Zingevingsvraag voor dit weekend: Als de houdbaarheidsdatum van het Sint-geloof maximaal acht jaar is, waarom zou het godsgeloof dan een langer leven beschoren zijn?
Er zijn immers nogal wat overeenkomsten tussen die twee tradities. Zowel God als de Sint wordt geacht te straffen en te belonen. Met God deelt de Sint het eeuwige leven. Beiden hebben de reputatie alwetend te zijn. Zoals God alomtegenwoordig heet te zijn, is de Sint in staat zich op meer plekken tegelijk te vertonen. De Sint is een kindervriend en Gods zoon liet de kinderen tot zich komen. Worden aan Jezus wonderen toegeschreven, ook de Sint begon zijn carrière volgens de verhalen als wonderdoener. Jezus liep over water. De Sint en zijn schimmel rijden even onnavolgbaar over daken – en niet allen platte.
Natuurlijk zijn er ook verschillen. De Sint is een mens, begonnen als nederige dienaar in de kerk van zijn God, dus niet echt op gelijke hoogte in de hiërarchie. Over God gaat het in de kerk het hele jaar door, terwijl de Sint slechts een paar weken in ons midden actief is. De Sint verblijft volgens de traditie de rest van het jaar in Spanje, terwijl God geacht wordt het hele jaar door alom aanwezig te zijn. Een schimmel hoort alleen bij Gods voorganger, Wodan, niet bij de God van na de kerstening. Er is hooguit een ezeltje waarop Jezus naar Egypte werd gebracht, weg van de kindermoord, of waarop hij Jeruzalem binnenreed, op weg naar zijn kruisdood.
Maar ondanks deze en andere verschillen lijkt een atheïstische conclusie onvermijdelijk: De goede God bestaat net zo min als de goede Sint. Zoals kinderen van hun geloof in de Sint afvallen, zouden volwassenen hun godsgeloof voor gezien moeten houden. De zelfde niet bestaande kinderlijke onzin – afschaffen dus!
Er is een goede reden om voor een andere conclusie te kiezen. De vergelijking gaat namelijk op een cruciaal punt mank en dat heeft te maken met spel. Volwassenen gunnen hun kinderen het geloof in de Sint en zetten het spel voort, ook na de ontmaskering van de buurman als verklede Sint en zelfs als er geen kind meer bij is. Radicale atheïsten daarentegen ontzeggen in exclusieve zekerheid hun medemensen het geloof in God. Daar is geen millimetertje speelruimte bij.
Maar stel nu eens dat het godsgeloof ook een spel is. Ik weet het, dat klinkt onwaarschijnlijk, omdat religies zichzelf en hun programma’s maar heel zelden als spel zien. Bovendien koesteren ze hun exclusieve waarheid vanuit net zo’n absolute zekerheid als die van de verstokte atheïsten. Maar toch, stel dat…
Er zijn vergelijkenderwijs namelijk nóg wat overeenkomsten te noemen tussen het sinterklaasspel en het religieuze spel. In het huiselijke sinterklaasfeest komt een stroom aan creativiteit los rond gedichten en surprises. Het samenzijn wordt gevierd. Mensen verrichten weldaden aan elkaar. Het sinterklaasfeest is aanleiding tot het bevestigen van onderlinge betrokkenheid, inbegrepen milde moralistische adviezen op rijm. Dankzij de Sint wordt een mooie werkelijkheid opgeroepen.
Vergelijk die kenmerken met een optimaal vormgegeven religie. Die roept eveneens een eigen werkelijkheid op, dankzij creativiteit, saamhorigheid, onderlinge zorg en opbouwende ethiek. Net als het Sint-spel moet elk religiespel in volle ernst gespeeld worden. Want spel en ernst horen bij elkaar, ook al zorgt de religieuze ernst er doorgaans met overmacht voor dat het ware zingevingspel in de kortste tijd op non-actief wordt gezet. Religies kunnen wat dat betreft iets leren van de Sint.
Dus als het Sintspel blijft, zelfs in atheïstische families, waarom niet het Godspel?
En trouwens: Misschien is atheïsme ook een spel.
bart zegt
waarom niet het godspel? omdat Boeddha daar niet op inging.
Carla zegt
Dank je wel heer Droogers voor dit schitterende gedachtenspel.
G.J. Smeets zegt
Beste André,
“Dus als het Sintspel blijft, zelfs in atheïstische families, waarom niet het Godspel? En trouwens: Misschien is atheïsme ook een spel.”
Dat zijn drie spelletjes in één doos. Een riant cadeau! Wat mij betreft: van harte dank je wel, sint. Maar ik laat de doos dicht, er staat immers de sticker ‘Zingevingsvraag voor het weekend’op. Ik heb het niet zo op zingevingsvraagstukken.
Spelen zijn m.i. geen oefening in zin*geving* (jouw woorden). Spelen zijn tijdverdrijf. Wat de zin ervan is ontgaat iedereen maar voor alle spelers (inclusief mezelf, uiteraard) heeft het heel veel betekenis. Mooi toch: betekenis zonder zin – dat is poëzie. Het ultieme tijdverdrijf.
Klaas zegt
Wie nergens in gelooft, kan ook overal in geloven. Als spel dus. En spelen is ook oefenen met het leven.
Piet Nusteleijn zegt
André maakt een heel bijzondere vergelijking tussen Sint Nicolaas en God. Je hoeft niet mee te doen met het geloof in Sint Nicolaas. Je hoeft ook niet mee te doen met het geloof in God.
André, zeg je nou vrij gemakkelijk dat de Sint niet bestaat en dat de Sint en God vergelijkbaar zijn en daarom ook God niet bestaat?
Ik vind dat je bewijsvoering wat mager is en behoorlijk tijdgebonden. Het is wel een leuk stuk proza met een vleug van poëzie. Of het helemaal rijmt…nee dat niet. Met groet van Piet.
Marinus Kruissen zegt
Er is, volgens een aantal gelovigen tenminste, nog een overeenkomst tussen de god van de Christenen en sint Nikolaas. Beiden worden afgebeeldt als een oude man op een troon. Terecht of niet, maar ook Wodan, de oppergod van de oude Germanen wordt zo afegebeeldt.
Of die overeenkomst belangrijk is, dat weet ik niet, maar ik kan er eens een artikeltje over schrijven, dat lijkt me leuk.
emma zegt
spelen is zonder de zware ernst van het denken
dus behalve leuk ook lekker ontspannend