Twee grote levensvragen die mensen bezighouden zijn: wat doe ik hier op deze planeet, en waarom is er zoveel lijden? Beide vragen omvatten een breed spectrum aan behoeften. Eén pool van het spectrum is de behoefte om de basale angst voor de dreigingen van het bestaan te bezweren. De andere pool is ons verlangen om te begrijpen wat wezenlijk is, om te doen wat goed is voor onszelf en voor anderen.
Religies proberen een antwoord te geven op dat gamma aan vragen. Een oud antwoord op de behoefte aan veiligheid en zelfbehoud was dat een opperwezen ons nauwlettend in het oog, en daarmee in het gareel hield. Maar in dit tijdperk willen we geen controle meer. We willen wel bij een groep horen, opgaan in het collectieve. Grote sportmanifestaties, feesten of muziekoptredens bezorgen vaak een extatische beleving. Als die extase enkel ons onbewuste aanspreekt, onze behoeften aan behaaglijkheid of aan opwinding, worden we daar helaas niet wijzer van. Ook een religieuze dienst kan blijven steken in het zichzelf inkapselen in knusse samenhorigheid of in voorgekauwde geboden en verboden. Het biedt veiligheid en troost, zeker in crisismomenten als we geconfronteerd worden met ziekte, verlies, dood. Maar het biedt geen wezenlijke inzichten in de grote levensvragen.
Religieus fanatisme biedt een antwoord op het verlangen naar veiligheid en samenhorigheid, duidelijke geboden en verboden. Religieus fanatisme biedt vooral een oplossing voor de angst voor onzekerheid. Het lijkt de ultieme oplossing te bieden door goed te praten dat er gerechtvaardigd geweld bestaat, namelijk geweld tegen wie ons bedreigt. Plots ondergaat religie dan een gedaanteverwisseling, van verbondenheid tussen alle mensen in vernietiging van de vreemde andere mens. Ook boeddhisten in Japan tijdens de tweede wereldoorlog, en onlangs in Myanmar en op Sri Lanka, trapten in die val.
Elke vorm van fanatisme vermijdt vooral wezenlijke inzichten in de grote levensvragen, omdat de antwoorden op die vragen verontrustend zijn. Antwoorden zoals: het wezenlijke verandert voortdurend. Niet alleen is alles in wisselwerking met de omstandigheden, sterker nog, niets bestaat zonder dat het in wisselwerking is met andere dingen. En tenslotte wordt wat wezenlijk is ons zelden van buitenaf aangereikt, we moeten het zelf onderzoeken.
Religie zou gewoon het omgekeerde moeten zijn van alles wat begeerte, afkeer en onwetendheid bevordert. Vaak blijft onze grootste religieuze behoefte die aan een vaderfiguur, een god die zekerheid biedt door te doen alsof er vaste antwoorden zijn, vaste geboden en verboden. Niet alleen priesters en charismatische leidersfiguren spelen die rol van Vader en God. Technologie, wetenschap en onbegrensd consumeren zijn soms hedendaagse varianten.
Religie moet letterlijk verdiepen en verheffen, door te stellen dat inzichten van binnenuit komen én vanuit het aannemen van een breder perspectief dan dat van ons ego. Religie moet radicaal geweldloos zijn en radicaal eerlijk in het weerstaan aan behoeften die ons klein en bang houden.
De westerse hoogmoed dat alles maakbaar is, leidde ertoe dat we religie overbodig vinden. Dat leidt vaak tot een gevoel van leegte. Onderzoek toont aan dat gelovige mensen het leven zinvoller vinden en een duidelijker doel hebben in hun leven. Wie nergens in gelooft, vult de leegte op met consumeren, kennis, seks, succes. Het is precies tegen die leegte dat religieuze fanatici protesteren. Vroeger was fanatisme een gevolg van armoede en letterlijke onwetendheid. In onze westerse samenleving met al haar kennis en rijkdom zijn fanatisme en gewelddadigheid in feite niet meer dan de consequentie van de heersende politieke moraal die concurrentie en het eigenbelang promoot.
Ik heb religie nodig. Tenminste religie als het besef dat alles afhankelijk is van alles. Vooral wij, complexe wezens in een complexe samenleving zijn afhankelijk van mekaar en van deze delicate, blauwe planeet. Dat besef maakt ons kwetsbaar. We leren helaas nog altijd dat kwetsbaarheid gevaarlijk is, dat men er misbruik van zou kunnen maken. Kwetsbaar zijn is niet hetzelfde als zwak zijn. De sterkste mensen zijn zij die zichzelf durven zijn zonder pose en zelfverdediging. Wijzelf, kleine dienaren van welke soort religieuze dienst ook, wij moeten niets, behalve zoveel mogelijk onszelf zijn. Dat is het mooiste wat we anderen kunnen aanbieden. Hoe authentieker ik ‘mezelf’ ben, hoe unieker en waardevoller ik ben voor anderen. Tenminste als ik de paradox kan ervaren dat, als ik dan ‘mezelf’ ben, ik me voor anderen ook kan en durf verliezen…
Bert zegt
Een aanvulling.
Aanhangers van de Islam komen in een intern conflict tussen de regels van hun geloof, en het aantrekkelijke van de vrijheid van het westen. Wanneer men toch de keus voor het geloof wil maken, moet het verlangen naar vrijheid onderdrukt worden. En in plaats van dat te bestrijden bij zichzelf, bestrijdt men dat door haat tegen de vertegenwoordigers van die vrijheid. Westerlingen in het algemeen, mensen die die vrijheid extra vertegenwoordigen: cartoontekenaars en homo’s, in het bijzonder.
(Je ziet dat zelfde mechanisme soms optreden bij mensen de gestopt zij met roken, en dan fel uithalen naar mensen die (nog) wel roken.)
Piet Nusteleijn zegt
Ik kauw nog op die éne zin: “ik heb religie nodig”.
“Zó!”, denk ik dan, “dat is een forse en heldere uitspraak”.
En dan het vervolg: “Tenminste religie als…..”
“Zó!”, denk ik dan opnieuw, “Wat kan je nodig hebben, wanneer je zelf bepaalt wat je nodig hebt.
Wanneer je dat zelf kan bepalen en kan beperken heb je niets meer nodig”.
Op mijn eigen zin moet ik nog’ s goed kauwen. Klopt het?
In ieder geval zeg ik de zin “ik heb religie nodig” niet na.
Bart maakt ook in zijn reactie duidelijk welke problemen het geeft wanneer je een religie denkt nodig te hebben.
Religie; welke dan ook, is altijd beperkend en benauwend. Het maakt onvrij. Een gelovige worden….brrr.
In het boek van Jan Willem van de Wetering, de lege spiegel, vraagt JWvdW, na een intense ervaring aan een monnik of hij nu ook Boeddhist moet worden. De monnik zegt: “is een wolk lid van de hemel?”.
Ksav, het is niet hoogmoedig om te zeggen dat je geen religie nodig hebt. Wat bedacht is, is bedacht en oud. Het is verleden tijd.
Het is een hele mooie uitspraak van die monnik. We zijn de wolken, we zijn de hemel. Inschrijvingen, belijdenissen of lidmaten worden niet gevraagd. Niet nodig!
Met groet.
Piet Nusteleijn zegt
De lege spiegel.
Piet Nusteleijn zegt
Dit artikel, ‘religie en onzekerheid’ boeit me zeer.
Voor mij bood religie in mijn jeugdjaren vooral zekerheid.
Het was God, die als een liefhebbende moeder voor mij zorgde.
Niet een vaderfiguur die me in het gareel hield.
Op een gegeven moment zie je dat religie niet de verwoording is van ‘die hogere macht’en dat (die) God eenvoudigweg niet bestaat. De woordvoerders, de geestelijken, vallen dan ook weg, ze worden als het ware onthoofd.
De beschouwing die in dit artikel gegeven wordt is ook duidelijk vanuit een bepaald ingenomen standpunt.
Laten we opnieuw beginnen. Is religie nodig? Hoe kom je op die vraag? Waar komt die vraag vandaan?
Dat komt omdat je reeds kennisgemaakt heb met religie(s).
Is het dan mogelijk die vraag opnieuw te stellen?
Met groet.