Ik kan me nogal druk maken over de bio-industrie. Ik vind dat verschrikkelijk. En ik begrijp de mensen niet die op die manier dieren houden en zulke dieren eten.
En natuurlijk vind ik dat ik daar gelijk in heb. Natuurlijk vind ik dat ik goed zit en zij niet. Maar waarschijnlijk vinden de mensen die zo’n varkensstal houden, bijvoorbeeld, dat helemaal niet.
Die zullen het waarschijnlijk pertinent met mij oneens zijn als ik zeg dat de manier waarop zij dieren houden beestachtig is, en dus slecht.
Dus ja, ik sta aan de ene kant. En zij aan de andere. Ik heb het idee van mezelf dat ik een goed mens ben, omdat ik geen bio-industrie vlees eet. En zij hebben waarschijnlijk ook het idee dat ze een goed mens zijn. En we trekken allebei aan hetzelfde goed-slecht- touwtje.
Ik ben het boek ‘koan’ aan het lezen, van Nico Tydeman. Geweldig boek. En in één van de daisan-dialogen die er in dat boek staan, staat: Ook als je iets verkeerds doet, is dat uitdrukking van het gaan van de weg.
Dus gaat het er dan om dat je gewoon er op los kan leven?
Misschien wel, misschien ook niet. Feitelijk gaat het hier denk ik niet om of je goede dingen doet of slechte.
Het gaat er om dat we dat goed/kwaad beestje eens bij de lurven pakken en diep in de ogen kijken. Want wat brengen al die mooie overtuigingen ons feitelijk?
Vorige week was er op het nieuws dat de tien grote hulporganisaties achter giro 555 elkaar in de haren vliegen omdat de één vindt dat ze een beter beleid voeren dan de andere. En dichterbij zie je boeddhisten die met elkaar kissebissen over uitzendrechten en delegatie-overeenkomsten tussen BOS en BUN. Ik bedoel maar. Waar brengt het je? Niet tot elkaar in ieder geval.
En dan? Alles maar laten gaan? Al het onrecht in deze wereld maar gewoon voort laten bestaan en comfortabel op je kussentje gaan zitten?
Misschien wel, en misschien niet.
Voor mezelf ben ik er wel uit dat ik moet stoppen om iemand anders te overtuigen.
Kijk, overtuigingen en meningen zal ik altijd wel hebben, denk ik. Daar kom je als mens niet zo makkelijk van af. Maar ik ga nu eens ophouden om iemand anders (zo’n varkensboer bijvoorbeeld) aan de schandpaal te nagelen. Als ik nou heel eerlijk ben, weet ik ook wel dat dat ‘goede’ niet uit mijzelf komt. Het komt niet uit het ‘ik’. Hoe welwillend dat “ik” ook is.
Waar het dan wel vandaan komt? Nico Tydeman noemt het een grondeloos “non-dualistisch hart”.
Een hart, denk ik, dat je kunt vinden als je voorbij ideeën over goed en kwaad gaat, zoals de 13e eeuwse dichter Rumi dat zo mooi uitdrukt.
Omslagfoto: dualiteit.
Annemiek Deerenberg zegt
Mooi stukje! En toch blijven er – denk ik – gedragingen waarvan ik een ander graag zou willen overtuigen dat die niet oke zijn. Pesten, komt in me op. Of een ander bewust leed toebrengen of zelfs het leven ontnemen. De vraag blijft natuurlijk wel: hoe doe ik dat, dat ‘overtuigen’? Is mijn manier van overtuigen wel oke?
teska seligmann zegt
Mooi, Marja. Heel herkenbaar en nuttig om stil bij te blijven :-)
Marja zegt
Dank je wel Teska.
Marja zegt
Ja, Annemiek, dat vind ik ook een moeilik punt. Daarom heb ik dit stukje ook geschreven. Voor mij zit’m de crux wel in het feit dat het ‘goede’ niet uit het ik komt. Zoals Nico Tydeman in zijn boek schrijft. Het komt dus ook niet uit je overtuiging, hoe nobel die overtuiging ook kan zijn. Dus hoe kom je in dat non-dualistische grondeloze hart, dat is m.i eigenlijk waar het om gaat. En in dat hart zijn er ook geen overtuigingen meer. Daar ben ik van overtuigd :))