Al dat zitten en laten zijn wat is. Al dat niet-denkend denken. Daar begint het pas: het niet-weten hoe de dynamiek van het onbenoembare zich voordoet.
Het is spannend te leven in de geest van de leegte. De leegte heft de geest op. Er is geen geest als dragende grond of mysterieuze substantie. Het gevaar van het onbenoembare aanduiden als geest is dat van (onbewust) conceptualiseren en idealiseren. Hetzelfde geldt voor het woord leegte. Of voor ware aard of oorspronkelijk gelaat. Het onbenoembare laat zich niet benoemen.
De geest heet ongeboren te zijn. En zuiver. En één. Het is de projectie van het menselijke verlangen, de onvolkomen taal van wie niet leeft in de geest van de leegte voorbij de geconditioneerde werkelijkheid. Wat weten wij dat het ons mogelijk voorkomt om eigenschappen toe te dichten aan het onbenoembare? Dit doen staat gelijk aan hubris.
Afwachten
Het is spannend te leven in de geest van de leegte omdat het maar afwachten is hoe het onbenoembare zich presenteert. Alles wat leegte is, is ook vorm, en vice versa. Hoe kan de geest dan zuiver zijn? In het oude China waarschuwden wijze boeddhisten al dat de geest én zuiver én onzuiver is. Zij leefden in de geest van een leegte waarin de herinnering aan het bronboeddhisme uit India nog doorklonk.
Spannend toch? Die dynamiek? De metafoor is zo aantrekkelijk: de geest is als het water van de zee. De wind van de onwetendheid veroorzaakt rimpelingen in het wateroppervlak. Maar als de wind bedaart, weerspiegelt de zee de werkelijkheid in al haar zo-heid.
Wie zegt echter dat het zo is? Dood aan het beeld! Al dat zitten en laten zijn wat is. Al dat niet-denkend denken. Al dat gedogend ge-Dogen. Daar begint het pas: het niet-weten hoe de dynamiek van het onbenoembare zich voordoet en wat hierbij komt kijken.
De bevrijding in de geest van de leegte kan ook zelfbedrog zijn. De weg van de bodhisattva is geen zelfhulpprotocol van grote stappen, snel thuis. In de geest van de leegte ontmoeten we karmische krachten die niet zijn uitgewerkt wanneer de wind van de onwetendheid is gaan liggen. Weg bevrijding.
Toevertrouwen
De geest van de leegte vloekt met de geest van de positieve psychologie. Met de geest van de menselijke maakbaarheid. Met de geest van selectieve spirituele beoefening in deeltijd. Vertrouwen, groot vertrouwen in de Weg, en toevertrouwen aan anderkracht, zijn voorwaarden voor zelftranscendentie. Zonder zelftranscendentie laat het onbenoembare zich niet kennen.
Het is spannend om alle grenzen achter je te laten. Op het kompas van het niet-weten navigeren in het onbenoembare. Durven experimenteren ongeacht wat leraren en mede-beoefenaars ervan vinden. Al je hechtingen en onderbewuste vormkrachten en onheilzame gewoonte-energieën eruit laten zweren en kijken in hoeverre dit in dit leven lukt. Ontwaakt in het onbenoembare zelf stamelend onvolkomen woorden vinden voor de zuivere én onzuivere ervaring. Het léven. Het uítbeelden. Je mild laten worden over de vormen waarin mensen bevrijding kunnen vinden, maar ook opstaan tegen de valse dharma, tegen modern bijgeloof dat wordt herverpakt als boeddhisme.
De oorzaak van lijden is peilloos en de Weg laat zich niet zo maar realiseren.
Namu Amida Butsu.