In een aantal afleveringen over Avatamsaka nu het vijfde deel van een reeks toespraken over de verzen uit de Gandhavyuha zoals we ze in de Mahakaruna Chan traditie zingen.
Dit is de plaats van hen, die zich volkomen hebben gewijd aan de verlossing van heel de wereld. Die daarin nooit zullen versagen. Die hun toewijding tot steeds diepere rijpheid laten komen, en die dit doen voor en met de gehele werkelijkheid als één enkel wezen.
Wat een spanningsveld in één zin. Het eerste deel leest als een verkiezingstoespraak. Yes, we can! Alhoewel de meeste verkiezingstoespraken het niet voor heel de wereld zullen opnemen maar voor een veel beperkter deel van de mensheid. Hier gaat het over alle levende wezens.
Maar dan, het lijkt wel een anticlimax, ‘als één enkel wezen’.
Het eerste deel is een en al dualiteit: volkomen gewijd, de verlossing van heel de wereld, nooit versagen, steeds diepere rijpheid … En dan, onaangekondigd, het perspectief van eenheid, van non-dualiteit: de gehele werkelijkheid als één enkel wezen.
Eenheid of non-dualiteit is een belangrijk concept in het boeddhisme. Maar in de Pali-canon wordt er met geen woord over gerept. In de latere mahayana teksten komt het maar zijdelings aan bod. Bij voorbeeld als Nagarjuna’s zegt: samsara is nirvana, nirvana is samsara. Ook in de Avatamsaka wordt eenheid uitdrukkelijk genoemd.
Het is pas in China dat non-dualiteit echt centraal komt te staan. Waren de latere boeddhisten dan zoveel wijzer dan de oudste boeddhisten? Volgens sommige Chinese tradities onderrichtte de Boeddha inderdaad eerst de Avatamsaka Sutra, maar hij kwam tot de ontdekking dat niemand er wat van begreep. Daarom legde hij de Avatamsaka ter zijde en onderrichte hij de Pali sutra’s, aangepast aan de beperkte vermogens van zijn eerste toehoorders. Pas generaties later doken de eerste onderrichtingen, die lang in het geheim bewaard gebleven waren, weer op.
De realiteit is een stuk prozaïscher. Non-dualiteit was altijd al een hot item in het Chinese denken. Daarom riepen juist deze teksten een gevoel van herkenning op.
Het is een kwestie van taal, van retoriek. Geen enkele taal is hier superieur aan de andere. Het zijn steeds opnieuw stamelende uitdrukkingen van wat ons telkens weer ontglipt. Pas als we denken dat we het echt te pakken hebben, met superieure woorden, dan pas zijn we het echt kwijt.
Wat moeten we met dat idee van eenheid? In het Westen gaan we daar heel anders mee om. Wij zijn geneigd de werkelijkheid te zien als opgebouwd uit elementaire deeltjes. Als we de kleinste bouwstenen begrijpen geeft ons dat de toegang tot het begrijpen van de hele kosmos. De populaire pers doopte een van die deeltjes zelfs het God-deeltje. We geloven op een totaal irrationele manier in reductionisme.
In het oude China is het de eenheid die ervaren wordt als elementair. De veelheid ontstaat doordat de eenheid zich gaat opsplitsen, eerst in yin en yang en dan verder door in de ’tienduizend dingen’. Het is als een autoruit die versplintert.
Het Chinese boeddhisme neemt dit wereldbeeld over. Veel polemieken in het mahayana boeddhisme kun je begrijpen als verschillende opvattingen over de relatie tussen eenheid en veelheid. Sterk vereenvoudigd zou je kunnen zeggen dat voor de enen de eenheid de veelheid voortbrengt, terwijl voor de anderen de veelheid de eenheid is. Voor het Huayen-boeddhisme, dat wil zeggen het boeddhisme dat zich op de Avatamsaka baseert, geldt het laatste. De veelheid is de eenheid.
Het beeld dat daarvoor gebruikt wordt is dat van Indra’s net. Het is een net door de god Indra over de kosmos gespannen. In ieder knooppunt van het net bevindt zich een diamant. Iedere facet van iedere diamant weerspiegelt alle andere facetten van alle andere diamanten. Het is een wereldbeeld waarin alles verbonden is, waarin alles zich in alles weerspiegelt. Waarin alles in alles vertegenwoordigd is.
Een bekend hedendaags voorbeeld hiervan is Thich Nhat Hanh’s idee van interbeing. Dat is zonder meer Huayen denken. We kennen dat aanvoelen ook bij ons bij voorbeeld wanneer William Blake uitroept: To see the world in a grain of sand and eternity in an hour.
Ook in de wetenschap vinden we het idee van eenheid terug. Denken we aan de Big Bang. Het niets splits zich in materie en antimaterie en breng zo het heelal voort. Of aan Lavoisier’s ‘rien ne se crée, rien ne se perd’. Of Einstein’s E=mc2. Of Darwin die aantoont dat alle leven verwant is en de moderne genetica die dat bevestigt: alle leven heeft dezelfde DNA-structuur. Ieder levend wezen, zelfs het kleinste grassprietje heeft dezelfde DNA-structuur als ik.
Theoretisch is er dus niets vreemd aan het idee van de gehele werkelijkheid als één enkel wezen. Theoretisch. Want waarom voel ik me dan niet verbonden? Tegen alle theorie in voelen we ons eenzaam, afgescheiden. Het klinkt volkomen normaal als er gezegd wordt dat we ten diepste eenzaam zijn. We voelen ons niet welkom in de kosmos, niet gedragen.
Hoe kunnen we ons eenzaam voelen als we in werkelijkheid ten diepste verbonden zijn? We komen voort uit verbinding! Maar al deze mooie theorie helpt ons niet verder.
De gevolgen van het niet meer beseffen van verbondenheid heeft dramatische gevolgen. Alle mededogen verdwijnt wanneer we de eenheid en de verbondenheid uit het oog verliezen. Aan de Joodse schrijver Herzberg, die zelf een concentratiekamp overleefde, werd ooit de vraag gesteld: wat moeten we doen om te voorkomen dat onze kinderen weer slachtoffer worden. Hij antwoordde daarop dat dat het probleem niet is. De belangrijke vraag is: wat moeten we doen om te voorkomen dat onze kinderen zelf beulen worden.
Een ander beeld, ook uit de Huayen traditie, over de relatie tussen eenheid en veelheid is dat van de golven en de zee. De golven zijn geen illusie. Ze zijn aanwijsbaar, identificeerbaar. Je kunt ze volgen tot ze in de branding uiteenspatten. Dan komt er opnieuw een golf, en nog één. Allemaal golven, één voor één. En, tegelijk zijn de golven allemaal water, de hele oceaan is water. Eenheid en veelheid zijn allebei even reëel. Het zijn verschillende perspectieven op dezelfde werkelijkheid. Pas als we een van beide perspectieven uit het oog verliezen, komen we in de problemen.
Hoe komen we dan tot de ervaring van eenheid? Wel, verkeerde vraag. Eenheid is geen ervaring, eenheid is een feit. Het is net als vergankelijkheid een kenmerk van de werkelijkheid. De Pali-canon zal niet de Chinese retoriek van eenheid en veelheid hanteren maar spreekt van niet-zelf, anatta.
Hoezo, geen ervaring? Eerst een ander voorbeeld. In mindfulness training zeggen we dat mindfulness altijd vertrekt vanuit niet weten. Iemand stelde daarop eens de vraag: hoe kom ik tot de ervaring van niet weten? Weet jij wat er vanavond zal gebeuren? Niet weten is geen ervaring. Het is een banaal feit. We kunnen ten allen tijde doen alsof, maar dat verandert niets aan het feit. Hetzelfde ook voor de eenheid van de werkelijkheid. Het is niet meer dan een banaal feit.
De ontdekking hiervan kan wel met een intense ervaring gepaard gaan. Net als de ontdekking van vergankelijkheid. De eerste keer in je leven dat je een geliefd persoon verliest. Er is immens verdriet, dat zal altijd zo zijn. Maar het kan ook een existentiële schok zijn. Blijkbaar leefde je met de onuitgesproken verwachting dat het altijd zo blijven zou. Het mag niet zijn, hij of zij was te jong, te nabij, te goed, te geliefd…
Op dezelfde manier kan de ontdekking van eenheid met een grote existentiële schok gepaard gaan. Een schok die we deze keer merkwaardig genoeg als bevrijdend ervaren.
De golf realiseert zich dat hij niet enkel golf is maar ook water. Het is inderdaad een enorme bevrijding. Natuurlijk zal ik mijn traject gaan en natuurlijk zal ik in de branding uiteenspatten en natuurlijk gaat niets verloren, is er enkel water en de golf keert terug naar wat hij altijd al was: water. En er komt weer een volgende golf.
Hoe groter het contrast, hoe sterker de ervaring. Het wordt niet voor niets soms de grote dood genoemd. De golf sterft aan zijn illusie enkel golf te zijn, afgescheiden van de andere golven.
Sterke ervaringen kunnen enorme valkuilen zijn. Ze leiden de aandacht af. Het is als het opblazen van de ingang van een grot waar een grote schat verborgen ligt. Verdoofd en verblind door het vuurwerk herken je de schat niet meer. Bij jezelf niet en, erger nog, bij de ander niet. Maar het gaat niet om de knal.
Dus wat heb je te doen? Heel eenvoudig, komen zitten en weten dat je niet weet, weten dat je niet bent wie je denkt te zijn. Soms denken we dat we een grote sterke golf zijn, groter en belangrijker dan de anderen. Soms zien we onszelf als een klein onbenullig golfje, een golfje van niemendal. Op ons kussen, dit is de plaats, zijn we niets van dat. Het vraagt moed en mededogen om niet langer iets te zijn.
Het gaat niet om de romantiek van: ik maak deel uit van een groter geheel. Het gaat veel dieper. Zelfs ‘ik’ ben een golf, water, een samenspel van oorzaken en voorwaarden in die werkelijkheid als een enkel wezen. Het is de bereidheid water te zijn, de bereidheid golf te zijn en de bereidheid om in de branding uiteen te spatten. Zoals steeds is het bevrijdend en beangstigend tegelijkertijd.
En zoals steeds blijven we hier niet zitten. We gaan weer de wereld van de dualiteit in. De wereld waarin we ons volkomen wijden aan de verlossing van alle levende wezens. Hoe zouden we anders kunnen vanuit een diep besef van eenheid? Hoe kan er iets anders zijn dan een mateloos mededogen voor alle levende wezens? Hier vindt Herzbergs belangrijke vraag haar antwoord. Waar mededogen is, is Auschwitz onmogelijk. Het is een mededogen waarin we nooit meer zullen kunnen versagen.
En toch, desondanks mislukken we steeds weer en dan gaan we weer zitten, op deze plek, en daarna stappen we opnieuw de wereld in. Zo laten we onze toewijding en ons mededogen tot steeds diepere rijpheid komen.
Waaraan merken we die steeds diepere rijpheid? Ik steel een woord bij Jan Oegema , uit zijn boek ‘De Stille Stem’: de helderheid van de ogen. Hij voegt daar meteen het woord verzachting aan toe. De zachte helderheid van de ogen.
Maar ik kan mijn eigen ogen toch niet zien? Inderdaad, maar ik kan die zachte helderheid van de ogen wel bij de ander herkennen. In een steelse blik, in een intense ontmoeting, in een innige relatie, in een diepe vriendschap, in een toevallig contact met een onbekende die ik kruis op straat. Er is geen eenzaamheid.
G.J. Smeets zegt
Mooie tekst, fijn om te lezen.
Ik besef dat het een toespraak voor een gehoor is, en toesprekers val je niet in de rede. Maar omdat de toespraak hier uitgeschreven staat voel ik me als lezer vrij om aan te geven waar op twee momenten een wenkbrauw effe omhoog ging, allebei helemaal op het eind.
– “Maar ik kan mijn eigen ogen toch niet zien?”
Toch wel: in de spiegel, op pasfoto of selfie, op video. Wat ik echt niet kan is mijn eigen ogen zien kijken.
– “Er is geen eenzaamheid.”
Toch wel: die zie ik soms in de spiegel. Daardoor kan ik die in de blik bij de ander herkennen als ie eenzaam is.
Taigu zegt
Godzijdank is er ook boeddhisme zonder Huayen en nondualiteit.
Kay zegt
In het Westen zouden wij de werkelijkheid opgebouwd zien als elementaire deeltjes. In de “westerse natuurkunde” zien we deeltjes als uitingen van krachtvelden. Op diepere en diepere niveaus worden steeds meer natuurwetten verenigd tot op de Planck schaal 10-33cm alle natuurkrachten verenigd zijn. Een succesvolle theorie die daar over gaat is supersnaar-theorie. Het is maar de vraag of je ooit op de woelige baren zult beseffen dat er een hele oceaan onder is.
G.J. Smeets zegt
Nou nee, (super)snaar theorie is allesbehalve succesvol. Het is een van de vele natuurkundige hypotheses met als grote makke dat die onmogelijk getest kan worden. De experts zitten gewoon met de handen in het haar. Voor details zie de blogs van theoretisch natuurkundige Sabine Hossenfelder http://backreaction.blogspot.com/
Kay zegt
Dank G.J. voor je reactie. Er zijn niet vele maar 5 theorieën die van belang zijn. De hele quantum fysica ligt al bijna 100 jaar ter discussie omdat het zo anders is als de klassieke fysica. Iedere theoreticus zal zijn eigen theorie de beste vinden. Moeilijkheid is de bewijsvorming, je hebt een deeltjes versneller nodig die zo groot is als de baan van aarde om de zon.
G.J. Smeets zegt
Voor de roemruchte ‘theorie van alles’ zijn veel hypothetische maar ontestbare kandidaten. Wat mij betreft is vijf stuks veel. Hoe dan ook, het is niet fysisch maar metafysische speculatie met prachtige wiskundige manoeuvres. Doet niet onder voor de even prachtige contemplaties van Huayen waarvan het blogstuk hierboven gewag maakt.
PIet Nusteleijn zegt
Fantastisch, mensen die woorden geven aan alles.
Een schitterend betoog van Edel Maex.
Dank je wel!
DhyanWillem zegt
Ieder ‘isme’ is een harnas, ook het boeddh isme.
Voor mij rest..de weg naar binnen.
DhyanWillem