In deze dualistische wereld gaat mijn vrijheid ten koste van anderen. De grond die ik inneem, ontneem ik een ander. De kleding en het voedsel dat ik tot me neem, onthoud ik anderen. En mijn welvaren of rijkdom is geen objectiviteit. Zij gaan ten koste van de arbeid van anderen, van dieren, van de natuur en de aarde. Dit vloeit voort uit de aard van het dualisme, waarin tegenpolen elkaar beconcurreren in een eeuwige dans. Een dans waarin alle verschijnselen opkomen, schitteren en weer vergaan. En waarbij alles via een schier onontwarbaar net van oorzaken en gevolgen met alles verbonden is. Geen enkel verschijnsel in deze wereld heeft een onafhankelijk inherent bestaan. In deze wereld is er enkel afhankelijk, interdepend, bestaan, vechtend om te overleven, vechtend om de koek, vechtend om vrijheid; of liefhebbend wat nabij is en in de inner circle verkeert, vaak diegene of datgene waaraan het ego zijn zelfbeeld ontleent.
In deze wereld bestaat geen grenzeloze vrijheid. Deze dualistische wereld (ik en jij, wij en zij) gaat gepaard met onontkoombare ongelijkheid. Zeker in maatschappelijk opzicht. De scherpe kanten van maatschappelijke ongelijkheid zijn in de loop van de eeuwen door sociaal bewustzijn én sociale strijd minder ruw gemaakt. Maar de overheersende, richting bepalende tegenkrachten hebben in de afgelopen decennia de sociale klok stevig teruggedraaid en het nakende ecologische bewustzijn van de jaren zestig van de vorige eeuw bijkans de nek omgedraaid. De maatschappelijke ongelijkheid en de uitbuiting van mensen, dieren, natuur en aarde heeft groteske vormen aangenomen. Er is sprake van toenemende materiële disproportionele ongelijkheid en kansenongelijkheid. Tegelijkertijd is er een groeiende beweging van individuen en groepen die de menselijke samenleving wil transformeren naar vormen van ‘groen, ecologisch collectivisme’. Altruïstisch handelen kan deze ontwikkeling versterken. Daarin ligt een spirituele uitdaging! Een spirituele uitdaging in deze materiële wereld! Met het openen van het hart voor elk wezen dat wordt vernederd, uitgebuit en in het ergste geval vertrapt. En met het, op welke manier dan ook, ontmaskeren en ontmantelen van de structuren van uitbuiting.
Het oefenen van de geest vraagt erom je niet te beperken tot spirituele boeken of het meditatiekussen en te verwijlen in ‘de innerlijke, goddelijke natuur’. Vanuit eenheidsbewustzijn handelen in de materiële wereld, is een spirituele uitdaging. Dat betekent regelmatig van ‘je kussen af komen’ of achter de boeken vandaan en je inzetten, bewust en standvastig, op welke manier dan ook, voor een rechtvaardige en sociale wereld, en op te komen voor het beëindigden van het ongebreideld lijden van alle levende en voelende wezens. Je onttrekken aan deze uitdaging en verwijlen in een spirituele bubbel, leiden tot spiritueel egocentrisme en het risico van een hooghartig spiritueel IK.
Om de valkuil van spiritueel egocentrisme te ontlopen, is het nodig het besef van alom verbondenheid voor ogen te houden, dat je vertelt dat als je anderen tekort doet, jij jezelf te kort doet, als je anderen in hun beperkingen laat verkeren jij in je eigen beperkingen zult verblijven. Dat besef (noem het Christus bewustzijn, of bodhisattva bewustzijn uit het boeddhisme) vertelt je dat het spiritueel van groot belang is je te bekommeren om elk ander levend wezen en om dat vergezeld te laten gaan van actief altruïstisch handelen. Altruïstisch handelen in het hier en nu.
Als een spiritueel boek afgeleverd wordt door een pakketbezorger en je gaat achteloos voorbij aan de uitbuiting van dergelijke ‘flexwerkers’ en je rekent het niet tot jouw verantwoordelijkheid jouw stem te laten horen tegen hun bestaansonzekerheid en rechteloosheid, duidt dat op een belemmering in het ‘eenheidsbewustzijn’, wat het boek je ook te vertellen mag hebben. Elk spirituele boek dat rechtvaardigheid en sociaal en ecologisch handelen activeert, is een godsgeschenk. Een geschenk uit het (grenzeloze) bewustzijn dat weet: ‘Alles is niets en niets is alles’.