De verbreiding van de boeddhistische ideeën, zoals “de ontkenning van een permanent zelf” en “het tijdelijke van alle levende wezens” heeft grote invloed op de Aziatische maatschappij. Voor de meest Aziaten is het boeddhisme meer dan een religie of een ceremoniële bescherming. In Japan wordt het zelfs gezien als een leer, ontworpen als hulp voor de mens om meer inzicht in zichzelf en zijn relatie met de wereld te krijgen om op die manier zowel voor de wereld als zichzelf de angst en het lijden tot een minimum te beperken. Boeddha was tenslotte een gewoon mens en geen god. Zijn verlichting was geen staaltje van een bovennatuurlijke openbaring.
De ideeën om boeddha’s te dienen en te aanbidden zijn voortgekomen uit de ontmoeting van de inheemse Aziatische religies met het mahayana boeddhisme. Met andere woorden, in de loop der tijd was het boeddhisme de bouwsteen voor de Aziatische beschaving, maar het is gedurende dit proces, om uitdrukking aan zichzelf te geven langzamerhand gedegradeerd tot een geïnstitutionaliseerde religie. Om aan de verstikking van het religieuze instituut te ontsnappen zijn verschillende boeddhistische monniken vanaf de dertiger jaren van de vorige eeuw uitgeweken naar Europa en Amerika. Ze dachten hier een voedingsbodem voor een zuiver boeddhisme gevonden te hebben.
En hoe goed hun intenties en bedoelingen ook waren, ze hebben niet kunnen voorkomen dat hiërarchische patronen binnen sangha’s ontstonden en dat de institutionalisering in razend tempo ook hier gerealiseerd werd. Als je hier in deze overgeorganiseerde maatschappij de dharma wilt verbreiden zal je flinke scheuten water bij de wijn moeten doen. We leven nu eenmaal in een op christelijke leest geschoeide maatschappij, en vanuit deze opvoeding is het moeilijk je een boeddhistische visie eigen te maken. Zij die in het Westen boeddhisme beoefenen zullen zich boeddhistisch gedragen op basis van bewuste keuzes. Maar hun onbewuste en gewoontehandelingen zullen vanuit hun culturele opvoeding voortkomen. Het resultaat is dan ook een nieuw soort boeddhisme dat neerkomt op christendom met een dun laagje boeddhistische verf.
Wat het nog ingewikkelder maakt is dat het momenteel van meerdere kanten Nederland binnenkomt. Het leeuwendeel komt via Amerika ons land binnen, een deel rechtstreeks uit Azië . Tenslotte- vanuit Duitsland komt ook een aanzienlijke boeddhistische invloed deze kant op. Al deze vormen zijn onderweg door de westerse cultuur gekleurd. Diegene die het boeddhisme in de van oudsher boeddhistische landen hebben beoefend hebben zich de cultuur daar moeten laten welgevallen. Zelf heb ik de neiging gehad om (na verloop van tijd in Japan) alle Japanners met hun eeuwige glimlach met een mitrailleur neer te maaien. Maar aangezien ik niet in het bezit van zo’n apparaat was, bleef er niets anders over dan mijn bewuste aanpassingsgedrag over boord te gooien, en de op mijzelf gerichte houding te laten varen.
Het gevolg is dat je in een soort onverschilligheid tegenover jezelf komt te staan. Om vervolgens te ontdekken dat de groep waarin je je beweegt voor een groot deel je in je behoeften voorziet. Langzamerhand begin je in te zien dat de verschillende groeperingen een soort stichtingsvormen zijn. Personen kunnen uit de groep vertrekken, maar de geest van de groep blijft onderhouden worden door de nieuwe leden. De problemen waar je als (zen) – boeddhist tegenaan loopt is de westerse op het ego gerichte cultuur die een infrastructuur van sangha-vorming in de weg staat . Veel westerlingen die aan (zen) – boeddhisme beginnen denken iets voor zichzelf te kunnen halen of bereiken. Westerlingen komen niet met het idee om zich aan te sluiten bij een groep, om het idee of het wezen van die groep groter of sterker te maken en zo je eigen- en de groepsontwikkeling te vergroten. Het grootste misverstand is dat veel westerlingen menen dat het (zen) – boeddhisme als therapie of cursus gekocht of verkocht kan worden, waarbij volledig aan het begrip ‘dana’ en sangha voorbij gegaan word. Nu is de vraag aan veel (zen) – boeddhistische leraren: hoeveel water kun je bij de wijn doen?