Onszelf bevrijden is een illusie. Wat we ook proberen, we blijven mensen met onze gebreken die leven in een wereld vol waanzin waar we zelf naar hartelust aan bijdragen.
“Ik ben niet bang om na mijn dood naar de hel te gaan. Daar leef ik nu immers al in.”
Deze twee zinnetjes zijn afkomstig uit het boek Tariki (2001), de spirituele autobiografie van de Japanse schrijver Hiroyuki Itsuki, die ik tijdens de zomervakantie las.
Voor zoveel mensen is het leven op aarde een hel. Voor mensen die nauwelijks bestaansmiddelen hebben of blootstaan aan vervolging en geweld. Maar ook mensen die het beter hebben, worden geplaagd door stress, een teveel aan informatie en consumptiedwang.
Geen mens gaat door het leven zonder schrammen en butsen, frustraties en trauma’s. Achter de schone schijn van de uiterlijke façade gaat vaak een wereld aan ellende schuil. Eigenlijk leeft iedereen in zijn eigen hel, schrijft Itsuki.
En wie zijn wij om te denken dat we ons hieruit kunnen bevrijden?
Verwondering
Sinds Gautama Boeddha een monastieke beweging stichtte, is bevrijding altijd primair het domein geweest van monniken, ook in het latere Mahayana. De vertaalslag van monastiek naar seculier is in het boeddhisme altijd een ongemakkelijke geweest, iets wat vaak over het hoofd wordt gezien.
Als je met de ogen van Itsuki rondkijkt, dan ga je je verwonderen over de zelfhulpliteratuur en de prakijk van de beoefening in grote delen van het westerse boeddhisme. Verwondering is goed; het is een deur die toegang biedt tot bezinning, tot het ontwikkelen van een relativerend vermogen.
Eigen waarheden
In de tegenwoordige tijd bestuderen we in de zenwereld cryptische teksten van Dogen die bedoeld waren voor de monniken die met hem in Japan, in de afzondering van de bergen, leefden. In onze sangha’s imiteren we de leefgewoontes van zulke communiteiten.
Maar de vertaalslag blijft ongemakkelijk. Boeddhisme is een labyrint van vreemde woorden en begrippen, van een variëteit aan stromingen met eigen waarheden die naast elkaar bestaan. Hoe verzoen je deze met elkaar? En hoe maak je de leer van jouw voorkeur toepasselijk voor het dagelijks leven van een lekenbeoefenaar in de eenentwintigste eeuw?
Je moet er maar zin in hebben. Boeddhisme komt met behoorlijk hoge drempels.
Raadseltaal
Als shinboeddhist doet Itsuki er nog een schepje bovenop. Onszelf bevrijden is een illusie. Wat we ook proberen, we blijven mensen met onze gebreken die leven in een wereld vol waanzin waar we zelf naar hartenlust aan bijdragen.
Alleen ons toevertrouwen aan de compassie van Amida Boeddha biedt ons uitzicht op heil. Tariki, de titel van zijn boek, is Japans voor ‘anderkracht’, een synoniem voor Amida’s compassie. In Zen en andere Mahayana-scholen zouden we hiervoor de term ‘boeddhanatuur’ gebruiken, hoewel velen dan nog steeds niet weten waar het over gaat. Boeddhisme zit vol met zulke raadseltaal.
Mensvisie
Verwondering is, zoals gezegd, goed, maar ik kan het shinboeddhisme niet volgen in het scherpe onderscheid dat het, vaak met een zekere doctrinaire verbetenheid, maakt tussen zelfkracht en anderkracht. Itsuki haalt zijn inspiratie mede bij Shinran, de dertiende eeuwse stichter van het shinboeddhisme. Ook ik haal daar een stuk inspiratie, maar ik maak er geen doctrine van. Als zenboeddhist heb ik niet zoveel op met doctrines.
Wat mij boeit aan Shinran, is de toonzetting van zijn mensvisie. Een inktzwart perspectief op onze diepe dwaasheid en de onontkoombaarheid van ons lijden. Wat een contrast met veel westers boeddhisme dat het doet voorkomen alsof we met de nodige inspanning onze spirituele transformatie aan onszelf kunnen voltrekken. En liefst ook snel een beetje.
Gekwelde psychologie
Shin biedt tegenwerk aan het type boeddhisme dat zich hult in de kleren van een optimistisch vooruitgangsgeloof. Een harmonieuze, romantische melodie is wat we in de symfonie van het boeddhisme graag zouden beluisteren, maar Shinran gooit roet in het eten; hij is als het soort componist dat in de achtergrond telkens weer een duister motief laat aanzwellen dat een slagschaduw werpt over de vrolijker noten (die er ook mogen zijn).
Itsuki biedt bij vlagen briljante inkijkjes in de gekwelde psychologie van het menselijk bestaan. Hij is het sterkst op dreef waar hij zelf aan het woord is. Wanneer hij vertelt over de leer van Honen, Shinran en Rennyo, de drie helden van het Japanse Reine Land-boeddhisme, wordt zijn stijl aanmerkelijk vlakker. Er staat in zijn boek ook een wazig hoofdstuk, zonder kop en staart, over de tekortkomingen van de moderne geneeskunde.
Ik vraag me wel eens af wat er gebeurd is met de geest van walging, met het existentialistische levensgevoel dat onder Europese intellectuelen rondwaarde in de decennia na de Tweede Wereldoorlog. Het is alsof de welvaart en het consumentisme hebben gezegevierd; het vroegere denken is hierdoor compleet overwoekerd geraakt. Itsuki roept deze geest, dit gevoel van crisis, als het ware weer bij me wakker.
Einde der tijden
Het shinboeddhisme ontstond in Japan ook in een periode van crisis. De Dharma achtte men zoveel eeuwen na de dood van Gautama in verval en er heerste alom een gevoel van het naderen van het einde der tijden (‘mappo’).
Om zijn geschriften te begrijpen moet je Shinran in deze historische context plaatsen; ook buiten deze context spreekt hij echter tot onze verbeelding, tot de mijne althans, en ik ben de enige niet. Hij knaagt aan de wortels van het vooruitgangsgeloof. Ontleent hij zijn actuele zeggingskracht aan de omstandigheid dat klimaat en milieu in onze tijd opnieuw een gevoel van crisis teweegbrengen?
Kalme zekerheid
Ik weet het niet. Wat op mij steeds weer indruk maakt, is de kalme zekerheid waarmee Shinran ons de onontkoombaarheid van een leven in de hel voorhoudt in combinatie met de mogelijkheid van heil door ons toe te vertrouwen aan de compassie van Amida Boeddha.
Dit is een ander model van zelftranscendentie dan dat van spirituele transformatie door eigen inspanning, maar beide komen uiteindelijk op hetzelfde punt uit. Met dien verstande dat de nembutsu, het reciteren van de mantra ‘Namu Amida Butsu’ (ik vertrouw me toe aan Amida Boeddha) zoveel eenvoudiger is dan de mystieke meditatieweg die is afgeleid van het monastieke model.
Radicaal perspectief
Je vraagt je soms af waarom de eenvoudiger weg in de transmissie van het boeddhisme naar het Westen niet breder ingang heeft gevonden. Het is een weg met zoveel potentieel om meer mensen in het boeddhisme te laten delen. Ik ervaar deze weg als in sterke mate complementair en ondersteunend aan de route die Zen kiest. De nembutsu is een probate oefening, een koan waarvan de waarde in de eigentijdse zenpraktijk wordt onderschat.
Terug naar leven in de hel: is dat niet een veel realistischer uitgangspunt voor boeddhistische beoefening dan welk alternatief ook? Shinran’s visie laat geen ruimte voor zelfbedrog door zogenaamde vooruitgang op het spirituele pad. In zijn wereld bestaan geen ‘dikke ik-ken’, we zijn er allemaal even dwaas en klein. Als je dit radicale perspectief tot je laat doordringen, dan word je nederig en stil, en vredig, en mogelijk is dat wat me in Shinran het meest aanspreekt, dat je door zijn woorden altijd op je eigenlijke plaats in het geheel wordt teruggezet.
josephine zegt
Dag Jules,
Je inspireert me om dit boek te gaan lezen en je nodigt, als altijd, uit tot reactie.
Bij deze dus.
“Terug naar leven in de hel: is dat niet een veel realistischer uitgangspunt voor boeddhistische beoefening dan welk alternatief ook?”
Komt dit niet overeen met de eerste Edele Waarheid??
Er IS lijden… Het uitgangspunt dus.
Jules Prast zegt
Shinran doet mij eraan herinneren hoe groot dat lijden is (eerste waarheid) en hoe beperkt onze marges ons daar in dit leven van te bevrijden.
(Ik geef overigens in de tekst zelf al antwoord op de door mij opgeworpen vraag, in de regels dis erop volgen.)
Fijn dat je het boek wilt gaan lezen!
HansKamphof zegt
Is genoemde boek ook in een Nederlandse vertaling beschikbaar?
groet Hans
Jules Prast zegt
Helaas niet
Arisina zegt
Zelfhulpliteratuur kun je zien als gepopulariseerde therapieën.
Wanneer je deze vorm van zelfhulp ‘aanklaagt’ klaag je in feite de hele formele, reguliere psychologische hulpverlening aan.
Op zich is dat zeker interessant want psychologische hulpverlening kan,door het ‘beter’ willen maken, aanvaarding van lijden [en daardoor beter worden!!!]zeker in de weg staan.
Officieel is ook gebleken dat sommige psychologische hulpverlening soms niet alleen niet helpt maar zelfs de dingen erger maakt.
Ik begrijp dus heel goed jouw punt en ben het daar ook mee eens.
Aan de andere kant is er ook lijden waar je wél wat aan kunt doen [onze hele cultuur is daar uit voortgekomen zou je kunnen zeggen]en de vraag is dan: moet je dat dan láten?
Freud schijnt gezegd te hebben dat hij patiënten wel kon genezen van hun ‘neurotische’ pijn maar niet van de existentiële pijn.
Soms is het moeilijk te definiëren waar het een begint en het andere op houdt.
Misschien is soms neurotische pijn ook beter te verdragen [denkt men] dan existentiële pijn [omdat er voor de eerste immers een ‘oplossing’ voor lijkt te zijn].
Jules Prast zegt
Ik klaag de psychologische hulpverlening niet aan.
Waar ik me wel in kan vinden is het onderscheid tussen therapeutisch boeddhisme en geloofsboeddhisme dat shinleraar Taitetsu Unno hier maakt: https://boeddhistischdagblad.nl/25335-dweilen-op-je-knieen-dat-verlichting/
Je zou kunnen zeggen dat Hiroyuki Itsuki in zijn boek de positie van de geloofsboeddhist omarmt.
Arisina zegt
‘Ik klaag de psychologische hulpverlening niet aan.’
Je hebt gelijk; ik heb zelf die link gelegd omdat boeddhistische zelfhulpliteratuur nu eenmaal bijna altijd over psychologie gaat, en ik ook dacht dat jij dat hier ook zo bedoelde.
Jules Prast zegt
De thema’s die je aansnijdt over de interacties van boeddhisme en psychologie zijn overigens wel razend interessant en relevant voor discussie (mogelijk een andere keer).
Barbara Steadfast Dharma de Zoete zegt
“Je vraagt je soms af waarom de eenvoudiger weg in de transmissie van het boeddhisme naar het Westen niet breder ingang heeft gevonden. Het is een weg met zoveel potentieel om meer mensen in het boeddhisme te laten delen.”
Zou het kunnen zijn dat je min of meer al wat geland moet zijn in het Boeddhisme, in meditatie, in, pffff… I don’t know… , wat het ook is dat zich opent of openbaart tijdens je training, om de louterende eenvoud van het Shin-boeddhisme te kunnen waarderen?
Ik weet van mijzelf dat ik de eenvoudigste ingang nooit had geloofd toen ik net begon. Hoe kun je op zo’n simpele manier ooit tot inzicht komen? Nee, dat moét wel eerste een enorme inspanning vergen. No pain, no gain. Pas nadat ik de werking van koan-studie begon te doorzien, kwam ook het besef dat juist de eenvoudige ingang wellicht de enige ingang is :)
Jules Prast zegt
Dank je, Barbara, een waardevolle toevoeging die stof tot nadenken biedt.
Hoezeer ik ook van zen houd, ik betwijfel of dit de weg is waardoor alle levende wezens tot bevrijding zullen kunnen komen.
In Azië is het ‘Namu Amida Butsu’ voor veel grotere aantallen mensen een gelijkwaardig alternatief gebleken.
Hoe gaat een vergelijkbaar alternatief er in het westerse boeddhisme uitzien? Wat kunnen wij doen om dit gestalte te geven?