Het is niet prettig om in een dwangbuis te zitten, maar volgens de behandelend psychiater kan het niet anders. Ik zou maar nog meer raar gaan doen en anderen lastig vallen. Als het genezingsproces voorspoedig verloopt ben ik over twee weken verlost van dat canvasvest met die rare mouwen. Maar ik moet zeker nog een jaar in die gesloten afdeling van het psychiatrisch centrum behandeld worden- volgestouwd met peppers en downers om weer enigszins redelijk te kunnen functioneren.
Jullie zullen je afvragen: ‘Ha Hoek, gek?’ Het komt door het magazijn De Bijenkorf in Amsterdam. Het personeel heeft me laten afvoeren. Anders had ik deze tekst niet geschreven. En was ik gewoon thuis geweest, in De Bunker, met uitzicht op andere bunkers. Waar mensen ’s avonds als het donker wordt de lamp aansteken en met een zak handgebakken zeezout chips op de bank gezeten de verveling verdrijven of de dag bespreken. Maar dat is eigenlijk hetzelfde.
Al maanden pieker ik me suf over het fenomeen wedergeboorte. Niet dat dat bij mij ter discussie staat. Ik heb alleen wat vragen. Wordt een christen ook volgens de boeddhistische beginselen wedergeboren? Moet je geloven in wedergeboorte om wedergeboren te worden? Of maakt dat geen ruk uit? En als je als christen wedergeboren wordt ga je dan ook nog stiekem naar de hemel? Want daar word je wel verwacht. Eet je dan van twee walletjes? Wat er na mijn eigen dood verhuist maakt me niet zo veel uit. Ik heb er dikke boeken over gelezen maar het blijft theorie. Ik doe mijn best om hier voor straks de boel op orde te houden. Vroeger, toen ik lid was van een mahayana-sangha, kreeg ik onderricht in de bardoleer. De tussenstaat op weg naar een nieuwe geboorte. Zeven maal zeven dagen in dat bar do- en er werd in fasen flink aan wat verhuist getrokken. Eigenlijk wel spannend. Toen ik overstapte naar de theravadi was dat bardo er ineens niet meer. Niks geen krochten met scherpe stemmetjes die mij van het ingeslagen pad af wilden helpen. Om in de hel terecht te komen. Die theravadi bewandelen de korte weg: dood en wedergeboorte in een scheet en een zucht. Tenminste, zo heb ik dat begrepen. Dus daar was ik de laatste maanden over aan het nadenken.
Het gaat er namelijk bij mij niet in dat al mijn dode familieleden –in mijn stamboom staan zo’n tienduizend namen genoteerd- zijn wedergeboren en mij, de goedaardige man, aan zijn lot overlaten. Ja, ik weet, Piet is Piet niet meer als hij wordt wedergeboren, maar er zal toch wel iets van een identiteit zijn die smeult en meeverhuist? Want hoe kan je je anders je vorige levens herinneren als je helemaal blanco het geboortekanaal verlaat. Dan moet je toch ook weet hebben van je sociale omgeving. Ik behoor ook tot dat vorige leven, ben een kind van mijn ouders, toch. Ik word er flink chagrijnig van dat mijn overleden ouders, broer en zus, grootouders, ooms en tantes, neven en nichten- hoewel geen van allen boeddhist, wedergeboren zijn, als mens op deze aarde rondlopen en niet de moeite nemen om effe te bellen of een mail te sturen naar mij. Ik besloot er zelf op uit te trekken en ze te gaan zoeken.
In eerste instantie wilde ik gaan posten bij een vestiging van Albert Heijn en klanten naar hun achtergrond vragen. Maar bij Appie hebben ze altijd haast. Dus die grootgrutter viel af. Ik reisde daarop met de trein naar de hoofdstad en ging het magazijn van de ‘drie dolle dwaze dagen’ (voor mijn Vlaamse lezers De Bijenkorf) binnen. Op de afdeling lingerie klampte ik een vrouw aan. Bent u misschien mijn moeder, vroeg ik. Gelukkig niet, zei de goedgebekte en humorvolle vrouw. Ze lachte lief. Op de afdeling hoeden en petten vroeg ik een man of hij mijn vader was. Ogenblikkelijk riep hij zijn drie kinderen bij zich en stevende naar de uitgang. Bij de afdeling gebak informeerde ik bij mannen en vrouwen of ze mijn grootouders waren. En hoe het in het bardo was. Of ze hellegeesten hadden ontmoet. Dat laatste had ik beter niet kunnen doen. Er brak paniek uit op die afdeling. Op het moment dat ik in een prachtige vrouw mijn moeder meende te herkennen- en ik haar liefdevol omarmde onder het uitspreken van de altijd mooie woorden ‘mama, mama’ werd ik in de boeien geslagen door het beveiligingspersoneel van het magazijn. Een kwartier later lag ik op een brancard in een ambulance. Met zwaailicht en sirene door Amsterdam. En verdulleme, de verpleegkundige die mij vorsend aankeek, leek op mijn vader. Leek, hij was het. Papa, waarom heb je niet gebeld of geschreven, vroeg ik hem liefdevol maar ook ietwat verwijtend. Het antwoord kon ik niet meer verstaan. Een ferme injectie in mijn bovenbeen maakte een eind aan mijn bewustzijn. Mijn vader was het zat, helemaal zat.
Cartoon Marjita blog http://marjitatekent.blogspot.nl
Dit is deel 24 in een serie columns van Joop Ha Hoek.
Moge iedereen gelukkig zijn, ook zonder bardo.
Hilla van Onzen zegt
Luister Joop Ha Hoek,
Ik heb gehoord: dat de kans om als mens wedergeboren te worden héél klein is. Dat is natuurlijk de stok achter de deur om het in je huidige leven helemaal te maken. Vergelijkbaar met het katholieke geloof. Hier mag je niet zondigen anders kom je niet in de hemel. De kans dat je uit dat vermaledijde wiel als verlichte geest tuimelt acht ik bij jou echter heel hoog.
Stuur je mij dan een mailtje?
Groet,
Hilla
Paula Kuitenbrouwer zegt
Joop,
Manlief, dochterlief en ik hebben duidelijke afspraken gemaakt over ons volgend leven. Dat scheelt -hopen we- een hoop gezoek. Ideetje voor je? :-)
Groet en goeds van Paula
Marijke zegt
Zielsverhuizingsleer
In het groene gras
Vlakbij een grote plas
Waar kikkers vrolijk sprongen
En vogels hun lentelied zongen
Zaten Antje en Jantje
Handje in handje
Ze zoenden elkaar eens lekker
En je weet dan word je steeds gekker
Opeens werd Antje poetisch
En sprak heel pathetisch
Oh Jan, mijn Jantje
Word je niet goed, mijn Antje?
Oh nee, ik denk dat de tijd eens zal komen
Dat ik van jou word weg genomen
Of jij van mij en wij misschien
Elkander nooit meer wederzien
Eerst keek Jan haar beteuterd aan
Maar sprak toen vol autoriteit
Je bent elkaar niet voor eeuwig kwijt
De zielverhuizingsleer sprak hij geleerd
Zegt dat je direct op aarde wederkeert
Natuurlijk in een andere vorm
Als een ezel of als een worm
Als een tijger of als een beer
En zo ontmoet je elkaar wel weer
Als het waar is wat jij hebt gelezen
Zou ik een boterbloem willen wezen
En als jij in een boterbloem was herrezen
Zou ik een koe willen wezen
Graasde ik dan ik de wei waar jij stond
Dan zocht ik net zo lang tot ik je vond
Had ik je dan dan boog ik mijn kop
En van pure liefde vrat ik je op
Dan zat je in mijn maag mijn wijfje
Dan had ik je vast en daar blijf je
Nee hoor want wat erin gaat bij de snuit
Komt er van achteren weer uit
Ach Antje dat wordt een vies praatje
Dan ben jij een koeienplakkaatje
Wat zou je zeggen als jij zag
Dat ik zo plat op het weiland lag?
Tja wat ik zeggen zou… dat is besallemanderd
Ach ach wat is die Ant veranderd.
Geschreven door mijn moeder die in 2009 op 99 jarige leeftijd stierf. Zij stuurt mij af en toe een groet door met het licht te knipperen.