Als je ervaart dat alles leeg is, en ook het begrip ‘leeg’ leeg is, dan opent dit een wereld aan inzichten, mogelijkheden en uitdagingen.
Als alles leeg is, dan zijn alle voorstellingen van boeddha’s en bodhisattva’s in alle tijden leeg. Geen reden om broeder Gautama of de bodhisattva Avalokitesvara een bijzondere status toe te kennen; de voorstelling omtrent hen is leeg, zonder onderscheidend zelf, dat telt..
Wat ook telt, is dat levende wezens begiftigd met een zenuwstelsel en bewustzijn beschikken over het vermogen tot de ervaring van leeg te geraken. Dit kiemvermogen heet boeddhanatuur. Geraken betekent niet bereiken; de ervaring van leeg is een surplace waarin ruimte en tijd zich samenballen. Iedere voorstelling van uitgestrektheid is een lege voorstelling.
Er is dientengevolge geen boeddhaweg, geen achtvoudig pad, geen beweging, geen geschiedenis, geen geboorte of dood, geen ouderdom en geen bereiken.
De ervaring van leeg is de gehele inhoud van boeddhistische beoefening. De ervaring van leeg maakt iemand tot (een lege) boeddha. Iedereen kan opstaan en dit inzicht verkondigen. Leerling en leraar zijn lege voorstellingen.
Dat zen een drager is geworden van de transmissie van inzicht van Oost naar West, is een even interessant als onrustbarend weetje. Zen is leeg. Sutra’s zijn leeg. Het inzicht laat zich vanuit allerlei perspectieven verstaan. Geen enkele taal heeft een primaat op de transmissie van het inzicht, omdat lege woorden en lege teksten het inzicht niet kunnen overdragen.
Je kunt ervaringen benoemen, zoals grote twijfel, maar pas wanneer het licht bij jou opgaat, het leeg zich onthult voor wat het is, zul je verstaan dat woorden en teksten op zichzelf slechts een betrekkelijk onderscheidend vermogen hebben, dat ze in zekere zin als hordes tussen levende wezens en de ervaring van het inzicht in staan.
Dus wat nu? Zen is maar een vorm waarin het inzicht kan worden overgedragen. Bijvoorbeeld mantra’s of de nembutsu of yoga kunnen kwalitatief gelijkwaardig zijn aan zitmeditatie. Waarom zitten generaties westerse boeddhisten dan maar te zitten en niet te zingen of te bidden? Wie het weet, mag het zeggen.
Een bijzondere uitdaging is de ervaring van leeg niet te laten uitmonden in een alles verzengend relativisme. Vormen zijn onecht. Waarden zijn waardeloos. De wereld bestaat niet, dus waarom zou je je ermee inlaten? In de beoefening ervaren we een ijle dimensie, een soort etherische atmosfeer waarin alle onderscheid zich opheft. Het maakt niet uit of ‘zelf’ bestaat of niet; allebei kunnen tegelijk waar zijn. Zo kun je van mystiek geraken tot het zegenen van de piloten van zelfmoordvluchten.
Dit terwijl de ervaring van leeg juist verbinding inluidt. Alle beperking staat haaks op deze ervaring. Pragmatiek is het credo van wie tot inzicht geraakt. Het gaat om een naar de wereld toe gericht handelen, niet om een spiritueel ijlen: alle levende wezens tot de ervaring van leeg te brengen, niet door te preken, maar door het voor te leven en dogma’s door te prikken.
Het complement van grote twijfel is groot vertrouwen, omdat de dharma uit voorraad leverbaar is, overal en altijd. De myokonin is voorbeeld voor de zenbeoefenaar en vice versa. Je hoeft Linji niet te lezen en kunt Dogen gevoeglijk op de boekenplank zetten; je hebt ze niet nodig. Speculeren over non-dualiteit is precies dat: zinloos speculeren in de ijle ruimte.
Aldus sprak de auteur dezes tot zichzelve. En hij zag dat het goed was. De avond viel en een nieuwe dag brak aan. Er was niets geschapen; slechts een vaag flakkerend licht bescheen van onder de korenmaat de wereld van de voorstellingen en wie aan de ervaring van leeg deelachtig werd, raakte wedergeboren.
Dharmapelgrim zegt
Je slaat de spijker. Waar de kop van die spijker zit weet ik niet. De slag was ook naar een slag. Kortom…. mijn reactie slaat ook nergens op.
kees moerbeek zegt
Mooie stijloefening Dharmapelgrim en beknopt, zie je zelden. Iedere religie kent haar stijloefeningen, gelukkig maar: het biedt troost.
De Boeddhadharma biedt echter meer dan troost.