Het begint vaak klein: iemand vergeet een naam, verdwaalt in zijn eigen straat, of reageert plotseling anders dan je gewend bent. Maar wat mensen met dementie het meest raakt, is zelden de ziekte zelf. Het is onze reactie: de schrik, de stilte, de neiging om afstand te nemen — alsof iemand langzaam onzichtbaar wordt.
Hoogleraar Anne-Mei The noemt dit in haar boek We blijven mensen de kern van de sociale benadering van dementie: geen medisch probleem dat opgelost moet worden, maar een uitnodiging tot ontmoeting. Geen dossier, maar een levensverhaal. Geen zorgplan, maar een relatie.
Ik denk aan Evert, een oudere man die elke week naar onze ontmoetingsplek komt. Soms kent hij mijn naam nog, soms niet. Hij schuift altijd zijn stoel iets te dicht bij de verwarming — dat is zijn plek. En zolang we hem die plek gunnen, blijft hij erbij horen. Niet als cliënt of zieke, maar als mens.
Toen we jaren geleden Community Support ontwikkelden, deden we dat vanuit hetzelfde verlangen: mensen niet reduceren tot hun beperking, maar erkennen in hun heelheid. De omgeving activeren, in plaats van passiveren. De vraag is niet: “Wat mankeert je?”, maar: “Wat heb je nodig om te ervaren dat je erbij hoort?”
Dat is ook de kern van Integrated Community Care, een internationale beweging die formele zorg, welzijnsbeleid en gemeenschapskracht met elkaar verbind. Geen blauwdruk van bovenaf, maar een mozaïek van lokale initiatieven. In een wijk in Brussel richtten bewoners een coöperatie op om samen voor ouderen te zorgen. In Rotterdam combineren buurtteams preventie, zorg en ontmoeting. In een dorp in Noord-Frankrijk beheren bewoners zelf een dorpshuis, een moestuin én een programma voor gezonde voeding. Altijd met dezelfde overtuiging: we doen het samen.
Deze zorgmodellen sluiten aan bij wat socioloog Hartmut Rosa resonantie noemt: verbonden zijn met jezelf, de ander en de wereld. Het gaat om luisteren, geraakt worden, aanwezig zijn, ontmoeten — niet vanuit controle, maar vanuit vertrouwen. Dat is niet soft; dat is wezenlijk en krachtig. Zeker in een tijd waarin individualisme, versnelling en stigmatisering ons uit elkaar lijken te drijven.
We hebben een andere cultuur nodig. Eén waarin empathie, nabijheid en samenwerking geen bijzaak zijn, maar het fundament vormen onder gezondheid en samenleven. Als we zorg weer tot een gedeelde verantwoordelijkheid maken, ontstaat er ruimte voor heling — niet alleen voor individuen, maar ook voor de gemeenschap als geheel.
En misschien schuilt daarin wel een vorm van alledaagse spiritualiteit: in het kleine gebaar, de herhaalde uitnodiging, de bereidheid om iemand die verdwaalt toch weer welkom te heten. Om te zeggen: “Je bent er nog. Je doet er nog toe. Hier ben je welkom.”
Wat als we in onze straat, buurt of vereniging allemaal die ene vraag stellen: Wat is er nodig om erbij te blijven horen? Dan wordt dementie geen afscheidsbrief, maar een andere manier van samenleven. Dan blijven we mensen. Samen. Tot het einde.
Misschien kunnen we daar vandaag al mee beginnen. Door iemands naam te noemen. Iemand te groeten die wat stiller is geworden. Een stoel vrij te houden. Gewoon, omdat hij erbij hoort.

Luuk Mur ( 1952) is psycholoog en heeft een drietal boeken geschreven over de door hemzelf ontwikkelde hulpverleningsmethode communitysupport. Hij is lid van de Dzogchen Community Nederland. Dzogchen is een vorm van Tibetaans boeddhisme waarbij veel belang wordt gehecht aan de ontwikkeling van individueel bewustzijn. Bij deze traditie streeft men naar non-dualiteit van het bewustzijn. Mensen zijn zich niet alleen bewust ( je weet dat je dit leest), maar je kunt je ook bewust zijn van dit eerste bewustzijn. Dit meta-bewustzijn wordt ‘gewaarzijn’ genoemd.
Geef een reactie