& Zij is altijd soms
Er is geen beginnen aan om al die citaten in het nieuwe boek Zij is altijd soms van zenleraar en Maha Karuna-voorman Ton Lathouwers recht te doen. Ook niet om er een selectie uit te maken. Maar voor eentje wil ik een uitzondering maken, omdat ik er zelf echt iets mee heb. Op pagina 23 citeert Ton de Franse orthodoxe theoloog Olivier Clement (1921-2009) die stelt dat de godservaring en het godsbesef niet alleen kunnen worden opgeroepen in ‘de taal van het Volledige’, zoals met name in de christelijke traditie het geval is, maar evenzeer in wat hij de ‘taal van de Leegte’ noemt. Clement voegt hieraan toe dat dit precies is wat boeddhisten en taoïsten blijkbaar intuïtief weten: dat de taal van de Leegte in haar diepste grond de ‘taal van de liefde’ is. In mijn laatste boek De Tocht van het hart (Asoka 2011) kom ik in het kader van de Hartsoetra tot diezelfde conclusie als ik schrijf: ‘Liefde en leegte vormen niet alleen een aardige alliteratie maar ook twee samenvallende sleutelbegrippen vanwege hun intrigerende stille verwantschap.’
Vertrekpunt is hier natuurlijk de zinsnede Vorm is leegte, leegte is vorm in het dierbaarste leerstuk van het Mahayana boeddhisme, de Hartsoetra. Avalokiteshvara, de oermoeder van het mededogen (liefde) is aan het woord en zij legt aan Boeddha’s leerling Sharipoetra uit: Alles wat vorm heeft en is, valt ten prooi aan de vergankelijkheid, om te beginnen het lichaam. Het behoort de leegte toe, heeft geen eigenheid en geen substantie; het komt, verandert en gaat en het verglijdt in het niets. Maar die leegte is levenskracht, dat wat het leven tot leven maakt. Tegelijkertijd zijn onze talloze manieren om deze leegte te ervaren en uit te drukken weer vorm. Kijk maar naar dit stukje.
In zijn nieuwe boek over The Heart Sutra vertaalt Kazuaki Tanahashi (samen met Joan Halifax) leegte niet als het gangbare emptiness, maar als boundlessness: onbegrensdheid, grenzeloosheid. Welke nieuwe vergezichten levert dat al op! Tanahashi zegt in zijn boek heel bondig: De Hartsoetra stelt vast dat de werkelijkheid van de onbegrensde wisselwerking binnen al het bestaande nooit verandert. ‘De diepste werkelijkheid omvat alle verandering, maar is er tegelijkertijd zelf vrij van’. En het is fantastisch als we snappen dat we het met begrippen als ‘leegte’ en ‘grenzeloosheid’ hebben over de meest intense vorm van liefde; het leven zelf, de liefde die ons bestaan draagt. En ik denk dat het goed is als we van daaruit weer terugreizen naar het zojuist verschenen boek van Ton Lathouwers, Zij is altijd soms.
Voor wie goed leest spat de bewogenheid van elke pagina. Ingekaderd in een wetenschappelijke, essayistische aanpak, die op zichzelf ook al noopt tot close reading. Dus als je denkt dat Zij is altijd soms, het nieuwe boek van zenleraar Ton Lathouwers, een makkie is, kom je bedrogen uit. Maar lees het, tenminste als je begrijpt dat deze tijd op een tweesprong staat, waar de vrouwelijke gestalte ons wenkt tot de juiste richting. Want daar gaat het boek over. Vrouwelijke gestalten van barmhartigheid en de levenslange zoektocht van de auteur naar blijken daarvan in de wereld van toen en nu. Wie deze wereld -die tevens de intieme wereld van Ton is- wil betreden, doet dit geheel op eigen risico. Lees het als je durft. Want je zult wel tol moeten betalen…
Hoe kan het anders. In alle soorten en vormen neemt Avalokiteshvara of Kuan Yin de centrale plaats in het boek in. Deze bodhisattva is het verlichte mensenkind van het verre Oosten dat symbool staat voor grenzeloze wijsheid, grenzeloos mededogen en grenzeloze bevrijding. En Zij (in sommige tijden en culturen Hij, maar voor Ton àltijd Zij) rust niet voordat alle medeschepselen en al het mede geschapene ook vrij is. Daar staat zij dan: Kuan Yin, en daar staan haar multiculturele zusters: Prajnaparamita, Maria, de Moeder Gods, Sophia, de Sjechina uit de Joodse mystiek. Allen één. Zij tarten in dit onstuitbare streven alles wat in de weg staat. Ook God.
In feite gaat dit boek dus over niets anders dan liefde, die dragende liefde in ons bestaan. Die zoveel meer de vrouw lijkt aan te kleven dan de man. Lijkt. Want Ton zelf bewijst dat ook de man zich kan openen voor dit vrouwelijke aspect, dat ook in ecologisch opzicht wereldreddend is.
Uit dit prachtige boek doemt deze reddende, hoopvolle, bemoedigende, bevrijdende betekenis van het vrouwelijke op als een universele doorbraakvisie, die reeds in onnoemlijk veel literaire en andere culturele vormen is neergelegd. Maar luisteren – ho maar. De instituties binnen de joods-christelijke traditie en het boeddhisme hebben op dat punt heel wat in te halen. Een stoutmoedige bemoediging dus, die tegelijk een aanklacht is. De talloze rake, ontroerende en lange literaire citaten, dwingen veel bewondering af. Waar haal je het allemaal vandaan? Vergis ik me, of zou de boodschap daardoor iets meer op afstand komen te staan? Maar voor de rechtgeaarde lezer is dat geen enkel probleem.
Op de achterflap van Zij is altijd soms staat dat Ton ‘recht wil doen aan de betekenis van het vrouwelijke’. Als je het boek gelezen hebt, klinkt dat wat dun. Want de ‘tol’, die de lezer moet betalen wordt uiteindelijk niet bepaald door de inspanning van het nuttigen en begrijpen van dit boek, maar door iets heel anders: Inleving van de eerste orde. Zien en ervaren dat jijzelf (m/v) in dit ondermaanse je kunt laten bewegen door die eeuwige vrouwelijke barmhartigheidskracht waar Ton het over heeft. En daarmee aan het werk gaan…
Taigu zegt
Voor de polemiek rond deze bijdrage van Dick uit 2015, zie “Zij is altijd soms eenzijdig”, https://boeddhistischdagblad.nl/auteurs/52733-zij-is-altijd-soms-eenzijdig/
— Taigu