In het najaar 2021 beloofde ik min of meer een cursus theologie te gaan volgen. De schriftelijke cursus telt maar liefst 48 lessen en ik denk dat er over iedere les ongetwijfeld iets valt te schrijven, doordat de inhoud mij op gedachten zal brengen die ik wel wil delen. Vandaag:
De kerk in de moderne tijd (deel 2)
De moderne tijd is volgens de cursus theologie dus zo rond het jaar 1500 na Christus begonnen. Nu speel ik zelf een rol in een soort reenactment spel met betrekking tot 1672 (bekend als ‘het rampjaar’) en daar bespeur ik niets moderns in. Eerlijk gezegd vind ik dat die tijd alles ontbeert dat ‘modern’ genoemd zou kunnen worden. Als je wilt weten hoe het leven er toen uitzag, loop dan eens door je huis: denk alles weg waar een elektriciteitssnoer aan zit of waar een batterij in zit. Denk ook alles weg waar kunststof in verwerkt is, plastic, nylon of andere kunstvezel. O, je hebt ook geen watercloset! Zet maar ergens een pispot neer, en leeg die morgenvroeg dan gewoon op straat. Kieper je toiletkastje leeg, ontdoe je van je EHBO doos, en nog veel meer spullen… je mag alleen spullen overhouden die gemaakt zijn van hout, leer, vlas, wol, klei en andere zeer aardse, natuurlijke materialen. Maak al je boekenplanken ook maar leeg, behalve als je zeer rijk of hooggeleerd bent, liefst beide. Welkom in de ‘moderne tijd’?
De moderne tijd dus. Waar waren we gebleven? Luther is overleden! In 1555 werd de Lutherse kerk officieel erkend. In Augsburg wel te verstaan, want elders was men nog niet zover. Eigenlijk is “luthers” een soort “katholicisme light”, want hoewel Luther zich tegen het pausdom en de Roomse kerk had gekeerd, was hij eigenlijk best gematigd gebleven. Er waren zelfs reformers die hem veel ‘te soft’ vonden, zoals Zwingli en Calvijn. Ondertussen dacht niemand meer aan wat er allemaal volstrekt onbewust speelde: de Germaanse moraal! De Germanen waren gekerstend, toch? Inderdaad, maar door het kerstenen van Germanen was niet ineens als bij toverslag de Germaanse ethos in het niet opgelost. Je kunt zonder overdrijven stellen dat in West-Europa niet alleen de Germanen werden gekerstend, maar ook dat het christelijk geloof werd gegermaniseerd. Ik durf het bijna niet op te schrijven, omdat het nu eenmaal zo beladen is, maar het “Deutschland über alles” kun je gewoon wat breder trekken en veranderen in “het westers christendom boven alles”. Zo handelde men! Overal waar Europeanen en hun nazaten goedschiks of kwaadschiks voet aan de grond kregen, dus ook in of vanuit de Verenigde Staten, Australië en bijvoorbeeld Zuid Afrika liet de Germaanse mores zich gelden, bedekt door een protestants christelijke vlag. “We are the champions (avant la lettre)”. Europeanen vonden dat zij het gelijk aan hun kant hadden, en voor volk, vaderland – en niet te vergeten God – andere volken (die uiteraard te stom waren om voor de duvel te dansen) hun superieure wil op te leggen. Uiteraard voor hun eigen bestwil. En er was altijd wel een zin in de Bijbel te vinden waarop je jouw gelijk kon baseren. Kwestie van selectief lezen en kapitalistisch interpreteren. Daar zat geen greintje christelijke naastenliefde bij, wél een paar ton Germaans eigenbelang. En Germanen…daar mag je ook de Vikingen, Saksen en Franken bij rekenen. (Ter verduidelijking: dit staat niet in de cursus theologie, maar je kunt het wel uit andere bronnen halen, zoals “Het Stiefkind van de Rede”. )
De Franse revolutie veroorzaakte niet alleen een sociale maar ook een religieuze omwenteling in Europa. Onder de vlag van vrijheid, gelijkheid en broederschap greep secularisatie om zich heen. Alle mensen werden geacht aan elkaar gelijk te zijn, hoewel al snel duidelijk werd dat sommigen zich toch iets ‘gelijker’ vonden dan de rest. Kerk en staat werden gescheiden. Er kwamen nieuwe burgerlijke ‘grondwetten’ waar ook de geestelijkheid zich aan diende te houden. Daar wilden niet alle geestelijken zich zomaar toe verplichten, en dat kon er toe leiden dat er tienduizenden priesters in kerkers belanden (1790) , verbannen werden of simpelweg geëxecuteerd (1792). In Frankrijk schafte men – onder leiding van Robespierre – in 1793 het christendom zelfs officieel af! Pas nadat Napoleon Bonaparte door een staatsgreep aan de macht kwam, kreeg het christendom weer wat lucht.
In 1867 kondigde paus Pius IX het eerste Vaticaans Concilie aan. Daar was in de wereld niet iedereen blij mee, vooral niet toen bekend werd dat de paus de pauselijke onfeilbaarheid op de agenda had gezet. Het concilie startte in december 1869 en in april 1870 werd de dogmatische constitutie ‘De fide catholica’ unaniem aangenomen en vervolgens gepubliceerd. Deze constitutie over het katholieke geloof veroordeelt alle dwalingen van het atheïsme; het rationalisme, het materialisme, het pantheïsme en het traditionalisme. Ondertussen liepen de meningsverschillen over de onfeilbaarheid van de paus hoog op. Uit zakelijke overwegingen waren er uiteindelijk echter niet eens zoveel tegenstanders. Sindsdien gelden beslissingen van de paus over geloof en gebruiken – mits ex cathedra gedaan – als onherroepelijk. Een niet onaanzienlijk deel van de katholieken – zowel geestelijken als leken – stapte echter uit onvrede met de gang van zaken over op wat nu de ‘oudkatholieke’ kerk heet. Zij voerden in de jaren daarna ook allerlei hervormingen door. De oudkatholieke kerk verwierp de biechtplicht en de plicht tot vasten; het verplichte celibaat werd opgeheven en de onbevlekte ontvangenis van Maria werd verworpen. Bovendien ging men bij de oudkatholieken de mis in de volkstaal houden, in plaats van het tot dan gebruikelijke Latijns.
Er veranderde dus nogal wat. Het tweede Vaticaans Concilie startte in 1962 onder leiding van paus Johannes de XXIII en eindigde in december 1965 onder paus Paulus VI met een groots slotfeest op het St. Pietersplein van Vaticaanstad. Vooral de discussie over vrijheid van godsdienst had veel tijd in beslag genomen. Het hieruit voortvloeiende decreet (= besluit) maakte duidelijk dat niemand gedwongen mocht worden tot geloof! Ieder mens had / heeft tenslotte de civiele vrijheid zich te vergissen en de absolute waarheid af te wijzen. Het tweede Vaticaans Concilie was uiteindelijk een hervormingsconcilie, dat geen enkel dogma voortbracht, maar wel zestien decreten.
Tja. De moderne tijd. Ik ben benieuwd wat volgende lessen te vertellen hebben. We zijn immers nog niet op de helft! Kortom: wordt vervolgd.