Op de middelbare school had ik een leraar die de leerlingen met hun schrift bij zijn lessenaar liet komen en als de inhoud hem niet beviel het schrift het klaslokaal ingooide onder de uitroep ‘smotszooi!’. Ik moest aan hem denken toen ik weer eens nadacht over de mensheid en ons tijdsgewricht.
Als de mensheid per dagblad haar dagelijks werk inlevert, krijgt de lezer de neiging de krant van zich af te werpen en ‘smotszooi’ te roepen. Voor de kranten is rampspoed eerder nieuws dan voorspoed. Het goede nieuws is zo zeldzaam dat het alleen dankzij die uitzonderlijkheid de krant haalt. Elk dagblad moet overleven als smotszooikoerier.
Het meest raadselachtige is dat de mens alles heeft om er een succes van te maken en daar een heel eind mee komt, maar dan toch weer met smotszooi aan komt. Ik geef vier voorbeelden.
De democratie is een mooi systeem, maar als een baas van een multinational denkt dat een bedrijf besturen hetzelfde is als een land regeren en dan ook nog democratisch verkozen wordt, houdt iedereen zijn hart vast. De eerste smotszooi hebben we al in de krant zien staan.
Redelijkheid is een fraaie menselijke eigenschap, maar die laat het bij conflicten al snel afweten. Alle redelijk overleg kan oorlogvoering niet voorkomen. Vluchtelingen ervaren wat smotszooi van hoger hand in hun leven teweeg brengt.
Kapitalisme is een economisch systeem dat in staat is veel mensen een bestaan te bieden, maar hoe menslievend is het om de medemens via loon- en prijsbeleid als bron van winst te behandelen? En zelfs voor de smotszooi van de bankencrisis op te laten draaien?
Religies zijn op zich menslievend, maar belanden al te gemakkelijk in de categorie ‘smotszooi’. Zodra een religie haar gelovigen motiveert om andersgelovigen te bestrijden of zelfs te doden, gaat er iets fundamenteel mis.
Vier voorbeelden hoe een mooi uitgangspunt verspeeld kan worden.
Wat is dat toch met de mens dat kansen steeds weer gemist worden? Dit omhoog gevallen dier lijkt gestraft met het uitzonderlijke vermogen om het eigen bestaan overdadig te interpreteren. Maar dit superieure betekenisgevend dier mislukt als inferieur leidinggevend dier. Het heeft inzicht in van alles en nog wat, maar is niettemin vaak stekeblind.
Religies zijn, al interpreterend, tegen deze dubbelhartigheid aangelopen en ze hebben er hun etiketten opgeplakt: karma, begeerte, schending van het verbond, zonde, gebrek aan overgave. Het sacrale hebben ze benoemd als een mooi middel om voorbij de dubbelhartigheid te komen, maar dat leverde zoveel verschil op, zelfs binnen de religies, dat er weer smotszooi van kwam.
Mijn leraar van destijds zette ons tegen het eind van de les aan het werk en deed dan de klep van zijn lessenaar omhoog. Daarachter schilde hij, voor ons onzichtbaar, een appeltje. Dat peuzelde hij na gedane arbeid vergenoegd op, ondanks alle smotszooi die hij dat lesuur weer langs had zien komen. Als onze god was hij even onzichtbaar, al zag hij intussen alles wat we deden of misdeden. Misschien was dat appeltje zijn appel van de kennis van goed en kwaad…
Op deze Goede Vrijdag wens ik u toch maar Vrolijk Pasen en veel kennis van goed en kwaad!
Piet Nusteleijn zegt
André, jouw leraar van destijds had in zijn lessenaar een boek en terwijl hij zijn appeltje oppeuzelde, las hij:
“Ik zeg alleen maar dat er een manier is om gezond te worden. ik zeg dat je van al deze waanzin die in het verleden in je geschapen is, af kunt komen. Je vraagt ‘hoe’?
Gewoon door getuige te zijn van je gedachtenproces. Dat is mijn methode van meditatie. Het is geen gebed, want er is geen God tot wie je kunt bidden. MIjn methode bestaat eenvoudig uit stilzitten en getuige zijn van de gedachten die door je heen gaan.
Alleen maar getuige zijn – zonder in te grijpen, zelfs zonder een oordeel te vellen, want zodra je een oordeel velt ben je de onpartijdige getuige kwijt. Zodra je zegt: dit is goed, dat is slecht, ben je al deel gaan uitmaken van het gedachtenproces. Er is enige tijd voor nodig om afstand te scheppen tussen de getuige en het denken. Als die afstand er eenmaal is, staat je een grote verrassing te wachten: je bent niet het denken, je bent de getuige, de waarnemer.
Dit waarnemingsproces is de alchemie van ware religie, want zodra je dieper geworteld raakt in het getuige-zijn, beginnen je gedachten te verdwijnen. Er komt een moment dat er helemaal geen gedachten meer zijn. Jij bent er, maar je hoofd is volkomen leeg. Dat is het moment van verlichting. Dat is het moment wanneer je voor het eerst je conditioneringen kwijt bent, dat je gezond bent, een werkelijk vrij mens.”
De leraar liet niet weten uit welk boek hij las in 1987.
Het zou hem wellicht veel problemen hebben opgeleverd. Misschien zou hij toen zijn ontslag hebben gekregen.
Zoveel smotszooi…
Siebe zegt
Hallo Piet, Als je spreekt over vrij worden van ‘gedachten’ bedoel je dan ook vrij worden van neigingen, zoals dat je vrij wordt van kwade wil, zintuiglijk verlangen, twijfel, eigendunk etc of blijft dat alles gewoon bestaan als je weer in bepaalde situaties komt?
groet,
Joppe zegt
Mooi verhaal heer Droogers.
Mooie reactie heer Nusteleijn.
Ik glimlach weer eens.
Bedankt heren.