“Wat het boeddhisme te bieden heeft zit minder in de religieuze aspecten dan in de inzichten die het ontwikkeld heeft over de werking van onze geest,” schrijft Robert Keurntjes in het Boeddhistisch Dagblad. Zijn verhaal is naar mijn gevoel te vrijblijvend.
Gautama Boeddha reikte zijn volgelingen met het achtvoudig pad een weg aan die leidt tot bevrijding. In het boeddhistische erfgoed vind je hier een aantal adaptaties van, wat ik eerder genoemd heb: verschillende bevrijdingsparadigma’s.
Dit perspectief mis ik in Roberts artikel. Deze bevrijdingsparadigma’s zijn mede wat boeddhistische scholen en tradities boeddhistisch maakt. Natuurlijk had de Boeddha het patent niet op onzelfzuchtigheid en compassie. Zulke waarden kom je in de wereldgeschiedenis ook in andere culturen tegen.
Het staat, zoals Robert Bhikkhu Bodhi citeert, een ieder ook vrij om mindfulness te beoefenen als techniek om het (veronderstelde) positieve effect op gezondheid en welbevinden. En als je werkzaam bent in het bedrijfsleven en je door je meditatie meer open staat voor, en beter luistert naar je klanten, dan is dat ook mooi meegenomen. Allemaal waar.
Juist levensonderhoud
De grote vraag is echter of je van hier uit het spoor van bevrijding gaat volgen. Of je de weg inslaat van Juist Spreken, Juist Levensonderhoud enz., of hoe deze ijkpunten in jouw traditie ook mogen heten.
Als je het boeddhistische spoor volgt van bevrijding, dan kan er een punt komen dat je niet meer de dingen anders kunt doen, maar ook andere dingen moet gaan doen. Er is, met andere woorden, een soort maatstaf, al is het een pragmatische, niet een serie geboden; in de boeddhistische methodiek, van welke richting dan ook, kan en hoort een ‘systeem’ te zitten van drukpunten op geest en gedrag. Dan is boeddhisme niet vrijblijvend meer.
Naar mijn gevoel worden er hierover in de boeddhistische wereld te veel zoete broodjes gebakken. Alles is relatief, iedereen mag doen wat hij of zij wil: vrijheid, blijheid. In de supermarkt van de Dharma kan ieder naar believen van het schap nemen wat van zijn of haar gading is.
Mentale vergiften
Deze kant lijkt Roberts artikel een beetje uit te gaan. De kant van zorgeloos boeddhisme. Ik vind althans niets in zijn verhaal dat erkent dat toevlucht nemen tot Boeddha, Dharma en Sangha niet vrijblijvend is.
Een voorbeeld: Kun je een leer omarmen die je eigen mentale vergiften op de korrel neemt terwijl je bij een reclamebureau werkt aan het miljoenenvoudig aanjagen van andermans mentale vergiften? Het antwoord: ja, dat komt voor. De Boeddha heeft vreemde kostgangers.
Maar als deze frictie bij iemand in het bewustzijn aan de oppervlakte treedt als onderdeel van een boeddhistisch ontwaken, dan is de tijd van en-en voorbij. Dan is het kiezen of delen. Of toch niet? Als je een boeddhistisch pad volgt, dan kun je de vraag in ieder geval niet ontlopen wanneer deze op je weg komt.
Bedenkelijke kwaliteit
Ik heb soms mijn bedenkingen bij mindfulness die niet rust in een bedding van een boeddhistische visie op ethiek en spirituele ontwikkeling. Losgemaakt uit de context waarin mindfulness thuishoort, kan deze in de geest van mensen verwarring en onwetendheid onaangeroerd laten of zelfs versterken.
Dan kan mindfulness bijdragen aan zelfbedrog, ja. Een moment van rust in de ‘rat race’ van het leven en dan weer lekker je op jezelf gerichte gedrag botvieren. Vermeerdering van lijden voor jezelf en anderen in plaats van vermindering.
Als je andere levende wezens graag zou laten delen in een vorm van boeddhistische bevrijding, dan kun je met een enige zorg kijken naar mindfulness zonder boeddhisme, zeker wanneer deze wordt aangeboden door leraren van een bedenkelijke kwaliteit. Dit kan mensen precies de verkeerde kant uit helpen.
Romantische glans
Er is nog een ander voordeel van een gedegen boeddhistisch fundament onder je beoefening. Dit zet namelijk geen onnodige druk op mindfulness. In ons deel van de wereld (ook in het boeddhisme) wordt soms te veel verwacht van mindfulness en meditatie; alsof daar alle heil vandaan komt.
Er kan bovendien een soort romantische glans van valse mystiek aan kleven. Als je maar lang genoeg mediteert, dan lost alles op in een grote openbaring en verdwijnt ieder probleem als sneeuw voor de zon. Op zulke momenten is het goed terug te keren naar de bron.
Bij Gautama is meditatie een van de acht facetten van de weg naar bevrijding. Er zijn dus zeven andere punten waaromheen je je training gaandeweg kunt opbouwen. Historisch gezien kun je ook zonder ooit te hebben gemediteerd heel wel een respectabele boeddhist zijn, schijnt het. De meeste boeddhisten hebben nooit gemediteerd. Dat was voor een handjevol specialisten.
Wonderdokters
Natuurlijk kun je, zoals Robert zegt, ook binnen het boeddhisme aanlopen tegen zelfbedrog. Juist daarom vind ik het activeren van een bevrijdingsdynamiek zo belangrijk. Deze stelt ons individualisme aan de kaak. Bevrijding is bevrijding in de ander. Zeker in ons deel van de wereld kan het geen kwaad de blik op die ander gericht te houden.
Wat zeg ik, we zouden als boeddhisten de bevrijding wel eens wat meer aan de man (en vrouw) kunnen brengen. We kunnen toch niet tevreden zijn met onze eigen vorderingen op het pad in het zicht van een wereld die zo manifest lijdt en op de afgrond afstevent?
Over ‘het’ boeddhisme als zodanig maakt ik me verder geen zorgen. Op macroschaal zien we hier en nu in de permutaties en combinaties van het boeddhisme gewoon de geschiedenis aan het werk. Over welke religie je het ook hebt, er zijn altijd oprechte beoefenaars geweest, heiligen, meelopers, valse profeten en wonderdokters.
Evenzo zijn altijd er nieuwlichters en uitleggers geweest, mengvormen van mengvormen en hervormingsbewegingen die de ‘ware geest’ wilden terugbrengen. En een grote massa mensen die zich, zo goed en kwaad als dat kon, probeerde te redden, met meestal heel andere beslommeringen dan spirituele, en een scherp oog voor de hypocrisie die georganiseerde religie (het boeddhisme inbegrepen) vaak in zijn voetspoor met zich meedraagt.
Devotie
Anders dan Robert geloof ik niet dat je onderscheid kunt maken tussen boeddhisme als religie en boeddhisme als filosofie van de geest. Ritueel en devotie kunnen heel goed het voertuig zijn waarmee je je beoefening van het systeem van drukpunten op geest en gedrag tot uitdrukking brengt. Vertel mij het verschil maar.
Des te meer reden waarom we elkaar niet moeten beoordelen, dat zeker niet. Ieder staat op zijn of haar punt op het pad voor hindernissen en verdient compassie. Ieder die inspiratie put uit het boeddhisme moet doen wat binnen zijn of haar bereik ligt, al kunnen we van dat bereik wel wat meer de grenzen opzoeken.
Ondertussen mogen we elkaar wel aanmoedigen, uitdagen zelfs, om zichtbaar en tastbaar te maken wat boeddhisme boeddhistisch maakt. Voor onszelf én voor anderen. En dat is niet vrijblijvend.
SHAKU KAJO zegt
Mooie synthese van de pijnpunten die leven binnen het westerse boeddhisme.
Elke cultuur heeft zijn eigen groeipijnen als het gaat om Boeddhisme een plaats te geven in zijn eigen wijze van leven en denken. Toch is het vooral in het westen, het jongste kind van de boeddhistische familie, dat, althans mijn persoonlijke mening, ofwel aan cherrypicking doet, ofwel klakkeloos plagiaat pleegt zonder dezelfde historische en culturele achtergrond te delen als degene waar we de mosterd halen. De ware kern van de Dhar(m)ma wordt daarbij nog al eens verwaarloosd of achteloos opzij gezet ten gunste van onze eigen denkbeelden.
Niets mis mee, maar is dit wel Boeddhisme of slechts zelfbegoocheling van goedbedoelende believers, en daarmee ook potentiele willige slachtoffers van sommige (veelal commerciële) oportunistische leraars.
gassho
Shaku kajo.