Stel, je identificeert je met een religie. Denk je dan wel eens aan al die andere religies? Komt dan de vraag op of jouw groepering per saldo toch de ware religie vertegenwoordigt?
Op die vraag zijn minstens vier antwoorden mogelijk. Of liever drie: de eerste en meest voorkomende reactie is ‘nooit over gedacht’ – geen antwoord want geen vraag. Een tweede type antwoord eist de waarheid op voor de eigen groepering en ziet die andersgelovigen als te bestrijden ketters of te bekeren heidenen. De derde mogelijkheid herkent de waarheid in andere vormen, maar blijft toch het liefst bij de eigen religieuze voorkeur. De vierde reactie is om elementen uit verschillende religies te combineren tot een eigen voorkeursmix.
Tot hier heb ik de term religie gebruikt in het meervoud. Er zijn immers nogal wat religies. Allereerst de vijf wereldgodsdiensten: Hindoeïsme, Jodendom, Boeddhisme, Christendom en Islam. Elk van die vijf kent weer veel deelvormen. Daarnaast zijn er duizenden stamreligies. En verder zijn in de laatste eeuwen nieuwe religies ontstaan.
Bij die veelheid is het nogal vermetel om te suggereren dat al die varianten iets gemeenschappelijks hebben. Het gaat dan om religie als een algemeen menselijk verschijnsel, ongeveer zoals in een woordenboek het woord religie een uitleg krijgt. Maar wat zou dan die kern zijn die overal te herkennen is? Wat is de ware aard van de religie?
Er zijn nogal wat theorieën over religie. Mijn insteek is dat religie een spel is met mogelijke onmogelijkheden. Dat klinkt paradoxaal, maar doet wel recht aan het vaak genoemde en ook wel bekritiseerde ‘bovennatuurlijke’ karakter van religie. In deze benadering is religie een spel, niet een spelletje, want het is volle ernst. Wie speelt, hanteert tegelijk twee versies van de werkelijkheid en doet dat op een serieuze manier. In religies gaat het dan specifiek om een heilige werkelijkheid, naast de directe alledaagse, maar daarmee verbonden. Gelovigen spelen met mogelijke onmogelijkheden van en in die heilige werkelijkheid. Mijn insteek is dat ze dat lijken te doen omdat alle mensen worden geconfronteerd met hun eigen onmogelijkheden en daarom zoeken naar het mogelijke.
Wat zijn dan die menselijke onmogelijkheden? De mens probeert als bedenker van betekenissen de werkelijkheid te beheersen. Maar dat lukt niet echt. Er is teveel dat hem overstijgt. Het lukt de mens met geen mogelijkheid er de baas over te worden. Voorbeelden van zulke fenomenen? De maat van het heelal. Of de eindigheid van het leven. Een natuur die onherbergzaam is. Het steeds weer opduikende kwaad en bijbehorend machtsmisbruik. De samenleving die meer is dan de enkeling. Overstijgend is ook de onbeperkte manier waarop mensen betekenis proberen te geven aan hun eigen werkelijkheid. Zelfs de eigen persoon is voor de mens daardoor vaak een doolhof. Door al die overstijgende fenomenen loopt de mens tegen onmogelijkheden aan.
Maar dan is er de religie, als een bron van mogelijke onmogelijkheden. De heilige werkelijkheid, als een mogelijke onmogelijkheid waar de gelovige mee speelt, is de gedeelde waarheid. Die dimensie overstijgt de gelovige ook, maar ze is meer hanteerbaar dan dat rijtje overstijgende profane fenomenen. De drie G’s – God, goden en geesten – die de heilige werkelijkheid bevolken, zijn op zich onmogelijke mogelijkheden omdat ze geheel anders zijn dan de mens. Ze zijn zo anders dat atheïsten ze als onmogelijk bestempelen. Maar in hun spel met die andere werkelijkheid ervaren gelovigen hoe toegankelijk en aanwezig die drie G’s kunnen zijn. Opvallend is dat de drie G’s de andere overstijgende fenomenen weten om te keren. Het negatief wordt positief. Kortom: het gedeelde probleem van wat de mens overstijgt, verklaart het wereldwijd voorkomen van religies als tegenwicht. Dat is de kern van waarheid die ze delen.
Terug naar de beginvraag over de ware religie. De gelovige die zich herkent als speler met mogelijke onmogelijkheden zal verwantschap kunnen voelen met andersgelovigen, ook al vullen die middels hun spel met betekenissen de heilige werkelijkheid heel anders in. Zo gezien is er voor elke gelovige in elke religie een herkenbare kern van waarheid. Mensen die religies mixen – de vierde reactie – weten dat. Wat overstijgt in de mensenwerkelijkheid wordt leefbaar gemaakt dankzij de mogelijke onmogelijkheden van de heilige werkelijkheid.
Kanttekening tot slot: de waarheid wordt nogal eens geweld aangedaan doordat in alle religievormen machtsprocessen een rol spelen. Die kunnen voor nuttige orde zorgen, maar ook voor repressie tegen andersgelovigen, zoals in haatcampagnes, godsdienstoorlogen en genocides. Dan is het oorspronkelijke religieuze spel op een navrante manier achter de horizon verdwenen. Ook dat hoort helaas bij de op zich mooie menselijke gave om aan van alles betekenis te geven. Let dus vooral ook op de religieuze praktijk, want die verduistert nogal eens de ware religie.


Geef een reactie