Eens van paradigma veranderen geeft de mogelijkheid grote schoonmaak te houden onder ritueel en bijgeloof. Moeten we in plaats van de dialoog aan te gaan met andersdenkenden, niet ook en eerst eens diepgaand met elkaar in gesprek gaan als boeddhisten onderling?
Ook in het boeddhisme zijn er van die moeilijk te begrijpen dingen. De Boeddha ging onder een boom zitten en geraakte in een staat van verlichting. Daarna gaf hij anderen nog vijfenveertig jaar lang onderricht over de weg die leidt tot opheffing van het lijden.
Dan is het toch mogelijk om én verlicht te raken én andere levende wezens bij te staan op hun pad naar bevrijding? Waarom is in Mahayana het summum dan om als bodhisattva de stap naar het boeddhaschap uit te stellen om anderen te bevrijden? Wat zeg ik, het summum? Het uitstel is de definitie zelve van de Grote Compassie waardoor de bodhisattva zich onderscheidt. Je hebt ‘karuna’ en ‘mahakaruna’; compassie met een kleine letter behoort in het oerboeddhisme tot de brahmavihara’s, compassie met een hoofdletter is het kenmerk par excellence van de stijl van handelen van de bodhisattva.
Ik begrijp het niet. Was er iets mis met de compassie van Gautama? Was er iets mis met de compassie van de talloze zenmonniken die in de overlevering verlicht raakten na een snedige vermaning of een slag met de staf van hun meester? Ontwikkelden zij zich tot rasegoïsten die zich in verrukking over hun verdienste afzonderden van de rest van de sangha? Ik geloof er niets van.
Daarom verklaar ik bij deze karuna en mahakaruna in het westerse boeddhisme tot elkaars gelijken.
Het westerse christendom was een Groot Voertuig totdat vernieuwers als Luther en Calvijn de Reformatie inzetten. Dit leidde tot een kerksplitsing en het ontstaan van vele kleinere en grotere voertuigjes naast de romp van de moederkerk.
Wie was de Luther van het boeddhisme? Ik ken zijn naam: Nagarjuna. Boeddhisme lijkt soms net christendom, maar in een andere historische volgorde. Boeddhisme ging van klein naar groot nadat Nagarjuna de periode van het veelscholenboeddhisme beëindigde door een aantal boude stellingen op de deur van zijn drakenpaleis te nagelen, waarvan de voornaamste luidt: voorwaardelijk ontstaan is gelijk aan leegte. Hiermee legitimeerde hij de nieuwe boeddhistische wijsheidsliteratuur en onderbouwde hij de geloofsclaims van Mahayana.
Ieder zijn meug. Ook ik heb lang uit deze kelk gedronken. Maar het is nu welletjes geweest. De uitdaging van westers boeddhisme is zich verder te ontwikkelen op basis van de gelijkheid van de twee karuna’s. Dit is niets minder dan een diepe, zeer diepe uitdaging. Want het boeddhisme van de ‘diepe geestelijke herprogrammering’ (David McMahan) vinden we, laten we eerlijk zijn, toch vooral bij het boeddhisme waarin karuna wordt geschreven met een kleine ‘k’.
In zijn inaugurele oratie uit 2012 beschrijft André van der Braak het verschil tussen het een en het ander mooi. In het oerboeddhisme lag de nadruk op de psychologie van de verlichting. In de overgang van India naar China verschoof de focus naar de sociale virtuositeit van de bodhisattva. Boeddhanatuur, een begrip waarover nog altijd veel wordt gespeculeerd, is niet zozeer een eigenschap van mensen, als wel een voorgegeven grondpatroon van de kosmische realiteit. Levend in die realiteit kunnen wij dat grondpatroon, als wij ons gevoel ervoor ontwikkelen, voelen meebewegen in ons bestaan. Van der Braak noemt dit met een mooi woord ‘sympathische resonantie’.
Welnu, ik heb nieuws. Er bestaat ook een boeddhisme dat geen boeddhanatuur kent. Is dit niet een verfrissende binnenkomer voor de binnenboeddhistische dialoog? Zou het niet een verrijking zijn voor onze beoefening en een heling van de breuk van de binnenboeddhistische reformatie, wanneer wij ons eens gaan oriënteren op de psychologie van de verlichting die de Boeddha onderrichtte? Nog nooit immers hebben we zoveel bronnen gehad om deze samenbindende beweging te maken.
Wat ons te doen staat, staart ons recht in ons oorspronkelijke snoetwerk en toch schrijft en handelt iedereen erom en erover heen. De Dalai Lama en Thich Nhat Hanh citeren de Boeddha door de lens van hun grote-compassieboeddhisme. In onze streken strijken André van der Braak en Edel Maex de plooien glad in een historische verhaallijn over een verschuivende focus en twee kanten die één medaille vormen. De Engelse taal heeft hier een treffende uitdrukking voor: ‘paper over’, verschillen wegstoppen onder woorden op papier zonder recht te doen aan de verschillen zelf.
Wij hebben de kans, de mogelijkheid en de dure plicht te onderzoeken hoeveel maten psychologie van de verlichting en hoeveel maten sociale virtuositeit er gaan in de receptuur van een modern neo-neo-neo-boeddhisme dat op onze bodem toch al transformeert tot iets geheel nieuws. Onafgebroken overdracht is een fictie en nabootsing een nadeel.
Stel, je waagt je aan de psychologie van het oerboeddhisme. Je hervindt de impermanentie en het richtsnoer in het voorwaardelijk ontstaan-oorspronkelijke-stijl. Interpenetratie en boeddhanatuur worden tijdelijk buiten werking gesteld. De meditatie wordt herijkt aan de hand van de Satipatthana sutra. Bij wijze van experiment. Daar kunnen we toch alleen maar rijker van worden in onze ervaring? Is er iemand die gelooft dat het type boeddhist dat uit dit experiment tevoorschijn komt, alleen gericht is op zijn eigen heil? Is er iemand die gelooft dat de Diamant sutra niet door iedereen begrepen wordt die in anatman is gekneed? Iemand die gelooft dat dit minder oriëntatie op compassie zou opleveren dan de weg van de bodhisattva?
Ik ga het nog sterker aanzetten. Anders dan Stephen Batchelor zou ik karma en wedergeboorte graag behouden. Laten we in plaats daarvan de ‘compassiegrootspraak’ eens uit het boeddhisme kieperen. De mythe van de bodhisattva begraven onder een hoge berg compost. Ik zie niet in waarom je niet hetzelfde resultaat met minder poeha zou kunnen bereiken door ons gewoon te laten inspireren door het voorbeeld van Gautama. Eens van paradigma veranderen geeft ook de mogelijkheid grote schoonmaak te houden onder ritueel en bijgeloof. Moeten we in plaats van de dialoog aan te gaan met andersdenkenden, niet ook en eerst eens diepgaand met elkaar in gesprek gaan als boeddhisten onderling?