Meer vragen dan antwoorden en geen grond onder de voeten: het brengt me op slag terug bij het niet-weten. Wat als samsara nu eens niet nirvana is?
Op aanraden van een virtuele dharmavriend (maar daarom niet minder echt) lees ik het boek The making of Buddhist modernism door David McMahan uit 2008.
Een feest der herkenning waardoor je meteen de weg kwijt bent. Terug bij af op een veel grotere schaal dan in de geest waarin ik mijn vorige artikel eindigde. En ik ben nog niet eens halverwege in het boek.
Én feest der herkenning én de weg kwijt? Ja, dat kan. Het boek stelt dezelfde vragen als ik vaak op deze blog en geeft vooralsnog geen antwoorden.
De grens tussen traditioneel en modern vervaagt. Gepopulariseerd boeddhisme bestaat in Azië en in Europa. De bronnen van het boeddhisme worden in het Oosten niet meer gelezen dan in het Westen, misschien wel integendeel. Wij danken de beoefening in ons deel van de wereld aan een ‘revivalism’ met vele facetten en gezichten in de afgelopen twee eeuwen; wat hier én daar voor boeddhisme doorgaat, is vrijwel altijd een cocktail van oud en nieuw.
Postmodern
Boeddhistische begrippen worden in het Westen nieuw uitgevonden of met een andere betekenis geladen, naar Azië geëxporteerd en door anderen als ‘oude wijsheid’ naar hier teruggebracht. Edel Maex vat deze Oost-West dynamiek mooi samen in een blogartikel dat mij deze week onder ogen kwam.
Wie het weet, mag het zeggen. De vraag naar het ‘ware boeddhisme’ wordt door McLahan vakkundig gedeconstrueerd in een postmoderne verzameling van narratieve structuren. Zelfs de nadruk op ‘ervaring’ en ‘prajna’ wordt niet gespaard; ook dit is maar een ‘discours’, één mogelijke verhaallijn van jezelf definiëren tussen vele andere.
Ik maak in gedachten een diepe buiging van dankbaarheid naar mijn dharmavriend. Meer vragen dan antwoorden en geen grond onder de voeten: het brengt me op slag terug bij het niet-weten.
Contingentie
Voorwaardelijk ontstaan betekent voor de een zus en voor de ander zo. Ieder zijn eigen cocktail. Mijn begrip van voorwaardelijk ontstaan betekent op dit moment onder andere een verhoogd bewustzijn van contingentie in en buiten meditatie. Ik ben echter gaan aarzelen of samsara wel nirvana is. Wat als samsara nu eens niet nirvana is?
Op dit punt geldt: ‘theravada meets yogacara’. Theravada? Yogacara? Als je McMahan volgt, dan is er geen mens die weet wat de ware, ‘objectieve’ strekking van zulke termen is. In mijn taal: we zijn aangewezen op de onvolkomenheid van ons onderlinge verstaan. Zie hier de oorsprong van wat binnen de overleving van zen heet: de ‘transmissie zonder woorden’, een diepe wijsheid die we (in mijn voorstelling) ontlenen aan een andere ontmoeting van oud en nieuw, van Indisch en Chinees boeddhisme in de eerste eeuwen van onze jaartelling.
Roetsjbaan
Ergens anders dan bij McLahan las ik vandaag over de school die we uit het oude India kennen als yogacara (‘Mind Only’). Het is een school waarmee ik als zenbeoefenaar veel verwantschap voel. Wanneer ik elementen van theravada mijn beoefening binnensmokkel – zoals ik de afgelopen tijd gedaan heb – dan kom ik vanzelf weer terug op dit honk, mijn natuurlijke thuis, zonder dat ik onoverbrugbare verschillen in meditatietechniek bemerk.
Wie deze tekst, zoals gebeurde bij mijn vorige artikel, wil onderwerpen aan ‘close reading’ en exegese, is van harte uitgenodigd, maar ik kan het zelf niet altijd beter onder woorden brengen dan ik doe of aangeven hoe, wat ik schrijf, past in bestaande denkschema’s. En als het daar niet in past, wat dan nog? Involveert impermanentie niet mede dat we altijd kunnen (moeten?) bouwen aan een nieuw verstaan?
Ik realiseerde me ineens hoeveel verschil het maakt of je in de ‘Mind’ van ‘Mind Only’ geest ziet of bewustzijn in de zin van ‘flux’. Mind: alweer zo’n begrip waarbij het risico bestaat van betekenis ‘lost in translation’. Als je er ‘geest’ van maakt, dan bestaat de kans op reïficatie en resonantie met ‘Geest’ als grond van het bestaande. Hier begint naar mijn gevoel de roetsjbaan naar een opvatting van boeddhanatuur als iets in plaats van niets, al kan ik aan iemands neus niet zien wat hij of zij zich er nu werkelijk bij voorstelt (en vice versa). Inmiddels vermijd ik het woord ‘boeddhanatuur’ dan ook liever.
Als je in ‘Mind’ (een mogelijke Engelse vertaling voor ‘vijnana’ in het Sanskriet) echter primair flux ziet, de film van voorstellingen zoals deze zich voordoet aan je bewustzijn, dan verleg je het accent naar ‘Consciousness Only’ en daarmee van de grond van het zijnde naar de contingentie van je waarneming op ieder moment, in filosofische zin van een (impliciete) ontologie naar een (impliciete) fenomenologie.
Zelfactualisering
Hemeltjelief, ik begin me van de weeromstuit uit te drukken als ware ik een reïncarnatie van wijlen Martin Heidegger!
Hoe het ook zij, in de contingentie van de flux onthult zich in ieder geval de dimensie van de samsara. Daar zal niemand over strijden. Maar nirvana? Daar ben ik, zoals gezegd, zo zeker niet meer van.
Is niet-weten niet gewoon: erkennen dat je hier geen weet van hebt? En verder gaan op je weg met de coördinaten en de instrumenten die de contingentie je aanreikt, waaronder jouw voorstelling van wat ‘het’ boeddhisme te bieden heeft?
Een ‘zelf-actualisering van het voorwaardelijk ontstaan’ zou ik, zoekend en tastend naar woorden, willen voorstellen dit voor het moment te noemen.
Sjoerd Windemuller zegt
In de jaren ’90 is in het toenmalige tijdschrift voor Rogeriaanse psychotherapie ooit een artikel gepubliceerd van een bevlogen schrijver over het “Zelf”.
Daarin bepleitte hij een benadering van het “Zelf” als een proces, een continuüm waarin ons organisme zijn ervaringen vormt en ordent. Een min of meer autonoom en ongeordend proces in afhankelijkheid van en wederkerigheid met de omgeving.
Het besef en beleven van een min of meer stabiel “Zelf”, als reflectie van persoonlijkheid en karakter, zou ontstaan doordat ons organisme, op zoek naar psychologische en materiële stabiliteit, “dwarsdoorsnedes” van de werkelijkheid van het moment maakt en die conceptueel aaneensmeedt tot de herinnering aan “zichzelf”.
Zo creëren wij de psychologische stabiliteit, die wij zo nodig menen te hebben.
Dit is ongeveer wat ik mij ervan herinner en ik weet nog de aha-erlebnis die in mij opwelde. Een verwoording van een ervaren dat diep in mij al jaren aanwezig was.
“Ego”, een nepwerkelijkheid! Maar wel erg lastig in de omgang met mijzelf.
Het heeft mij altijd verwonderd hoe vanuit deze psychologische benadering een zienswijze ontstond die in mijn visie veel overeenkomst vertoont met de “niet-zelf” benadering uit het boeddhisme. Er is geen enkele logische reden om aan een dergelijk levensproces dat wij zijn, wel een samsara en geen nirvana toe te schrijven. Ze horen beide bij de illusie die ons verlangen naar ontwaken bestendigd en onze beoefening motiveert.
Waar of nietwaar is in dit geval hetzelfde denk ik.
Jouw artikel zet mij in beweging merk ik en dat doet mij goed.
Jules Prast zegt
Dankjewel voor je reactie, Sjoerd.
Carl Rogers zelf kwam in de loop van zijn leven steeds dichter te staan bij de wereld van zen, blijkt uit zijn terugblikken in zijn boek ‘A Way of Being’ (1980).
De psychologische invalshoek op boeddhisme krijgt in het boek van David McMahan (mijn artikel) de nodige aandacht.
Jij schrijft:
‘Het besef en beleven van een min of meer stabiel “Zelf”, als reflectie van persoonlijkheid en karakter, zou ontstaan doordat ons organisme, op zoek naar psychologische en materiële stabiliteit, “dwarsdoorsnedes” van de werkelijkheid van het moment maakt en die conceptueel aaneensmeedt tot de herinnering aan “zichzelf”.’
In yogacara wordt dit proces wel ‘manas’ genoemd, één van de acht bouwstenen die deze school onderscheidde in de werking van het menselijke bewustzijn.
Yogacara heeft onder meer Carl Gustav Jung en Roberto Assagioli beïnvloed in hun eigen bewustzijnstheorieën.
Josephine van der Waerden zegt
je comfortabel voelen met niet-weten…
te bereiken door overgave en onthechting
te vinden in de stilte; de weg naar binnen
resultaat: vreugde, onafhankelijk van omstandigheden
nirvana??
Jules Prast zegt
Dank je, Josephine.
In de Mahayana-traditie kan samsara samenvallen met nirvana voor zover je weet te leven naar het inzicht dat de factoren van het voorwaardelijk onstaan ‘leeg’ zijn.
Inzicht in leegte is onthechting.
Op die basis kan Dogen zeggen: zazen zelf is verlichting.
Dat is echter niet wat de Boedda leerde, net zoals de Boeddha die Dogen regelmatig met grote stelligheid citeert, niet de historische Boeddha was maar een product van het religieuze voorstellingsvermogen van latere generaties.
Als je op de Pali Canon mag afgaan, dan is inzicht in leegte voor de historische Boeddha slechts een eerste stap van vele in het systematisch ‘omturnen’ van de factoren van het voorwaardelijk ontstaan. Dit proces kan makkelijk meerdere levens in beslag nemen en omvat een praktijk van leven en mediteren die veel dieper tast dan in Mahayana meestal gebeurt.
Ik sta zelf in de zentraditie maar iets resoneert bij mij, iets brengt me aan het twijfelen, wanneer ik de woorden van de Boeddha tot mij laat doordringen.
Mahayana meent dan dat er in de loop van de geschiedenis een paar keer ‘aan het Dharma-wiel gedraaid’ is, maar naar mijn gevoel mag er nog wel eens gekeken worden naar het fundament onder het bouwwerk van vele eeuwen en culturen.
Zeker nu in onze tijd het erfgoed van vele tradities toegankelijk is, ontkomen we niet aan ongemakkelijke vragen.
De synthese die je biedt in je reactie, komt mij sympathiek over, maar ik wilde je de principiële punten die in het geding blijven, niet onthouden.
Het gaat er niet om of onthechting in het boeddhisme een rol speelt, maar hoeveel we in dit opzicht van onszelf moeten, durven vergen.
Andreas van der Velde zegt
Lees ook “Orientalism and religion” van Richard King, die de Oost-West interactie breder trekt en er ook India bij betrekt. Het completeert het plaatje.
Jules Prast zegt
Dank voor de tip!
Andreas van der Velde zegt
Om het heel specifiek te maken: zoek eens op “Brahma Samaj” and “Unitarian Church”.
Andreas van der Velde zegt
Eh – “Brahmo Samaj”, ipv “Brahma”