-Canon
Guy – Samsara
Leven in samsara wil zeggen dat de onwetende mens de cyclus van het bestendige ‘worden’ (P. bhava) niet kan/wil/ durft stoppen omdat hij de werkelijke aard van de verschijnselen niet ziet. Hij blijft als het ware als een hond achter zijn staart aanlopen.
Guy – Keuzeloos gewaarzijn
Ga gewoon zitten en observeer wat er zich aan je presenteert. Kijk, hoor, ruik, smaak, voel.
Voorbij leven en dood
Tijdens vipassana-retraites wordt veelal ‘het Satipatthana Sutta’ als basis gebruikt. Het is mijn ervaring dat bij de contemplatie op het lichaam met name het onderdeel van het vergaan van het lijk in verschillende stadia niet voorkomt tijdens retraites die ik gevolgd heb, bij toch heel wat verschillende leraren.
Guy – De aandacht van satipatthana (5)
Satipatthana is geen ‘gewone’ aandacht. De alertheid waar het hier over gaat is een bijzondere, gesofisticeerde opmerkzaamheid. Het is een priemende aandacht. Een aandacht die als een pijl het lijf doordringt. Een aandacht die pijn doet. Penetrerende aandacht.
‘Evam me sutam’, aldus heb ik gehoord – uposatha
Al van in de tijd van de Boeddha vormen de uposatha de ruggengraat van het boeddhistische jaar.
Guy – De aandacht van satipatthana (4)
De Boeddha raadt zijn volgelingen aan om nauwgezet— ijverig, vurig, met grote inspanning (P. atapi); penetrerend aandachtig (P. satima); met helder begrip en diep inzicht in de vergankelijkheid van de dingen (P. sampajanna) en vrij en onthecht van werelds verlangen en afkeer (P. vineyya loke abhijjadomanassa)—de interne oorzaken van dukkha te onderzoeken in de Vier Velden van Opmerkzaamheid, namelijk in het lichaam; in de gewaarwordingen; in de geest en in de objecten van de geest.
Guy – De aandacht van satipatthana (3)
‘In dit lichaam, met al zijn zintuiglijke indrukken, gedachten en ideeën, ligt de wereld besloten; de oorsprong van de wereld; het einde van de wereld; en de weg die leidt naar de beëindiging van de wereld.’
Over de Lotus-soetra (14): Boeddha straft niet.
Enfin, aan het einde van zijn dichterlijke herhalingen rond de parabel en alles daaromheen, geeft Boeddha aan waar iedereen die de Lotus-Soetra aan anderen wil overbrengen op moet letten, en wat iemand te wachten staat die negatief over de soetra bericht. Boeddha hamert erop de soetra niet te verkondigen aan lieden die een slechte geestesgesteldheid hebben en somt veertien vergrijpen – zonden – op tegen de geest van de soetra.
Guy – De aandacht van satipatthana (2)
In dit lichaam en in deze geest wordt bevrijding en innerlijke vrede gerealiseerd.
De Salla sutta – een vergelijking van twee vertalingen en overpeinzingen over vertalen in het algemeen.
Ik hoop dat de lezers van deze krant zullen beamen dat de oorspronkelijke teksten nog steeds de onovertroffen bron voor iedere waarheidszoeker op het gebied van het imperfecte van het bestaan zijn. En dat de vertaal- en begrijp-slag naar het Nederlands/Vlaamse taalgebied nog maar net begonnen is.
Guy – De aandacht van satipatthana (1)
De Boeddha zei: ‘De Dhamma heeft slechts één smaak, de smaak van vrijheid.’
Over de Lotus-soetra (13): De parabel van het brandende huis
Boeddha redt zijn kinderen niet door zijn eigen kracht en bovenmenselijke vaardigheden in te zetten. Om allerlei redenen kan dat niet (bijvoorbeeld: de mensen zouden waarschijnlijk niet erg meewerken, eerder boos worden dat hij hen stoort in hun spel). De kinderen moeten zelf naar buiten komen.
Guy – Vrij Onderzoek
Onderzoek naar verschijnselen.
Dhammapada Dharmavreugde
De Dhamma is een van de drie juwelen van het boeddhisme. Wie voor het boeddhistische pad gekozen heeft, doet er goed aan regelmatig zijn waardering uit te spreken voor Boeddha, Dhamma en Sangha, en in dit drietal ook zijn veiligheid te zoeken.
Guy – Zie de Boeddha. Zie de Dhamma. Zie de Sangha.
In de Parayanavagga lezen we: ‘Zie de Boeddha in je geest alsof het met je oog is.’
Het niveau van de getemde
Van belang is het woord ‘tembare’. De Boeddha gaat er in zijn voorbeeld van uit dat er olifanten, paarden of ossen [en in uitbreiding mensen] zijn die tembaar zijn maar die, als ze geen training krijgen, nooit uit zichzelf het gedrag van een tam dier zullen vertonen, nooit gedisciplineerd zullen zijn.
Over de Lotus-soetra (12): Alleen voor bodhisattva’s
Het lijkt erop dat Boeddha vijf soorten rottigheid onderscheidde. Vijf soorten, in zijn tijd al! Verderf door (te) lange duur; door (te) korte duur; door verwarring; door meningsverschillen; en door ongelijkheid onder mensen. De volgorde van al die rottigheid is niet van belang.
Guy – De perfectie van wijsheid (P. panna paramita; Skr. Prajnaparamita)
Alles komt goed. Finaal gaat niets verloren. Dit is de perfecte wijsheid van alle Boeddha’s in moeilijke tijden. Panna paramita. Prajnaparamita.
Noodzaak tot beheersing van de zintuigen
Men kan eigenlijk pas aan een meditatiepraktijk beginnen na een uitvoerige voorbereiding die bestaat uit het beoefenen van moreel gedrag en gematigd ascetisme, het bewaken van de poorten der zintuigen en het ontwikkelen van bewuste aandacht bij alle handelingen.
Guy – Waarheid
Conformeer je alleen met wat wáár is. Vele dingen zijn onwaar. Zijn conditioneringen. Verzinsels. Leugens. Besteed je tijd er niet aan. Verbind je er niet mee. Zoek niet naar raakpunten. Zoek geen inspiratie in onwetendheid. Verbind je er niet mee. In de speeltuin van Mara is geen inzicht te vinden.
De smaak van bevrijding
Mogelijk zullen we de werkelijkheid achter de Boeddha en zijn leer nooit achterhalen. We moeten het doen met canonieke geschriften en een handvol archeologische aanwijzingen.
Boeddhistische doeners en denkers – de aflevering (64)
Onze westerse neiging is juist wel om dingen te willen vasthouden. We houden vast aan bezit, status en macht. Mode, vakanties, elektrische fiets, grotere auto, botox, kleurspoeling, noem maar op. Ons ego is groot, in de westerse cultuur draait alles om consu-meren. De economie moet groeien – dat is de maat der dingen. Het woord funshoppen zegt genoeg.
Guy – Wedergeboorte (P. bhava)
Wedergeboorte is een metafoor die in de sutta’s gebruikt wordt om aan te geven dat alle manifestaties, verschijnselen, dingen, fenomenen… ontstaan en vergaan op élk moment.