De gaten vallen soms in de dagen. Zeker met dit hete weer. Dan is het vooral sluimeren. Aanwezig zijn en dan weer weg. Gedurende de hele dag. Dit wordt ongetwijfeld mede veroorzaakt door de morfine. Het is geen gat in de dag slapen. Dit overkomt me gewoon.
Soms kan ik me heel opstandig voelen. Ik wil gewoon niet dood. Ik wil genieten van wat er is, van wat er wel is.
Vandaag lig ik samen met mijn zoon Tom in bed. We praten wat, delen over onze levens, hoe we leven en geleefd hebben. We betreuren dat het misschien snel afgelopen kan zijn en dat we niet meer tijd voor elkaar genomen hebben.
Al is mijn angst voor de dood er niet, de weg er naartoe is niet makkelijk. Ik voel dat ik niet anders kan dan me overgeven aan deze weg. Gelukkig word ik hierin heel goed ondersteund, fantastisch zelfs.
Mijn ogen vallen dicht en gaan weer open. Zoveel mogelijk probeer ik alert aanwezig te zijn. Als ik zie wat ik nu nog maar kan en doe vergeleken met wat ik drie maanden geleden deed, dan is dat niet veel meer. Mijn conditie is heel snel achteruit gegaan. Heel snel heeft de pijn een grote plek ingenomen en bepaalt hoe mijn dag eruit ziet.
Wanneer is het genoeg? Hoe lang blijft de morfine zijn werk goed doen?
En dan komt de vraag weer, wat is kwaliteit van leven? Met veel gaten in alert aanwezig zijn maar wel aanwezig zijn? Dingen nog voor elkaar krijgen? Waar ligt mijn prioriteit?
Op de muur aan het voeteneinde van mijn bed hangt een kalligrafie van Thich Nhat Hanh met de tekst: ‘Dit is het.’ Ik ervaar nu wat hij ermee bedoelt.

