‘Als – door de omstandigheden daartoe gedrongen en nauwelijks vrijwillige voorzitter van het comité van ontvangst van Z.H. de Dalai Lama heb ik het bezoek van Z.H. aan ons land met gemengde gevoelens, maar hoofdzakelijk met tegenzin, tegemoet gezien. Van nature weinig geneigd tot optreden in het openbaar, niet geïnteresseerd in ijdel vertoon, belast met de short en long run taken van mijn beroep, zag ik er tegen op om drie dagen lang – drie dagen die ik t.a.v mijn werk nauwelijks kon missen – als een “public manager” van een heilige door ons land rond te razen, me door grote of kleine menigten te laten aangapen en die te moeten toespreken, met alle verantwoordelijkheid aan deze taak verbonden. Dit vooruitzicht drukte zo zwaar op mij, dat ik vooraf aan waardering van de positieve aspecten van mijn contact met de Dalai Lama ternauwernood toekwam.’
Van 7 – 9 oktober 1973 was de Dalai Lama in Nederland. Hij werd ontvangen door de Tibetaanse gemeenschap en hoogwaardigheidsbekleders, onder wie de toenmalige koningin Juliana en prins Bernhard. Victor Westhoff toerde als voorzitter van het ontvangstcomité met de Dalai Lama in een zwarte limousine door Nederland en in de auto spraken de twee over de meest uiteenlopende onderwerpen. Over koeien en jeugd, politiek en natuur. Over nep goeroes. Zo af en toe hadden die gesprekken een hilarisch karakter maar gaandeweg verdiepten ze zich. Net als Westhoff was de Dalai Lama wars van officiële ontmoetingen en sprak hij het liefst van mens tot mens. Zoals blijkt uit de inleiding stond Westhoff niet bepaald te trappelen om de Dalai Lama tijdens zijn bezoek aan Nederland te vergezellen.
Victor Westhoff hield een dagboek bij van zijn gesprekken en ervaringen met de Dalai Lama van 16 met een typemachine uitgetikte A4-tjes. Op enkele plaatsen zijn met een potlood correcties aangebracht. Het origineel ligt in de archieven van het NBA, het Nederlands Boeddhistisch Archief. Het Boeddhistisch Dagblad publiceert volgende week in een korte serie het dagboek van twee mannen in een auto. Het is een uniek document- niet eerder werd er door een insider een zo indringend verslag gedaan van het denken van de toen nog jonge Dalai Lama.
Victor Westhoff (Sitoebondo (Oost-Java), 12 november 1916 – Zeist, 12 maart 2001) was een Nederlandse bioloog. Hij werd vooral bekend door zijn bijdragen aan de vegetatiekunde en de natuurbescherming. Hij schreef samen met Den Held het boek De plantengemeenschappen in Nederland dat binnen de vegetatiekunde als “Westhoff en Den Held” een begrip werd. Voorts heeft hij het natuurbeheer in Nederland theoretisch onderbouwd en er richting aan gegeven.
Westhoff had veel belangstelling voor religie. Hoewel kleinzoon van een dominee had hij veel belangstelling voor het boeddhisme. Bekend van hem is de stelling dat het protestantisme een betere basis is voor natuurbescherming dan het rooms-katholicisme, dat meer belangstelling heeft voor de culinaire waarde van natuur.
Westhoff schreef naast wetenschappelijk werk ook poëzie. Hij had bovendien een grote bewondering en belangstelling voor de muziek van Wolfgang Amadeus Mozart. Hij overleed op 84-jarige leeftijd ten gevolge van een auto-ongeluk na een etentje met oude vrienden.
Op zeven plaatsen in natuurgebieden in Nederland staat een door Willem van der Velden gemaakt beeld ter gedachtenis aan Victor Westhoff met de tekst: hij observeert – hij beschrijft de natuur – in al haar verscheidenheid – telkens weer – hij volgt de natuur. – Ter gedachtenis aan Victor Westhoff (1916 – 2001).
Zijn er in onze eigen cultuur of elders aanknopingspunten te vinden voor het begrijpen van de oorzaken van de huidige cultuur-en natuurcrisis, die leidt tot de vernietiging van de natuur en daarmee ook van e mens zelf? Aanknopingspunten ook voor een ‘nieuwe’ ethiek, gericht op onze houding jegens de aarde en de wezens die er op leven? Kan en moet de geestelijke wereld een (universeel) kader bieden voor het menselijk gedrag in wetenschap, techniek; stedenbouw, natuurbehoud en natuurbeheer, natuurrijke tuinen, in onze omgang met de medewezens en de aarde? Staat daarbij de mens centraal of gaat het om de gezamenlijke wezens die de aarde bevolken? Deze thema’s dienen zich aan in de serie verkennende gesprekken met de natuurfilosoof, dichter en hoogleraar geobotanie Prof Dr. Victor Westhoff Zijn boeddhistische levensvisie geeft een bijzondere dimensie aan deze verkenningen.
Victor Westhoff in gesprek met Ben J. Veld, Oase, uitgave lente 1995.
Kan de boeddhistische leer de grondslag vormen voor theorie en praktijk van natuurbehoud en natuurbeheer?
‘Het antwoord is zowel ja als nee. De Dhamma, dus de boeddhistische leer is heel uitdrukkelijk gericht op de eenheid van alle levende wezens en de opdracht is om die levende wezens te behoeden, te beschermen en zo min mogelijk te doden. Je kunt niet zeggen helemaal niet, want de mens kan niet leven zonder levende wezens te doden, we moeten eten. Het boeddhisme kent geen verboden. De tien geboden van de christenen zijn in feite verboden. Het boeddhisme is positief, niet negatief, verbiedt niets. De praktische leer van de Dhamma, het Achtvoudige Pad, omvat de juiste meditatie, het juiste handelen, het juiste spreken, het juiste denken, de juiste wijze van levensonderhoud. Deze schreden zijn positief gericht, en wat er onder verstaan wordt kan je pas begrijpen door de leer le beleven. Eigenlijk begrijpt ieder mens het vanzelf. want de ethiek is universeel. Ieder weet wel dat het verkeerd is om te doden. Dat heeft dus ook betrekking op niet-mensen, op planten en dieren. Nu is het zo dat de leer geen verschil maakt tussen wezens. De mens is hiërarchisch hoger in die zin, dat als je moet kiezen tussen een kind en een konijn overrijden, je het konijn overrijdt en niet het kind. Maar dat wil niet zeggen, dat je dieren moet doden als het niet onvermijdelijk is. Een muis of een mus is even belangrijk als een zeldzame plant of dier. Natuurbehoud streeft naar bet instandhouden van alle soorten op aarde door het behoud van de ecosystemen waarin ze leven.
In de praktijk krijgen de zeldzame soorten meer aandacht dan de gewone. We hoeven ons niet extra in te spannen om mussen en muizen te behouden, want die komen algemeen voor. ijsvogels behoeven wei onze extra inspanning. Haviken, reuzenpanda’s, neushoorns, olifanten, leeuwen en tijgers ook. In de Dhamma wordt zo’n verschil echter niet gemaakt. Je moet dat zien in de tijd dat de leer ontstond, in de zesde eeuw voor Christus. Toen was de natuur helemaal niet bedreigd. Integendeel, de natuur bedreigde de mens. Dus was er voor de Boeddha geen reden om leeuwen en tijgers belangrijker te vinden dan muizen en mussen. Ook niet minder belangrijk. Pas veel later ontstond de noodzaak tot natuurbehoud in de zin van het beschermen van bedreigde soorten. In de Dhamma ligt wel degelijk een kern van de praktijk van bet natuurbeheer.’
– Hebt u voor het Boeddhisme gekozen vanwege de filosofische levensvisie, of hebt u toevlucht genomen om het religieuze pad van de Boeddha te volgen?
‘De formulering waanneer iemand zichzelf boeddhist verklaart luidt inderdaad : Ik neem mijn toevlucht tot de Boeddha, ik neem mijn toevlucht tot de Leer, ik neem mijn toevlucht tot de Orde. En dan in het Pali. Daarmee zijn wij officieel als boeddhist le beschouwen. Maar zo is bet bij mij niet begonnen. Ik ontdekte dat ik van nature een boeddhist ben.’
Matthijs Schouten
Matthijs G.C. Schouten (1952) is een Nederlandse ecoloog en filosoof die in dienst is van Staatsbosbeheer. Hij heeft tevens een aanstelling als buitengewoon hoogleraar ecologie en filosofie van het natuurherstel bij de leerstoelgroep Natuurbeheer en Plantenecologie van Universiteit Wageningen. Ook is hij hoogleraar natuur- en landschapsbescherming aan de Universiteit van Cork (Ierland).
Matthijs Schouten groeide op in Swartbroek. Aan de Katholieke Universiteit Nijmegen werd hij door Victor Westhoff opgeleid in de plantenecologie. Hij is expert op het gebied van (Ierse) venen. Daarnaast heeft hij een grote belangstelling voor levensbeschouwelijke kwesties, en in het bijzonder voor onze perceptie van natuur. Hij studeerde vergelijkende godsdienstwetenschappen en oosterse filosofie. Bij Staatsbosbeheer houdt hij zich bezig met ecologie en milieufilosofie, vooral gericht op strategische vragen. Hij is Ierlandkenner, boeddhist en vegetariër. In 2003 werd aan hem de Groeneveldprijs toegekend. Net als Westhoff zat Schouten in het bestuur van de Stichting Vrienden van het Boeddhisme (SVB), het latere VVB.
–