18 augustus 1973 ‘s morgens om 5 uur.
Albin Michel, uitgever, Parijs.
Voor Karel en ook een beetje voor Jozien, en ook al heb ik dit boek tien jaar geleden gegeven pas nu schrijf ik dit erin:
‘Bedankt want jullie hebben me op de weg gebracht hoe ik moet leven, en hoe ik kan leven.
Leven is door dalen en door/op heuvels staan/ gaan. Het belangrijkste echter is om daar te gaan zoals je denkt dat het goed is voor jou en voor anderen. Leef en ge/ga met anderen leren leven. Bedankt Jan’
Toen al een tekst voor een column. Mensen vroegen me laatst wanneer ik begonnen ben met schrijven. Ik antwoordde dat ik het niet wist. Nog niet zo lang geleden. Het is fijn te realiseren dat ik zo’n talent heb. Want zo voelt het wel een beetje.
De een econometrie, de ander schrijven, de ander niets … Dat ervaar ik als heel vol, ongelofelijk genietend van dit leven. Het meeste geniet ik de afgelopen jaren van het werken met gedetineerden. Ze geven me zoveel. Ik leer zoveel van ze. Wat een rijkdom! En dat zo ook kunnen omarmen is een ongelofelijke rijkdom.
Geven
Kon ik maar geven. En nog meer geven. Me realiseren hoe mooi geven is om te kunnen doen.
Sta ik daar wel genoeg bij stil? Dringt het wel genoeg tot me door? Wat is (het)leven zonder geven? Doorgeven?
Wat willen binnen bepaalde kaders? Of mogen we veel ruimer en breder kijken? Excuses maken, terwijl dat misschien niet eens nodig is. Maar er wel ruimte mee creëren, mijn gehele ruimte weggeven, waar iedereen wat aan heeft.
Wat is mijn? Wat is mijn ruimte? Is het niet genoeg? in hoeverre kun je niet spelen? Ik kan spelen zoveel ik wil. Verlang(de) ik ook van de kinderen. Was heerlijk toch. Voorbij, voorbij, voorbij kunnen gaan, voorbij, voorbij!
Gathé, gathé, paragathé, paragathé, bodi sfaha!!