In 1984 kwam ik in contact met vipassana-meditatie. Vrij snel werd mij voorgespiegeld dat het pad van de Boeddha leidt naar bevrijding, ontwaken, nirvana. Meditatie is een onderdeel van dat pad. Sindsdien krijg ik regelmatig de vraag of ik boeddhist ben. Afhankelijk van de vrager, mijn energie en stemming op dat moment geef ik verschillende antwoorden variërend van volmondig ‘ja’, via een genuanceerde uitleg over het verschil tussen mediteren, de Boeddha en boeddhist zijn, tot een zuinig ‘nee’.
Laat ik mezelf nu die vraag eens stellen: ‘Ben ik boeddhist?’ Op mijn bureau tegenover mij staat het eerste Boeddhabeeldje dat ik van Tibetaans-boeddhistische vrienden in Groningen heb gekregen. Het spitst zijn oren. Of zie ik een bedenkelijke frons boven zijn wenkbrauwen ontstaan? Het is een Tibetaans Boeddhabeeldje, ongeveer 5 cm hoog, met onderin een mantra, waarschijnlijk ‘om mani padme hum’. Matcht dat beeldje met mijn beoefening of moet ik op zoek naar een Boeddhabeeld afkomstig uit een van de Theravada-landen? Oei, de vraagstelling wordt ingewikkelder: ‘Ben ik een Theravada-boeddhist?’
In 1985 heb ik toevlucht genomen in de Theravada-traditie. Daaruit zou kunnen blijken dat het antwoord ‘ja’ is. Mijn vrouw heeft dat een jaar later gedaan. Onze kinderen hebben we vrijgelaten in hun spirituele keuze. Toen onze zoon 16 jaar was, heb ik wel eens geopperd dat ik gedoopt ben in de katholieke kerk en toevlucht heb genomen in het boeddhisme en daarmee mijn risico gespreid heb. Op mijn vraag waar hij in geloofde antwoordde hij volmondig: “Voetbal”. Hij heeft nooit gevraagd wat mijn ‘boeddhist-zijn’ inhield. Als ik wel eens geïrriteerd was, merkte hij wel fijntjes op dat het voor mij weer tijd was om te gaan mediteren.
Maar natuurlijk… is boeddhist zijn behoren bij een groep gelijkgestemden, een sangha? Eh… Helaas, gaat ook niet op. Van alle mensen met wie ik op een kussen heb zitten zweten tijdens wekelijkse bijeenkomsten, weekends en retraites is nog geen 5% boeddhist.
Daarnaast ben ik ‘vreemd’ gegaan door retraites en lezingen te volgen bij verschillende Tibetaanse en Zen-leraren, om over de boeddhistische literatuur nog maar te zwijgen. De verwarring over mijn boeddhistische identiteit werd nog eens vergroot doordat de leraren, uit zowel de Theravada, de Tibetaanse als de Zen-traditie, ergens in hun dhammatalk (!) toch duidelijk moesten maken dat hun interpretatie van de Dhamma de enig juiste was en – vaak met nadruk! – die van de andere tradities niet. Binnen tradities ging het er ook niet zachtzinnig aan toe. Samatha beoefenen was vloeken in de vipassana-kerk. Tja, Koot en Bie zongen als Positivoos al “Onze God is de beste, onze God is kampioen”. Bij boeddhisten blijkt het niet anders te zijn.
Als ik iemand net ontmoet die mediteert en/of boeddhist is, en ik zeg dat ik vipassana-meditatie beoefen, dan volgt vaak een reactie waaruit blijkt dat ik weggezet word in een hokje dat de ander heel helder in zijn/haar hoofd heeft. Koren op mijn molen om dat uit te dagen. Ik heb wel eens tijdens een bijeenkomst met vipassana-beoefenaren gezegd dat ik meer een Mahayana-boeddhist ben. Haha, en wat dacht je? Er gebeurde helemaal niks. Iedereen zat opmerkzaam te luisteren. Dat was het. Tijdens een Tibetaans-boeddhistische retraite heb ik een keer laten vallen dat ik Theravada-boeddhist ben. Men keek met meer medelijden dan compassie naar me.
Om het feest compleet te maken, kwam het seculier boeddhisme voorbij met leraren zoals Martine en Stephen Batchelor. Volgens sommigen mocht het geen vipassana-meditatie genoemd worden en al zeker geen boeddhisme. Martine en Stephen zijn intensief betrokken bij Gaia House in Engeland, een plek voor inzichtsmeditatie. Jarenlang mocht er geen Boeddhabeeld staan in de meditatiehal. Inmiddels is het oké. Van welke traditie? vraag ik mij dan af. Hahaha, Mara in mij ontwaakt!
Een andere seculiere benadering kwam met de introductie van Mindfulness Based Stress Reduction door Jon Kabat-Zinn. In eerste instantie bleef hij benadrukken hoe wetenschappelijk en seculier deze benadering wel niet was. MBSR is geen boeddhisme! Gaandeweg omarmde hij het boeddhisme steeds meer. Een andere (neuro)wetenschapper, Sam Harris, maakte een beweging van scepticus naar het omarmen van vipassana-meditatie in zijn boek ‘Waking Up, Searching for spirituality without religion’. Ligt daar de oplossing voor mijn probleem: loslaten van Boeddhabeelden, tradities, religieuze toeters en bellen? Sommige boeddhisten zullen al deze seculiere benaderingen framen met het boeddhistische concept ‘vaardig handelen’. Tja, terug bij af.
Misschien wil ik te graag ergens bij horen, een boeddhistische identiteit hebben, een eenduidige keuze maken, the easy way, handig in gesprek met anderen, meteen een helder antwoord klaar op de vraag of ik boeddhist ben…
O, God… Ja, die komt ook nog voorbij, tenminste in de vorm van Zijn zoon in een kerststal die ik elk jaar zet met Kerstmis. Ik doe niet aan Vesak, het jaarlijkse terugkerend boeddhistisch feest om de geboorte, verlichting en heengaan van de Boeddha te gedenken. Maar wel een kerststal dus. Samen met een kerstboom roept dat herinneringen op aan vroeger, aan gezelligheid, aan samen zijn met familie, geborgenheid. Ondanks de opmerking naar mijn zoon dat ik katholiek gedoopt ben, ben ik het niet meer, dat wil zeggen niet praktiserend. Als psycholoog weet ik echter dat zich in mij een mindset en conditionering heeft ontwikkeld die sterk gekleurd wordt door mijn katholieke omgeving. Schuld en boete dienen zich regelmatig aan. Die identificatie gaat vanzelf. Plop, het is er.
Deze spontane identificaties interfereren met mijn wens om helderheid over mijn boeddhistische identiteit. Als ik vind dat ik iets niet goed doe en straf verdiend heb (katholieke conditionering), komt er een boeddhistisch stemmetje bij dat zegt dat ik te streng ben voor mezelf, niet mild genoeg, dat mijn metta-beoefening niet veel voorstelt… Een mindfuck van jewelste.
O ja, de verwarring wordt nog groter doordat ik yoga beoefen, wetenschappelijk geschoold ben met een kritische onderzoekende houding, filosofen zoals de Stoa als mijn beste inspirators beschouw. Dit alles spookt in mijn hoofd. Het is een grote wirwar. Is mijn identiteit polyamoureus? Mag dat? Van wie? Vind ik dat belangrijk? Nee.
Doorademen, doorgaan, zoeken. Gevangen in mijn eigen geest. Zoals de Kanskaart in het Monopoly-spel: “Ga door naar de gevangenis. Ga niet langs ‘start’. U ontvangt geen 200 euro.” Is het beloofde eind al in zicht? Verre van dat.
Er is wel een klein lichtpuntje. Ik zie nu dat mijn zoektocht naar dat boeddhistische stopcontact in de verkeerde richting ging. Ik zocht het alleen maar buiten me, terwijl het al die tijd…
Weet jij het? Ik krijg een knipoog van het Boeddhabeeldje tegenover mij.
Jobi van Veen zegt
Hallo, wat heerlijk om dit te lezen errug herkenbaar, misschien terug bij af maar ook áán , juist door de herkenning !!